ECLI:NL:RBAMS:2014:6785

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
13/665309-13 + 13/651850-11 (Tul) (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leidinggeven aan een criminele organisatie voor de productie en handel in verdovende middelen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de productie en handel in verdovende middelen, waaronder MDMA, amfetamine en cocaïne. De verdachte heeft gedurende een jaar leiding gegeven aan deze organisatie, die op grote schaal betrokken was bij de productie en distributie van synthetische drugs en de teelt van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een gestructureerd samenwerkingsverband heeft gevormd, waarbij hij een leidinggevende rol vervulde. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft daarbij onder andere gekeken naar de bewijsvoering, waaronder afgeluisterde gesprekken en de rolverdeling binnen de organisatie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met zijn eerdere veroordelingen voor drugsdelicten en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/665309-13 + 13/651850-11 (Tul) (Promis)
Datum uitspraak: 11 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[gba-adres], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 september en 5 december 2013, 19 februari, 13 mei en 2, 3, 6, 10, 11, 13 en 30 juni 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. A.J.M. Vreekamp en A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. C. Maat naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig – maar niet gevoegd – ter terechtzitting behandeld met de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 13/676341-12), [medeverdachte 2] (parketnummer 13/676348-12), [medeverdachte 3] (parketnummer 13/676899-12) en [medeverdachte 4] (parketnummer 13/665274-13).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de terechtzitting van 2 juni 2014 – ten laste gelegd dat

1.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juni 2012 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of te Kapellen en/of elders in België, heeft deelgenomen aan een organisatie – gevormd door (onder meer) verdachte en [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [deelnemer 1] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 4] en/of [deelnemer 2] en/of [deelnemer 3] en/of [deelnemer 4] en/of [deelnemer 5] en/of [deelnemer 6] en/of [deelnemer 7] en/of [deelnemer 8] en/of [deelnemer 9], welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:

-
het (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of

bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van hoeveelheden cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of het (telkens) telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of leveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten, in elk geval van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II

en/of
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond in/uit het (samen met een of meer andere deelnemer(s) aan die organisatie) (telkens):
  • ontwikkelen van plannen om een of meer van vorenbedoelde misdrijven te begaan en/of
  • inkopen en/of verkopen en/of vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II en/of
  • afgeven en/of verstrekken van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II aan de voor voornoemde organisatie werkende verkoper(s) en/of koerier(s) en/of
  • ter beschikking stellen van een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer simkaart(en)

en/of auto’s) en/of scooter(s) aan voornoemde verkoper(s) en/of koerier(s) en/of

- (
(doen) regelen en/of beschikbaar (doen) stellen van locaties en/of ruimte(s) voor het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van hennep en/of hasj,

althans van een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of

-
inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het kweken van
hennepplant(en), in elk geval een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende
lijst II en/of
-
inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het bereiden en/of

bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van MDMA (XTC), althans van (een) middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of

  • hebben/onderhouden van (al dan niet) versluierde telefonische en directe contact(en) met een of meer andere deelnemer(s) aan voornoemde organisatie en/of koper(s) en/of
  • (mede)plegen van voornoemde misdrijven en/of
  • (laten) incasseren van schulden aan/bij voornoemde organisatie en/of
  • (doen) betalen van een of meer geldbedrag(en) en/of in het vooruitzicht stellen van een of meer gunst(en) aan een of meer deelnemer(s) van die organisatie,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juni 2012 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Kalmthout en/of Kapellen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juni 2012 tot en met 03 juni 2013 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Enschede, in elk geval in Nederland en/of te Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer voorwerp( en) en/of stof(fen), te weten

* op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juni 2012 tot en met 03 juni
2013:
(in Amsterdam en/of Enschede)
- 900, althans een of meer kilo zwavelzuur (96%) en/of
* op of omstreeks 03 juni 2013:
(in Kalmthout, althans in België)
  • 5.000 euro en/of
  • een vacuum machine (merk Henkelman) en/of
  • chemicaliën (29, althans een of meer 1 liter fles(sen) methylalcohol en/of acht, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of een 1 liter fles brandspiritus en/of twee, althans een of meer 1 liter fles(sen) (aceton) en/of
  • een tabletteermachine en/of
  • een klopper en/of
  • een trechter en/of
  • een maatbeker en/of
  • een 10 liter bidon en/of
  • een 10 liter bidon (restant gele olie) en/of
  • een 5 liter bidon (gele olie-solvent) en/of
  • een metselkuip (met daarin grondzeil en/of twee, althans een of meer plastic zeilen en/of een 20 liter bidon) en/of
  • een zak met 18, althans een of meer fles(sen) Methylalcohol en/of drie, althans een of meer fles(sen) vloeibare ontstopper en/of
  • een plastic zak met vier, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of
  • een zal met 24, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
  • een zak met vijf, althans een of meer (gebruikte) kloppers en/of een schraappallet en/of
  • een zak met 18, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
  • een plasticzak met 20 kg (mogelijk) apaan (2-fenylacetoacetonitril) en/of
  • drie, althans een of meer 1 liter maatbeker(s) en/of
  • drie, althans een of meer 1 liter trechter(s) en/of
  • een visspaan en/of
  • drie, althans een of meer pollepel(s) en/of
  • een klopper en/of
  • twee, althans een of meer (grote) spatel(s) en/of
  • vier, althans een of meer (ongebruikte) chemische pak(ken) en/of
  • een doos met (lege) doorzichtige plasticzakjes en/of
  • twee, althans een of meer 25 liter vaatje(s) gele vloeistof en/of
  • twee, althans een of meer metselkuip(en) en/of
  • een 20 liter rondbodem glaskolf (met aangepaste nekken, dienstig voor de aanmaak van synthetische drugs) en/of
  • een (bijbehorende) koeler (voor op de glazen kolf) en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X hs], althans in Nederland)
  • een geldbedrag (3.845,50 euro) en/of
  • een of meer sealbag(s) en/of
  • een keukenweegschaal en/of
  • (een flesje) zoutzuur en/of
  • drie, althans een of meer jerrycan(s) en/of
  • een overall en/of
  • een of meer handschoen(en) en/of
  • een mondkapje en/of
  • zes, althans een of meer zakje(s) druivensuiker en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X II], althans in Nederland)
-
een weegschaaltje (met mogelijke cocaïne resten) en/of
(in Amsterdam, [adres 2], althans in Nederland)
  • 1.032 gram fenacetine en/of
  • een geldbedrag (2.405 euro) en/of
  • drie, althans een of meer telefoon(s) en/of
  • gezichtsbedekking en/of
  • een of meer gripzakje(s) en/of
  • een spuitbus met heimelijke bergruimte en/of
  • een blender en/of
  • drie, althans een of meer zakje(s) snowseals en/of
  • twee, althans een of meer weegscha(a)l(en) en/of
  • een of meer simkaart(en) en/of
(in Zwolle, [adres 3], althans in Nederland)
  • zes, althans een of meer telefoon(s) en/of
  • drie, althans een of meer simkaart( en),
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had (den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit( en);
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 03 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/ofte Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • 157,27 gram cocaïne en/of 30, althans een of meer wikkels bevattende (totaal ongeveer) 18,39 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 176 tabletten XTC (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (in Amsterdam, althans in Nederland) en/of
  • 725,1 gram MDMA (XTC) (waaronder 2696 tabletten), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 588,5 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 5.587,9 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (in Kalmthout, althans in België), in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities – op het standpunt gesteld dat verdachte, behoudens ten aanzien van een deel van het onder feit 3 en feit 4 ten laste gelegde, dient te worden vrijgesproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Partiële vrijspraken
Feit 2
Vervaardigen en bereiden MDMA (XTC) en/of amfetamine
Zoals uit de verdere inhoud van dit vonnis blijkt, heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die zich niet alleen met handel in maar ook met de productie van synthetische drugs bezig hield. Dit is echter onvoldoende om te komen tot bewezenverklaring van (mede)plegen van de productie van synthetische drugs. Uit het dossier blijkt niet van directe betrokkenheid van verdachte bij de feitelijke productie en hij zal daarom van dat onderdeel van het onder feit 2 aan hem ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Feit 3
Bestelling 900 kilo zwavelzuur
De rechtbank oordeelt dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte wist, of had moeten weten, dat er 900 kilo zwavelzuur werd besteld bij [bedrijf 1] en dit zwavelzuur door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] werd vervoerd vanuit Enschede. De in de SsangYong opgenomen OVC-gesprekken van 25 april 2012 en 3 mei 2012 geven geen blijk van een scenario waarin verdachte betrokken zou zijn geweest bij deze voorbereidingshandelingen. Verdachte dient derhalve van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
[adres 4] en de [adres 1, huisnummer X II]
Verdachte wordt vrijgesproken van het voorhanden hebben van de onder feit 3 ten laste gelegde voorwerpen, gelden en stoffen die in de woningen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], te weten aan de [adres 4] te Kalmthout en de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, zijn aangetroffen en bedoeld zouden zijn om voorbereidingshandelingen mee te verrichten.
