Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Judge Magistratebij het
Iasi Law Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
30 april 2010van het
Iasi Law Court. Dit vonnis is bekrachtigd door het
Court of Appealop 15 maart 2011 en door het
High Court of Cassation and Justiceop 30 april 2012 (referentie 2861/99/2008).
23 maart 2007van het
Beius Law Court.Dit vonnis is bij brief van 23 september 2014 als aanvulling op het EAB toegezonden. In reactie op een verzoek om aanvullende informatie van het IRC van 25 september 2014 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bij brief van 29 september 2014 te kennen gegeven dat het feit van dit vonnis in het EAB dient te worden beschouwd als te vallen onder de feiten van E-1 van het EAB, te weten als het lijstfeit “
manslaughter and serious bodily injury”.
4.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
murder or grievous bodily injury”, wordt door de Roemenen niet beantwoord. Zij hebben slechts te kennen gegeven dat het daaronder “zou kunnen” (
may be) vallen. De Roemenen rekken het lijstfeit op door “
manslaughter” te noemen in plaats van “
murder” . Het feit ziet echter op dood door schuld en dat is een ander feit dan moord. Tevens hebben de Roemenen niets gezegd over de specifieke omstandigheden van het geval en hebben zij niet aangegeven dat er abusievelijk geen kruisje is gezet in de lijst van de lijstfeiten.
moord en doodslag, zware mishandeling”valt, nu zij immers schrijven:
”Yes, the offence of manslaughter (…) may be classified under section E 1 of the European Arrest warrant.”(onderstreping door de rechtbank). Uit het vonnis van 23 maart 2007 blijkt dat de opgeëiste persoon is veroordeeld voor het veroorzaken van een motorongeluk op 11 april 2006 waarbij de bijrijder dodelijk is verongelukt. De feiten en omstandigheden waaronder dit dodelijke ongeval heeft plaatsgevonden, zijn in dit vonnis vermeld.
5.Artikel 11 van de OLW en onevenredige straf
30 april 2010 dient te worden geweigerd dan wel dat er door de rechtbank prejudiciële vragen moeten worden gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot artikel 49, derde lid, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest).
wholly unjustified’of ‘
grossly disproportionate’is .
wholly unjustified’en ‘
grossly disproprotionate’ is. Voor één enkele deal met een waarde van ongeveer €1.500,00 is aan de opgeëiste persoon een gevangenisstraf met een duur van 7 jaren opgelegd. De maximale op te leggen straf is in Roemenië 20 jaar. Er is dus een gevangenisstraf opgelegd ter hoogte van meer dan een derde van dat maximum, terwijl het om een pakje sigaretten gevuld met pillen (EAB, p.7) gaat.
wholly unjustified’en ‘
grossly disproprotionate’ is.
PbEU2004, L 335/8) het volgende – voor zover hier van belang - in de artikelen 2 en 4 is bepaald (onderstreping rechtbank):
a) het produceren, vervaardigen, extraheren, bereiden, aanbieden, te koop stellen, distribueren, verkopen, afleveren, ongeacht de voorwaarden, verhandelen, doorvoeren, vervoeren, in- of uitvoeren van drugs;
evenredigeen afschrikkende sancties.
2. Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde feiten worden strafbaar gesteld
met een maximumstraf van ten minste 5 tot 10 jaargevangenisstraf, in elk van de volgende gevallen:
grossly disproportionate”.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Judge Magistratebij het
Iasi Law Court(Roemenië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.