ECLI:NL:RBAMS:2015:1111
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een bedrijfsparkeervergunning op basis van adresregistratie in de Wet BAG
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2015 uitspraak gedaan over de intrekking van een bedrijfsparkeervergunning van een eenmanszaak. De vergunning was ingetrokken omdat het adres van de onderneming niet voorkwam in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Verzoeker, eigenaar van de eenmanszaak, had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de intrekking van de vergunning terecht was, omdat de vergunning alleen kan worden verleend aan bedrijven die zijn gevestigd op een adres dat in de BAG is geregistreerd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de registratie in het Handelsregister niet doorslaggevend is voor de vraag of de vergunning kan worden verleend. De voorzieningenrechter heeft het beroep van verzoeker ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de BAG in de beoordeling van vergunningaanvragen en de voorwaarden die aan de verlening van een bedrijfsparkeervergunning zijn verbonden.