Om tot een bewezenverklaring van de onder artikel 10a van de Opiumwet (OW) bedoelde voorbereidingshandelingen te kunnen komen, zal onder meer moeten worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen, gelden en stoffen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de goederen daadwerkelijk aan verdachte toebehoorden of dat hij deze feitelijk in zijn bezit had.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat de goederen die in de woningen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden aangetroffen, zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deelnemers zijn aan eenzelfde criminele organisatie, zoals blijkt uit de verder inhoud van dit vonnis, maakt dit niet anders en is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de op 3 juni 2013 aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen.
[adres 1, huisnummer X hs]
De rechtbank volgt eenzelfde redenering ten aanzien van de woning van medeverdachte [deelnemer 1], de moeder van medeverdachte [medeverdachte 2], aan de [adres 1, huisnummer X hs] te Amsterdam. Het dossier biedt onvoldoende aanwijzingen om verdachte als medepleger van het voorhanden hebben van de aldaar in de woning aangetroffen goederen, stoffen en gelden te kunnen aanmerken. Verdachte wordt derhalve ook van de in deze woning aangetroffen en ten laste gelegde goederen, gelden en stoffen vrijgesproken.
[adres 2]
Geldbedrag
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het – in het kader van voorbereidingshandelingen – voorhanden hebben van het onder feit 3 in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag van
€ 2.405,-, nu niet kan worden vastgesteld dat het aangetroffen geldbedrag bestemd was om een feit als ten laste gelegd voor te bereiden en/of te bevorderen.
Blender
Verdachte wordt verder vrijgesproken van het – in het kader van voorbereidingshandelingen – voorhanden hebben van de blender. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de blender in de directe nabijheid van de aangetroffen cocaïne, MDMA(XTC) en andere voorwerpen en stoffen (die niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat zij waren bestemd tot het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet) is gevonden. Ook overigens is niet gebleken dat deze blender bestemd was tot het plegen van feiten als bedoeld in de Opiumwet.
Feit 4
[adres 4] te Kalmthout
De rechtbank spreekt verdachte vrij van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op het aanwezig hebben van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (tweede gedachtestreepje). Aan dit oordeel van de rechtbank ligt eenzelfde redenering ten grondslag als die reeds is uiteengezet onder feit 3 ten aanzien van het voorhanden hebben van bepaalde goederen in de woningen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit blijkt dat de op 3 juni 2013 aangetroffen verdovende middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het standpunt dat door het Openbaar Ministerie wordt ingenomen, inhoudende dat sprake zou zijn van een grote en een kleine voorraad, die werden bewaard in respectievelijk de woning in Kalmthout en de woning aan de [adres 2] te Amsterdam, is niet aannemelijk geworden. Op basis van het dossier kan wel worden vastgesteld dat zowel in de woning van verdachte als in de woning van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in België, XTC-pillen met daarop een ‘€’ stamp zijn aangetroffen. Een dergelijke stamp is echter niet dermate onderscheidend dat daaraan de conclusie moet worden verbonden dat het hier om dezelfde partij XTC-pillen gaat. Er is geen nader onderzoek gedaan op dat punt en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de aangetroffen verdovende middelen in voornoemde woningen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Medeplegen [adres 2]
Het dossier biedt, gelet op dat wat zojuist ten aanzien van de woning van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is overwogen, onvoldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring van het medeplegen door de medeverdachten van het opzettelijk aanwezig hebben van de verdovende middelen in de woning van verdachte te komen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het tenlastegelegde medeplegen.
4.3.2.
Feiten en omstandigheden
Opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC)
In het onderzoek [onderzoek B] (inzake de doodslag/moord op [persoon 1]) is op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris vertrouwelijke communicatie opgenomen in twee personenauto’s:
- een Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] van 14 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012;
- een SsangYong met kenteken [kenteken 2] van 16 februari 2012 tot en met 5 april 2012 en van 20 april 2012 tot en met 28 mei 2012.
Van de opgenomen communicatie in beide auto’s zijn processen-verbaal opgemaakt die later in het dossier [onderzoek A] zijn gevoegd.
De raadsman van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij brief van 10 juli 2013 verzocht om verstrekking van gegevensdragers waarop de opgenomen vertrouwelijke communicatie staat. De raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting van 10 september 2013 verzocht om verstrekking van gesprek 540 uit de SsangYong. Door het Openbaar Ministerie is toegezegd de gegevensdragers bevattende de in de Fiat Punto en in de SsangYong opgenomen vertrouwelijke communicatie te verstrekken aan de raadslieden van alle verdachten.
Het Openbaar Ministerie heeft aan de raadslieden de gegevensdrager verstrekt met de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto. De OVC-gesprekken uit de SsangYong zijn echter niet aan de verdediging gegeven. De officier van justitie heeft bij brief van 23 mei 2014 de raadslieden medegedeeld dat de DVD waarop die gesprekken waren gebrand, onvindbaar is gebleken, terwijl de opnamen ook niet (meer) op andere wijze konden worden teruggevonden.
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden van alle verdachten hebben betoogd dat de processen-verbaal van de OVC-gesprekken uit de SsangYong dienen te worden uitgesloten van het bewijs, kort gezegd omdat de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal niet gecontroleerd kan worden. Er is aldus sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Het nadeel is gelegen in de omstandigheid dat aan de verdediging de mogelijkheid om de inhoud van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken onderbouwd te betwisten, is ontnomen. Bovendien kan er geen controle plaatsvinden.
Het standpunt van de officieren van justitie
Volgens de officier van justitie levert het kwijtraken van de opnamen geen vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van strafvordering (Sv), althans kan worden volstaan met de enkele constatering dat vormen zijn verzuimd, zonder dat daaraan verdere consequenties hoeven te worden verbonden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verdediging het recht toekomt om de betrouwbaarheid te toetsen van processen-verbaal waarin (belastende) OVC-gesprekken zijn uitgewerkt. Dat recht vloeit voort uit het beginsel van ‘equality of arms’, dat weer onderdeel uitmaakt van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan de verdediging is in dat kader desgevraagd de mogelijkheid geboden om de OVC-gesprekken uit te luisteren. Ten aanzien van de gesprekken uit de SsangYong kon dat recht echter niet geëffectueerd worden middels het uitluisteren van de gesprekken, doordat de opnamen onvindbaar bleken.
