Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Office of the Public Prosecutor of Osnabrück(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
arrest warrant issued by the Local Court of Osnabrück on July 15, 2014, reference number 201 Ls (550 Js. 14453/12) 478/12.
4.Strafbaarheid
dangerous behaviour in road traffic in combination with negligent bodily harm in two cases also in combination with coercion.
5.Onschuldverweer
Landgericht Osnabrückheeft op 5 september 2013 vonnis gewezen in de civiele zaak tussen het slachtoffer [persoon 3] en – onder anderen – de opgeëiste persoon. Uit dit vonnis blijkt dat de feitelijke toedracht anders is dan in het EAB is beschreven. De opgeëiste persoon heeft niet roekeloos, maar slechts met een minder zware variant van verwijtbaarheid gehandeld. Er kan dan ook geen sprake zijn van het strafrechtelijke verwijt dat in het EAB aan de opgeëiste persoon wordt gemaakt.
Landgericht Osnabrückvan 5 september 2013 heeft de opgeëiste persoon zulks niet aangetoond.
6.Garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
Hoofdofficier van Justitie van het Openbaar Ministerie Osnabrückheeft op 19 september 2014 de volgende garantie gegeven:
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Office of the Public Prosecutor of Osnabrückten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.