De vraag of de onmogelijkheid van het uitluisteren van de opgenomen vertrouwelijke communicatie aan een eerlijke procesvoering in de weg staat en aldus kan worden beschouwd als een vormverzuim in de zin van art 359a Sv, is afhankelijk van de omstandigheden van de desbetreffende zaak (
Hoge Raad 17 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1451). Daarbij kan worden gedacht aan onder meer de gronden waarop de wens van de verdediging tot het uitluisteren van de gesprekken steunt en het belang van het uitluisteren in het licht van - bijvoorbeeld - de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] geen uitdrukkelijk verzoek hebben ingediend om verstrekking van OVC-gesprekken, maar dat deze verstrekking, zoals hiervoor reeds is vastgesteld, was toegezegd door het Openbaar Ministerie.
De verdediging van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangegeven dat het uitluisteren van de gesprekken van belang is om de betwisting van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken te kunnen onderbouwen en de inhoud van die processen-verbaal te kunnen controleren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid hebben betwist van de processen-verbaal waarin de OVC-gesprekken zijn weergegeven. Medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] hebben zich ter zitting vrijwel steeds op hun zwijgrecht beroepen op vragen over de OVC-gesprekken. Verdachte is niet als gespreksdeelnemer aan enig OVC-gesprek uit de SsangYong aangemerkt.
Namens medeverdachte [medeverdachte 4] is erop gewezen dat gesprek 540 uit de SsangYong (gesprek van 3 april 2012) tweemaal is uitgewerkt en dat pas de tweede maal is geverbaliseerd dat daarin de woorden “is goed, [medeverdachte 4]” zijn te horen. [medeverdachte 4] heeft echter niet willen verklaren of hij wel of niet de NN is die deelnam aan gesprek 540 en evenmin of de weergave van dat gesprek op enig punt onjuist is. Dat lag wel op zijn weg, gelet op de volgende omstandigheden:
- in het proces-verbaal van gesprek 540 vraagt NN om afgezet te worden in Monnickendam. Op diens aanwijzingen rijdt de bestuurder naar de plaats waar NN uitstapt. Blijkens het proces-verbaal bevindt de SsangYong zich dan in de omgeving van paal ‘[adres 5]’ te Monnickendam (de rechtbank begrijpt: [adres 5] te Monnickendam, de straat waarin de huidige woning van verdachte is gelegen);
- blijkens het proces-verbaal van gesprek 540 spreekt NN over [persoon 2] die samenwerkt met die Chinees van 70 en die begon over Chinese olie. Vervolgens zegt NN dat hij die olie kan regelen;
- ter terechtzitting van 5 december 2013 heeft medeverdachte [medeverdachte 4], gevraagd naar de Chinese man, geantwoord dat die man niet bestaat en dat hij van een vriend had gehoord dat die wat kon regelen;
Bij de beoordeling van het belang van het uitluisteren van de gesprekken neemt de rechtbank voorts de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- ten aanzien van de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto, die wel konden worden uitgeluisterd, zijn geen onjuistheden geconstateerd;
- medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in zijn nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 verklaard: “De in de SsangYong gevoerde en afgeluisterde gesprekken gaan ook niet over verdovende middelen. Ik zal u een voorbeeld geven. Het [adres 6] is een adres in Volendam (…) [medeverdachte 4] wist dat ik een loods zocht voor mijn bedrijf (…) Ik ben gaan kijken”;
- medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in haar nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 over de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto en de SsangYong verklaard: “wat ik daarvan kan zeggen is dat ik wel eens in die auto’s reed en dat ik daar ook wel eens met anderen in zat. Zo herinner ik mij een gesprek met ene [persoon 18]. Die gesprekken gingen toen over een andere zaak. Het kan zijn dat in die gesprekken over hennepplantages is gesproken. (…) Verder is het merendeels prietpraat, maar dat staat dan weer niet in de uitwerking van die OVC gesprekken. Dan staat er dat er ineens ruis op de lijn is of zo”;
De rechtbank is van oordeel dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hiermee aangeven deelnemer aan de gesprekken te zijn, de juistheid van de daarover opgemaakte processen-verbaal niet te betwisten maar alleen aangeven dat aan de gesprekken een andere uitleg gegeven dient te worden.
Nu verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken hebben betwist, de raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 4] weliswaar de juistheid van het proces-verbaal van gesprek 540 in twijfel trekt maar [medeverdachte 4] zich ten aanzien van dit gesprek op zijn zwijgrecht beroept en gelet op de overige omstandigheden zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de onmogelijkheid tot het uitluisteren van de OVC-gesprekken uit de SsangYong niet aan een eerlijke procesvoering in de weg staat. Van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv is dan ook geen sprake.
De rechtbank ziet gelet op het bovenstaande ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave van de OVC-gesprekken uit de SsangYong in de processen-verbaal.
Ten aanzien gesprek 540 is de rechtbank van oordeel dat hetgeen daaromtrent in het bovenstaande is weergegeven een dusdanig sterke aanwijzing vormt dat medeverdachte [medeverdachte 4] de NN-persoon is in gesprek 540 dat de rechtbank daar bij gebrek aan betwisting door [medeverdachte 4] vanuit gaat.
De rechtbank zal de OVC-gesprekken dan ook gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Feiten 1, 2, 3 en 4
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 1
1.1
Het ontwikkelen van plannen en het (voor)bereiden van synthetische drugs
Op 11 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Weet je wat het is, ik vind het wel lekker aan de ene kant, als je in België zit, want als je bent dan zijn ze je wel een beetje kwijt, weet je… ze zijn… …snap je… en dan moeten ze weer buitenlandse dingen allemaal weer opvragen die moeten natuurlijk ook weer akkoord gaan met al die dingen (…) stel je voor ze willen je een ‘vatie’ op iets weet je.
NN: Dat is een stuk moeilijker voor in het buitenland.
[medeverdachte 1]: Dan moeten hun van de Belgische autoriteiten ook elke toestemming krijgen. Die moeten natuurlijk ook denken of jij strafbare feiten in dat land pleegt (…) Ah, kijk weet je wat het natuurlijk wel is. Die stomme heb het allemaal wel een stuk moeilijker gemaakt. [2]
[medeverdachte 2] huurt van 23 september 2011 tot 22 november 2012 de woning aan het [adres 7] te Kapellen in België. [3] Op 22 november 2012 tekent [medeverdachte 2] een contract van 9 jaar voor de woning aan de [adres 4] te Kalmthout in België. [4] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verblijven samen in de woning aan de [adres 4]. [5]
Op 23 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Hoe kan het dan dat ie niet echt super hard was?
NN: Nee, ik vond ‘m eh… Maar hij is wel iets beter dan gister .
[medeverdachte 1]: Nee. (…) Maar dat was vorige keer wel toch?
(…..)
NN: Misschien niet doorgepompt genoeg weet je. Dat…
[medeverdachte 1]: Nee, maar wat ook kan zijn, dat ie dan… Nee, dan heb het denk ik nog niet lang genoeg ingezeten. [6]
Op 26 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: je hebt dat briefje gegeven, he? (…) heeft ze allebei getest, dus één keer, één van 30 en één van 40.
[persoon 3]: Eén van 40. En die kilo speed mee.
[medeverdachte 1]: Ja, kilo gemixte. (…) Daar 1 zak van.
[persoon 3]: Nou, op zich was dit beter dan die snoepjes drukken, vond ik persoonlijk (…) Ja, omdat die snoepjes, het gaat op een gegeven moment op je strot slaan, weet je (…) Op een gegeven moment ke- word, ga, word je nog half wappie ook daaro weet je (…) Ja, ik denk ook als je echt niet, de hele tijd d’r boven hangt, dan eh voel je ‘m ook wel op een gegeven moment.
[medeverdachte 1]: Het is in elk geval mooi wit geworden (…) Daar was ik allang blij om. Om te mixen weet je, en eh hij is gewoon lekker nat.
(…..)
[medeverdachte 1]: thuis nog echte sealzakken. doen we, doen we het daar nog in zo direct. ding ook daarin doen, dan kunnen we het daar nog effe dichtbranden dan nog weet je. [7]
Op 31 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Geef ik een vergoeding omdat die snoepies natuurlijk niet goed waren.
(…..)
[persoon 3]: Wat was er niet goed dan we hebben toch goed gedrukt…
[medeverdachte 1]: Die eh… Ja, Ja, Ja, maar die M, die M was niet <70>. [8]
Op 12 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: …d’r kan ook wel ’s wat gebeuren dat een machine effe
NN: Luister [medeverdachte 1], je weet het is geen fabriek (…) waar alles vlekkeloos verloopt (…) Kijk, het is mijn ding niet. Ik heb d’r geen verstand van dat hele… Jij wel. Jij hebt zelf in zo’n ding (…) D’r loopt altijd weer wat vast of weet ik veel wat d’r… Of d’r blijf weer wat
(…..)
NN: 120.000 dingen>.
[medeverdachte 1]: En hun denken dat… Weet je wat het is, kijk, je hoort, je hoort natuurlijk altijd zoveel mooie verhalen die geloven dat, dat sommige machines hebben die een miljoen per uur kunnen doen en dat soort dingen. Nou, als je dat, dat, dat ken helemaal niet. [9]
Op 21 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Alleen maar hoofdpijn en geld. Ja, dat is, dat is, zo werkt het niet weet je. ja nog 5 kilo M. En of ik effe 5 kilo M wil gaan betalen (…) En nu? Nou ja ik zeg, ja hoor, ik zeg, neem ik het morgen mee. (…) Ja, ja, ja, ja. Moet ik effe goed kijken, want er zit ook nog weer die andere snoepjes bij . Maar da’s mooi, want die zijn roze. Daar ken je ook van zeggen, ja, je hebt voor ons laten drukken, dan kan je ook gelijk zien wat roze… Want blauw en roze dat kan niet dat wordt groen.
[medeverdachte 2]: Paars . [10]
Op 28 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met NN-man (NN) in de auto. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: ik woon hier, man (…) Hiero. Hoekhuis jongen (…) Weet je, ik weet het. Want ik had een keer, ook een keert 6, 7 % (…) Maar ik ken, die andere ken ik regelen voor je (…) Die Chinese olie van een man van 70. Van die Chinees.
[medeverdachte 1]: Wie, die, die BMK?
NN: B, ja. (…) Jij zegt altijd toch, je z- je wil toch zelf draaien?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja, die B die moet je want dan krijg je A. (…) En van die A, daar maak je dus speed van.
(…..)
NN: ik, ik ken, die olie ken ik regelen. (…) Als jij zelf wil draaien. Het kost me… Hij zegt, het kost me <130> euro (…) Per kilo (…) Per eh of eh per liter (…) Eh is ene ouwe Chinese man. Hij zegt eh om, om het te malen, het proces, is eh heb je het voor 4 meier heb je het (…) Hij zegt eh olie kan ik regelen. Hij zegt, die gozer koop, verkoopt het voor 1200.
[medeverdachte 1]: Oké.
NN: Maar dan heb je wel die Chinese olie (…) Dus [persoon 4] was eh die gozer was d’r bij.
[medeverdachte 1]: Ja.
(….)
NN: Dus… Nee, nee, dat maakt geen flikker uit. Hij zegt eh morgen 10 eh kilo. 5 meiers en dan is het goed. Als je zeg maar vrijdag
[medeverdachte 1]: Ja, is goed. [11]
Op 3 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Gooi je d’r gewoon een beetje olie bovenop. Ja.
[medeverdachte 1]: Ja, als ze tevreden zijn…
NN: ik heb een keertje, maar dat was 6 procent.
[medeverdachte 1]: Ja, wat je zei, daar was je drie dagen wakker van
(…..)
[medeverdachte 1]: …ik doe helemaal niks. Ik had wel ’s als ik dan zelf maakte, weet je, dan kon ik ook slecht slapen hoor ’s avonds. Sta je de hele dag sta je in die dampen, jongen.
NN: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 1]: Heb je wel ding, kap, mondkap voor, maar echt, een soort gasmasker weet je (…) Nee. Als je hele dag d’r in staat.
(….)
NN: maar ik sprak . Maar Erik heb natuurlijk z’n eigen klanten. Die, die gast heb zoveel lijnen in Turkije, Ierland en weet ik wat allemaal. Die werkt samen met die Chinees van 70. (…) Maar die begon over die Chinese olie.
[medeverdachte 1]: Kijk, als, als, als ze olie hebben, is helemaal mooi weet je.
(…..)
NN: (…) Ja, hij regelt zeg maar jij, als jij een cokelijntje wil beginnen. Is goed. Hij heeft pure zuiveringsgraad 94 procent. Wil hij zoveel procent of wat dan ook weet je. [12]
Verbalisant hoort op 20 september 2012, nadat hij het gesprek voor de tweede keer beluistert, dat [medeverdachte 1] aan het einde van het gesprek zegt ‘is goed [medeverdachte 4]’. [13]
Op 29 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou ja dit kun je ook niet je leven lang doen.
NN: Nee, je moet op een gegeven moment een streep trekken. Jij bent 29. Op je veertigste.
[medeverdachte 1]: Ja, dan moet het gelukt zijn. Daar ga ik wel vanuit (…) Je moet zorgen dat je echt wat leert. Zoals die olie en dat soort dingen. Daar heb je je leven lang wat aan (…) Wat het ook is, M levert ook heel wat op. Per kilo .. 15 rooitjes winst maken.
(…..)
[medeverdachte 1]: Betaal per gram. Maar als mensen echt vragen.
NN: Wat zit het rond nu? Rond de -8, 37 nu. Daar heb je ook twee verschillende soorten in toch?
[medeverdachte 1]: Ja, je hebt die cola (…) Eigenlijk is het allebei even goed maar die cola is nog 1 keer gezuiverd. [14]
Op 9 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] samen met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: En oh ja, en wist die neef van jou wist ie ook hoe je kan draaien of niet?
NN: Eh moet ik ‘m effe vragen.
[medeverdachte 1]: Ja. zelf wel gaan doen, weet je, want eh grondstoffen en die gasten die die, die die olie zwavel en dat soort dingen allemaal weet je. Dus eigenlijk kun je het net zo goed zelf doen.
NN: Ja, zeker.
(…..)
[medeverdachte 1]: Maar nou is het eigenlijk, dan geef ik al die gasten die grondstoffen allemaal . [15]
Op 16 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: kilo in plaats van liter. Ik had ook rondgekeken, weet je, of het ergens eh… Nou ja, eh…
[medeverdachte 3]: En, m-m-maar wat wel zo is, met hoe meer van die troep we aan komen natuurlijk, hoe beter het is.
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: Want dan… Als je bijvoorbeeld eh, eh 400 liter neemt volgende week, dan heb je wel 2,5 de man toch? (…) het is wel veel, he? (…) Ja, jammer. Maar dat proces waar ze mee bezig zijn met, met die, met die, gaat nog steeds door?
[medeverdachte 1]: Ja.
[medeverdachte 3]: Waar uiteindelijk die dingen uit moeten komen toch?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: En hoe gaat dat? Hoeveel is dat?
[medeverdachte 1]: Nou, eh ze zijn nou bezig. Ik ga nou eerst eh 2, 2 litertjes olie d’r voor kopen, weet je. Kijken of het wat is.
(…..)
[medeverdachte 3]: Ja, maar jij zei op een gegeven moment als die draait, kan je flinke klappen maken.
[medeverdachte 1]: Ja, want wat hun hadden gezegd, dan kunnen ze ook die andere, komen ze die andere grondstoffen eh… (…) Nee, nee. Nee, maar dan zou ze die andere grondstoffen komen, maar ook nog steeds niks van gehoord. Ze zouden, als het goed is, zouden ze al die CAS-nummers doorgeven (…) dan ken ik gaan zoeken, weet je.
[medeverdachte 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: Als het dan draait, dan kunnen we, hoe heet het.
[medeverdachte 3]: Die dingen ?
[medeverdachte 1]: Ja, als kijk, het beter is als we al, als we al, al die eh al die grondstoffen kunnen leveren, weet je. Als hun CAS-nummers gaan geven, dan ga ik zoeken.
(…..)
[medeverdachte 1]: (…) die ken je gewoon op de, hoe heet het, zetten, gewoon op het gas zetten. Gaan ze ‘mop een vertrager in het pannetje zetten. Nou, dan duurt het dan ben je zo een uur verder. Normaal duurt dat 10 minuten weet je (…) vorige keer zei ik ook al, ik zeg van, rot op man met die vertrager in het pannetje. Da’s helemaal nergens voor nodig man. Maar dat staat in het boekie.
[medeverdachte 3]: En wat voor boekjes zijn dat? Handleidingen? (…) Alles, tegenwoordig kan je alles printen. [16]
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] staan in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam. [17] In de periode van 20 april 2012 tot en met 25 mei 2012 wordt vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] op internet gezocht naar grondstoffen, die nodig zijn voor het maken van synthetische verdovende middelen. [18] Op 11 mei 2012 wordt gezocht op de termen BMK, BMK olie, BMK olie kopen, benzyl methyl ketone, grondstoffen speed, amfetamine, waar zit bmk olie in, alpha bmk, cas 4468 48 8, cas 4468 48 8 te koop, bmk te koop polen. Tevens worden meerdere webpagina’s bezocht waarop lijsten worden getoond van bedrijven die apaan leveren. De webpagina’s worden vervolgens bezocht en bij bedrijven die apaan leveren, worden offertes aangevraagd. Nadat is gezocht op cas 4468 48 8, zijnde 2-Phenylacetoacetonitrile, verschijnen meerdere gegevens van bedrijven die deze stof leveren, waarvan zich er zestien in China, drie in de Verenigde Staten, een in Hongkong, een in Nederland en een in Zwitserland bevinden. Er worden diverse filmpjes bekeken, die onder meer gaan over: amfetaminelaboratoria, een documentaire waarin een koker van verdovende middelen wordt gefilmd, een filmpje over speed wassen, chemische handelingen, een filmpje waarin is te zien hoe de politie een doorzoeking uitvoert in een laboratorium voor verdovende middelen, een xtc lab voor thuisgebruik en een Poolse vondst amfetamine. Deze filmpjes worden door de verbalisant bekeken vanaf het Google account van een persoon, die zich uitgeeft als zijnde ‘[naam 1]’. Op 11 mei 2012 vindt er vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] om 22.11.53 uur WhatsApp-communicatie plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van [medeverdachte 2]. [19]
Op 23 juni 2012 voert [medeverdachte 3] twee ‘money transfers’ uit van respectievelijk € 4.102,00 en
€ 4.101,73 aan [persoon 5] te China. [20] Op 6 juli 2012 wordt een zending van 100 kilogram apaan stopgezet door de douane te Schiphol. [21] De geadresseerde is [medeverdachte 3] en de zending is afkomstig uit China. [22] De zending is afkomstig van het bedrijf [bedrijf 2]. [23] Op 3 juni 2013 wordt in de woning aan de [adres 4] te Kalmthout in het dressoir in de woonkamer een briefje aangetroffen met daarop de persoonsgegevens van [persoon 5] in China. [24] Ook [deelnemer 5] heeft twee ‘money transfers’ verricht naar voornoemde [persoon 5]. [25] Op 12 juli ontvangt het onderzoeksteam een ‘Melding Verdachte Transactie Chemicaliën’. [medeverdachte 3] uit Amsterdam wil voor zijn schilderbedrijf een bestelling plaatsen van 1000 liter zwavelzuur bij [bedrijf 3]. [26] [medeverdachte 3] bevestigt dat hij het zwavelzuur bij [bedrijf 3] heeft besteld. [27] De omzetting van apaan in BMK gebeurt met geconcentreerd zuur. [28]
Op 25 juni 2012 heeft de directeur van de [bedrijf 1] melding gemaakt van een verdachte transactie chemicaliën. Deze bestellingen zijn geplaatst door [bedrijf van medeverdachte 3], [adres 8] te Amsterdam. [medeverdachte 3] heeft de bestellingen persoonlijk opgehaald. Uit de opgave van [eigenaar bedrijf 1] blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 3] in 2012 zes bestellingen heeft ontvangen. Op 25 april 2012 heeft hij 100 kilogram ontvangen, op 3 mei 100 kilogram, op 16 mei 200 kilogram, op 31 mei 100 kilogram, op 14 juni 200 kilogram en op 21 juni 200 kilogram. Een bestelling is opgehaald in de Fiat Punto. In totaal heeft [medeverdachte 3] 900 kilogram zwavelzuur 96% geleverd gekregen. [29]
Op 11 maart 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘He gap [A] hier volgens mij volgens mij komt er wat k te kort moest 100 wezen en 200zw hoeveel had je mee gegeven?’. De gebruiker van telefoon 39 reageert op 12 maart 2013 met: ‘Zaterdag is b klaar. Hoeveel heb je nog als het 150 is zou mooi zijn. Zo ja kan dat voor maandag weer komen samen met 300zw dan gaat hij daar maandag mee beginnen’. Op 15 april 2013 stuurt ‘[A]’ naar telefoon 39: ‘Wij moeten 35 per l bet zit in kannen van 210 l heb 2 kannen besteld min mijn gedeelten dan’ en op 16 april 2013: ‘Het totaal bedrag is 14700 maar daar moet mijn deel af’. Op 10 mei 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Ik heb goed nieuws gap. Als jij 200 k korrel per maand kan leveren dan hoef jij niet meer op 60/40 basis te smelten maar word dat zo voor je gedaan’. [30] [persoon 6] is de gebruiker van de telefoonnummers die onder telefoon 39 zijn opgeslagen onder ‘[AA]’ en ‘[A]’. [31]
Op 13 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ het volgende bericht aan de gebruiker van telefoon 39: ‘als ik voor maandag die 120 heb samen met 180 zw dat zou top zijn want je had 60 zw teveel gegeven’. Op 21 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ naar telefoon 39: ‘Oké heb al wel wat gevonden maar die jongen kan niet veel leveren. Ik had om vraag met die zwavel wordt dat nu vaker? Dan haal ik zelf 2000 liter heb ik het vast staan snap je’. [32] Op 28 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van toestel 39: ‘Oké geef het door. Kan je wat met b olie?’ en ‘heb nog 1 kgtje m liggen kan je er wat mee 81% 47’. [33] Op 29 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ aan de gebruiker van telefoon 39: ‘Hoe veel m heb je nodig voor 10d op 160 netto. Als die 81% is’. [34] Op 12 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Kan je maandag voor mij sample mee nemen van wit.’ De gebruiker van telefoon 39 stuurt als reactie: ‘Neem wel wat mee’. [35]
Op 26 maart 2013 stuurt ‘[AB] ok’ naar telefoon 39: ‘Kan je zelf al weer slaan trouwens?’, ‘Heb er even 10d van 140 netto nodig’ en ‘Kan je er dan die euro op zetten? En groen er door’. Op 8 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’: ‘Welke gaan het nu worden trouwens?’, waarop de gebruiker van telefoon 39 terugstuurt: ‘Euro stemp en ga kijken hoe dat groen is anders anderen donkeren kleur’. [36]
Op 26 april 2013 wordt er tussen de gebruiker van telefoon 39 en een nummer dat in die telefoon staat geregistreerd als ‘[naam 2]’ een sms-bericht gestuurd met de tekst: ‘Dit was formide dementien is geel moet de goedkoopste soort zijn is doorzichtig’. [persoon 7] is de gebruiker van het telefoonnummer dat is opgeslagen onder de naam [naam 2] in de telefoon 39. Formamide wordt gebruikt voor de productie van synthetische drugs. [37] Bij de rechter-commissaris bevestigt [persoon 7] dat het zijn telefoonnummer is, hij [medeverdachte 1] kent en hij wel eens telefonisch en/of via WhatsApp contact met hem heeft gehad. [38]
In de slaapkamer van de woning aan de [adres 4] te België worden oude processtukken uit het onderzoek [onderzoek C] gevonden, waaronder een verklaring van een politie-specialist die stelt dat de in [onderzoek C] aangetroffen documenten een eenvoudige, maar volledige procedure betreffen hoe amfetamine kan worden gemaakt uit BMK, met als bijlage een document dat de Leuckart methode beschrijft. [39] Er wordt verder een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven kretologieën als mierenzuur, zout, zwavel en diverse percentages en een briefje met termen als zwavel, mieren, zout, aceton, ether, methanol, caustic, percentages, liters, levertijd en prijs. [40] Daarnaast wordt een document aangetroffen dat in de Engelse taal het chemische vervaardigingsproces van MDA en MDMA beschrijft. Onder de zinnen in de Engelse taal staat handgeschreven de Nederlandse vertaling. [41]
1.2.
De handel in verdovende middelen van lijst 1 OW
Op 1 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen met twee NN-mannen (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: He, he, ja ik had ze weggebracht, maar ze wouden ze niet opsturen, omdat ze zeiden dat er te weinig M in zat.
[medeverdachte 2]: Ja.
NN: 120 dat ie zegt, he, d’r zit, d’r moet toch 96 inzitten, het was 87 puur. Dan zouden ze op 110 komen.
[medeverdachte 1]: (…) Die gozer van <[persoon 8]? zei d’r zit te weinig in er zit wel M in, sowieso.
NN: Nee, die andere was duurder ook naar [persoon 8], die zei dat er 87 in zat (…) D’r hoort 96 in te zitten.
NN: 200.000 voor de katse kut. En iedereen… ik had die roze 120. Ze vinden de- iedereen die die roze mee heb gehad. [42]
Op 23 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de auto en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Oh ja, want [persoon 9] was er vandaag
NN: Wie [persoon 9]?
[medeverdachte 1]: (…) Ja, die kwam effe 10 10 snoepies halen. [43]
Op 9 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen in de SsangYong. Vervolgens komt er een man aanlopen (NN) en voeren zij het volgende gesprek:
NN: Ehm iemand vraagt me hier voor tussen de <50> en de 100.000 snoepjes. Maar het moeten er 140 zijn. Wat is de prijs dan?
[medeverdachte 2]: Eh ik denk dat je dan op eh <70, 80> cent zit.
NN: <70, 80> c… Op 140 ?
[medeverdachte 2]: Ja, op 80 cent dan.
NN: 80 cent?
[medeverdachte 2]: Ja, of toch eh… Nou de 80 cent. nou 34 of zo 35?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, zoiets.
[medeverdachte 2]: Nou, dan moet je . Ehm anders sms ik het je morgen eventueel (…) Of eh kan ik effe het lijstje kan ik het effe nakijken, weet je.
NN: Van 140 tot 180.
[medeverdachte 2]: is goed.
[medeverdachte 1]: Moet je alleen wel effe wel iets aanbetaling doen, weet je.
NN: Nee, nee, sowieso. Die komen gelijk met geld eh. [44]
Op 7 mei 2013 om 10.16 uur belt [medeverdachte 4] met [persoon 4]:
[persoon 4]: Yo [medeverdachte 4].
[medeverdachte 4]: He eh kan jij, heb jij nog 500 van die eh van die kiezelsteentjes?
[persoon 4]: D-dat eh m-m- eh zo eh bedoel je gewoon 5?
[medeverdachte 4]: 500 van [bijnaam medeverdachte 1], kleine dingetjes. [45]
Op 8 mei 2013 om 21.55 uur belt [medeverdachte 4] met [verdachte]:
[verdachte]: Hé eh dat ene dingetje is al ge- eh wat, wat jij met [bijnaam medeverdachte 1] had afgesproken, is al geregeld. (…) maar daar moest ie je huisnummer voor weten.
[medeverdachte 4]: Ja, ik moet, ik moet je vrijdag effe hebben, of [bijnaam medeverdachte 1]. Maakt mij niet zoveel uit (…) Wat ik, wat ik met eh met die, met die, met die ouwe man . Wist je nog? Bij eh bij eh bij jou daarzo met de metro. (…) paar weken terug. Weet je dat nog?
[verdachte]: Ja, ja, ja. Dat weet ik.
[medeverdachte 4]: Die eh die kaarten.
[verdachte]: Oh.
[medeverdachte 4]: Die kaarten. Die moet ik…
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 4]: Daar moet ik er 500 van hebben.
[verdachte]: Oeh, dat gaat even lastig worden. Daar eh contact ik je dan nog even van de week even over, ja?
[medeverdachte 4]: Als het ken vrijdag. Moet je effe met [bijnaam medeverdachte 1] eh o- die klein kon, zou, zou vrijdag komen of zo (…) Maar ik ken niet zo goed met hem over, over de telefoon praten eh weet je (…) Ja, laat me effe morgen weten. Want die jongens zitten erop te wachten. [46]
Op 10 mei 2013 om 20.50 uur belt [medeverdachte 4] met [verdachte]:
[verdachte]: Ik ben even op bezoek man. Maar eh hoe heet het ook alweer eh… Ik sprak [bijnaam medeverdachte 1] net (…) En voor die dingetjes wat me vroeg, wat jij me vroeg, dat eh dat fikst hij voor je.
[medeverdachte 4]: Ja en eh is het geregeld of niet?
[verdachte]: Ja eh 500 wou je er toch?
[medeverdachte 4]: Ja.
[verdachte]: Ja, dat fikst hij dan.
[medeverdachte 4]: Is wekelijks he?
[verdachte]: (…) Hij zou jou contacten. Want ik weet voor de rest dan eh niet hoe of wat. Dat gaat even nu langs mij heen. [47]
Op 10 mei 2013 om 20.52 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1]:
[medeverdachte 4]: Maar als het dan morgen is, dan is het eh is het gewoon wekelijks, weet je.
[medeverdachte 1]: Ja, ja. Dan zal ik, zorg ik wel dat ie het hoe heet het, dat ie, dat ie dat morgen… Dan wordt het wel laat, hoor. (…) Maar ik denk dat het morgenavond wordt. [48]
Op 11 mei 2013 om 12.57 uur telefoneert [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer op naam van [persoon 10] (NN):
NN: Hé, heb jij nog wat over van die eh aspirines wat ik jou van de week gegeven heb?
[medeverdachte 4]: Eh…
NN: <[persoon 11]? Die gaat bijna dood van de hoofdpijn .
[medeverdachte 4]: Ja, ik zal wel wat over hebben, ja.
NN: ken ik effe langskomen dan om dat op te halen? Want [persoon 11] heeft pijn aan d’r kop .
[medeverdachte 4]: Ja, tuurlijk. [49]
Op 16 mei 2013 om 14.18 uur belt [persoon 12] naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] vraagt of [persoon 12] vanavond wat te doen heeft. [medeverdachte 4] hoopt dat ie die kaarten heeft. Als [medeverdachte 4] die kaarten heeft komt [persoon 12] wel naar hem toe. [50]
Op 21 mei 2012 om 13.49 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [medeverdachte 1]: ‘Weet je al ong hoelaat je in de buurt ben moet om 5uur een huis bekijken’. Om 14.18 uur reageert [medeverdachte 1] met: ‘He wordt morgen kom ik zeker. [51] Om 14.52 uur belt [medeverdachte 4] naar ‘[persoon 13]. [persoon 13] vraagt of die gozer al is geweest. [medeverdachte 4] geeft aan dat dit niet zo is, dat hij hem net een berichtje heeft gestuurd dat hij morgen zou komen. Hij moest helemaal uit België komen. [medeverdachte 4] zou morgen naar [persoon 13] telefoneren als hij er was. [52]
Op 22 mei 2013 om 11.25 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 1]: Ben je thuis?
[medeverdachte 4]: Eh ik ben nou thuis, ja.
[medeverdachte 1]: Is goed. Rijd ik nu jouw kant op. Ben ik er ongeveer, wat zal het zijn, kwartiertje. Ja?
[medeverdachte 4]: Oké. Zie je zo. [53]
Op 22 mei 2012 omstreeks 11.48 uur belt [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 2] beantwoordt de oproep:
[medeverdachte 4]: Yo. Hé, ben je al in de buurt of niet?
[medeverdachte 2]: Wat zeg je nou?
[medeverdachte 4]: Oh, ik moet [medeverdachte 1], ik moet eigenlijk, ik moet [medeverdachte 1] hebben.
[medeverdachte 2]: Ja, die zit naast me (…) Eh ik rij nou bij Noord.
[medeverdachte 4]: Oké. Nee, zie ik je zo. [54]
Op 22 mei 2013 omstreeks 12.07 uur parkeert [medeverdachte 1] de SsangYong met het kenteken [kenteken 2] bij de woning van [medeverdachte 4] bij de [adres 9] te Volendam. [medeverdachte 2] zit als bijrijder in de auto. [medeverdachte 1] loopt naar de woning van [medeverdachte 4] en om 12.11 uur lopen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] naar de SsangYong. [medeverdachte 1] stapt in de auto als bestuurder en [medeverdachte 4] blijft naast hem staan. [medeverdachte 4] buigt voorover, waardoor zijn hoofd en de rechterzijde van zijn openhangende jas in de SsangYong hangen. [medeverdachte 4] blijft zo enkele seconden staan en komt vervolgens overeind. Bij het teruglopen naar zijn woning is te zien dat de rechterjaszak van [medeverdachte 4] zwaarder hangt. [55]
Op 22 mei 2013 om 14.07 uur belt [medeverdachte 4] naar ‘[persoon 13], en zegt dat hij die kaarten voor de wedstrijd tegen de Eagles heeft. [persoon 13] komt straks bij hem langs. [56] Om 22.42 uur belt [medeverdachte 4] naar [persoon 12] en geeft aan dat hij nu geld en die kaartjes heeft. Brand belt [medeverdachte 4] zodra hij thuis is. [57] Om 21.22 uur belt [persoon 12] [medeverdachte 4] en vraagt of [medeverdachte 4] thuis is. Hij geeft aan dat hij zo even langskomt. [58]
Op 24 mei 2013 om 16.27 uur belt [medeverdachte 4] naar een telefoonnummer dat op naam van [persoon 14] is gesteld. [persoon 14] geeft aan dat hij denkt dat [medeverdachte 4] en hij elkaar die avond zouden zien. Op 25 mei 2013 om 23.20 uur belt het nummer dat op naam van [persoon 14] is gesteld naar [medeverdachte 4] en [persoon 14] geeft aan dat hij nu naar [medeverdachte 4] toekomt. [medeverdachte 4] vraagt of de kaarten al weg zijn en [persoon 14] bevestigt dit. [59]
1.3.
De handel in en exploitatie van verdovende middelen van lijst II OW
Op 16 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Nou dan heb je een rooitje per maand. Om de drie maanden oogsten, 3 rooitje.
(…..)
[medeverdachte 3]: Jawel man <1284> planten man.
[medeverdachte 2]: Ja. Nou, daar komt geen ton uit hoor (…) 15 tot 20 kilo is wat d’r uitkomt. Maar je moet er ook, ook bij stil staan, als je 1300 plantjes hebt In ieder geval 1300 maal 3 euro (…) Weet je wat het is, het is nu gewoon effe, effe rust houden.
[medeverdachte 1]: Zwanger ook ben je.
[medeverdachte 2]: Maar bui-buiten dat ik zwanger ben. Weet je wat het is, ik ken het moeilijk nu (…) Met jou gaan doen (…) Weet je wat het is het beste voor ons is nu gewoon totaal iemand die niets met voetbal te maken heb (…) Een zware onbekende. [60]
Op 17 maart 2012 zit [medeverdachte 2] met NN-man, die zij [persoon 15] noemt in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[persoon 15]: 2.40 bij 1.20 zou je d’r eventueel ook wel, als het uitkomt, nog eentje naast kunnen zetten die je iets later opstart.
[medeverdachte 2]: Precies.
(….)
[persoon 15]: Ik had wel beneden bij die wc eh weet je wel. Had ik ook 2.40 bij eh 1.20 (…) Maar d’r was maar één, één lat die je op en kon maken aan de voorkant. En aan de zijkant, dan elke kant, twee van die latten. Maar had ik wel vier keer 600 Watt in.
[medeverdachte 2]: nou, ik moet wel zeggen waar ik wel weer naar uitkijk, zeg maar, weet je (…) is zo’n dagje knippen met z’n allen.
[persoon 15]: Ja, ja, is altijd bloedgezellig, ja. [61]
(…..)
[medeverdachte 2]: Toen bij die [persoon 16], man . Had ie gewoon effe een 500 liter vat effe laten knappen (…) Kwam ik daar aan stond ik tot m’n enkels in het water. Effe bij de buren, wasmachine weet je. Nou, die deden gelukkig niet moeilijk (..) Ja, voor hetzelfde geld bellen ze de brandweer.
(…..)
[medeverdachte 2]: (…) net drie hokken van me gepakt. Dat is ook heel raar, die werden ook zo raar opgepakt (…) en die waren ook gewoon dichtgetimmerd. (…) Toen heb ik twee kamertjes daaro zeg maar ingebouwd. Er woonde ook voor de rest niemand. Toen dacht ik van, nou , weet je wat, ik ros hem gewoon één keer vol (…) toen werd ik op een gegeven moment getipt dat ze een inval gingen doen. Wij hem leeg gehaald (…) Ja, helemaal ziek van weet je. Het begon d’r net een beetje op te lijken. Woning ontruimen. Wij alles netjes in verhuisdozen gedaan, de hele teringzooi meer (…) Wat doet die ouwe maf van die [persoon 17] (…). Alles zit netjes ingepakt op die galerij, weet je, dat het allemaal niet opvalt (…) Die komt zo aanrijden, rost ie ‘m zo de stoep op. (…) Ja, goedemiddag, bij die [persoon 16] zo, bij die auto, goedemiddag recherche (…) en ik echt, het zweet brak me uit. Alles stond nog in die . [62]
Op 31 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Ik heb iemand dan ken je, ken je één of twee tentjes neerzetten.
[medeverdachte 1]: ik heb, ik heb nog een tentje, ik heb nee, ik heb weer een tentje terug gekregen. Ik heb hem zo staan.
NN: Ja, maar je hebt grote, kleine, weet ik veel.
[medeverdachte 1]: Moet, moet je zo, moetje zo effe met [medeverdachte 2] praten, kunnen we zo neerzetten hoor.
NN: Als je die jongen 2,5 meier in de maand geeft of zo.
[medeverdachte 1]: Ja, dat, dat ligt, ligt ligt eraan of die grote of die eh hoe heet het.
NN: ja, hij heb ruimte genoeg zegt ie
[medeverdachte 1]: … Alleen ik ken t niet bijhouden (…) Kijk en voor jullie is ook kut, jullie kunnen d’r ook niet elke dag heen. [63]
Op 26 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Dus hij had een meegenomen zit er gewoon een klein beetje schimmel in.
(…..)
[medeverdachte 2]: Kijk, vaak zit er in, alleen in die grote toppen, dus in die grote stukken.
[medeverdachte 1]: Ik kan er wel om janken, [medeverdachte 2] (…) Ik zie het nog gebeuren dat het helemaal naar de kloten is en ik m’n geld nog geen eens terug krijg. Ik heb me helemaal kapot gewerkt gekost.
[medeverdachte 2]: Ik ga het niet opentrekken, omdat het een grote top was.
[medeverdachte 1]: Oké. Maar kan het ook zijn dat het nat blijft, dat het beschimmeld is?
[medeverdachte 2]: Eh in principe niet (…) Nou, als eh als er een schimmeltje is, schimmel droogt ook in.
[medeverdachte 1]: Ja?
[medeverdachte 2]: Waarschijnlijk hebben die gasten het gewoon niet eh, eh helemaal in het donker en met, met, met een afzuiger.
(…..)
[medeverdachte 2]: Wat voor gasten zijn het eigenlijk?
[medeverdachte 1]: Nou, zo’n Volendammer is het, zo’n eh stukadoor of zo.
[medeverdachte 2]: Nou, het zal wel een maffe junk zijn. Dus effe weer een beetje geld kan ie weer nieuw dingetje neerzetten.
(…..)
[medeverdachte 1]: Wat een ellende (…) Want ja, eh die schimmel . [64]
Op 3 mei 2012 zitten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nee, ik kon niet jongen, ik zat met 9 kilo wiet in m’n maag. Ja, ja, ja. Is niet te slijten man, alles zit vol. (…) Nee, nee. Nee, het is nou, het is nou wel weg en ik zat, hoe heet het, weet je wat er is, ik zal er zelf voor 1/3 in. Dus ik kon niet… Want die andere gasten wouden het heel graag verkopen. [65]
Op 12 mei 2012 zitten [medeverdachte 2] en [persoon 18] in de auto. Zij voeren omstreeks 13.14 uur het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Het schijnt dat die eh dat die lampen (…) nog wel een stukkie eh van eh van de planten af zijn, he? Of niet?
[persoon 18]: Maar die heb ik vorige week hoger gehangen.
[medeverdachte 2]: Oké, maar ze konden dus nog hoger? Want daar gaat het om, want anders moet ik die tafel effe verlagen (…) Ja, want het gaat waarschijnlijk nog wel groeien die dingen.
(…..)
[persoon 18]: Hm. Maar hij krijgt er volgens mij zelf nou ook wel een beetje aardigheid in, die [persoon 19].
[medeverdachte 2]: Ja, ja, ja. Nou… Hij krijg er geen aardigheid in, hij ziet dat het groeit en het goed gaat (…) Ik heb hem gewoon wat dingen uitgelegd hoe die dat moet doen.
(…..)
[medeverdachte 2]: Maar die blauwe meter? Deed die het eh deed die het goed nou?
[persoon 18]: En die die was eruit gehaald, maar dat pompje terug gezet door de modem, dat eh dat circulatiepompje.
[medeverdachte 2]: en jij had ook nog die emmers water bijgevuld waarschijnlijk? [66]
(….)
[medeverdachte 2]: Kijk (…) is 50 euro per lamp
[persoon 18]: Zeg maar eh, eh, eh, eh een meier, een meiertje per oogst.
[medeverdachte 2]: ander-anderhalve meier per oogst. [67]
Als het voertuig stopt bevindt het zich in de buurt van de [adres 10] en de [adres 11] in Zaandam. Met ‘[persoon 19]’ in het gesprek wordt [persoon 19], volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven ingeschreven op de [adres 10] te Zaandam, bedoeld. [persoon 19] is de eigenaar van voornoemde woning. [68]
Op 12 mei 2012 omstreeks 15.49 uur voeren [medeverdachte 2] en een NN-man (N) het volgende gesprek:
N: he [persoon 19]. Ja.
(….)
[medeverdachte 2]: Heel veel, heel veel contact met hem.
N: Ja, dat ie wat relaxter is nou weet je wel. Want ik vind, vind, vond hem in het begin een beetje gespannen.
[medeverdachte 2]: Ja, ja, was ie ook. Maar toen ik het ei-ei-eigenlijk helemaal had ingebouwd daar (…) weet je dat het gewoon echt goed stond.
N: Kijk, want… Ja, ja, ja als ie natuurlijk met eh groeien.
[medeverdachte 2]: Ja, hij ziet het geld er al aan hangen (…) Ik zei al tegen hem, ik zeg ja, je moet er ook wel rekening mee houden, ik zeg, dat eerste de kosten d’r nog af moeten (…) ik zeg, dus de eerste keer verdien je geen moer (…) Dan gaat het lopen (…) Wat hij normaal gesproken per maand aan gas en licht betaalt (…) wat je verbruikt. Kijk . Dat is 50 euro per lamp.
(…..)
N: Zeg maar eh eh eh een meier, een meiertje per oogst (…) Ja. Nou laten we zeggen 150.
[medeverdachte 2]: ander-anderhalve meier.
N: anderhalve meier per oogst.
[medeverdachte 2]: Zit je, ziet je goed. [69]
Op 3 maart 2012, 17 maart 2012, 24 maart 2012, 14 april 2012, 28 april 2012 en 1 mei 2012 zit [medeverdachte 2] in de SsangYong en peilt de auto uit in de buurt van de [adres 10] en de [adres 11] te Zaandam. [70]
Op 18 november 2012 wordt in de woning aan de [adres 10] te Zaandam diverse goederen aangetroffen die worden gebruikt bij het vervaardigen van softdrugs. [71]
In de op 3 juni 2013 onder [medeverdachte 2] in beslag genomen Iphone4 is in de ‘notes’ een bestand opgeslagen met als onderwerp ‘kweken op steenwol’. In deze tekst wordt per dag omschreven hoe planten/stekken gekweekt moeten worden. [72]
Op 9 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘Kan je wat met hasj? Pakistaan 46 kg voor 850 p kg’. [73]
1.4.
Onderhouden van (telefonische) contacten binnen de criminele organisatie
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn al tien jaar samen en hebben een zoontje. [74] Bij de rechter-commissaris verklaren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat zij [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [verdachte] kennen. [75]
[medeverdachte 4] heeft geen op naam gestelde telefoon, telefoneert met een prepaid telefoon en wisselt diverse malen van telefoonnummer. In de periode van 26 december 2012 tot en met 25 mei 2013 heeft hij minimaal 210 keer telefonisch contact met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] blijft met vier wisselende nummers contact zoeken met wisselende nummers van [medeverdachte 1]. Verder heeft [medeverdachte 4] ook telefonisch contact met [medeverdachte 2] en [verdachte]. [76] [deelnemer 8] maakt gebruik van vier verschillende telefoonnummers en heeft met deze telefoonnummers in totaal 207 keer contact met telefoonnummers van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte]. [77] Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 4] te Kalmthout worden 39 mobiele telefoons in beslag genomen en in de auto van [medeverdachte 2] worden tijdens de aanhouding vijf mobiele telefoons aangetroffen. [78] Ook bij van [verdachte] worden tijdens de doorzoeking in zijn ouderlijke woning aan de [adres 3] te Zwolle zes mobiele telefoons in beslag genomen en in zijn woning aan de [adres 2] worden drie mobiele telefoons in beslag genomen. [79]
Op 9 april 2013 wordt [medeverdachte 4] gebeld door [medeverdachte 1]:
[medeverdachte 4]: Ja, je wa- je was wat vergeten. Die eh…
[medeverdachte 1]: Ja. Ja
[medeverdachte 4]: …Die kauwgoms
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 4]: Die snoepjes. [80]
Op 16 april 2013 om 17.10 uur stuurt het telefoonnummer dat bij de vriendin van [medeverdachte 4], [vriendin van medeverdachte 4], in gebruik is een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘Hey kan je morgen die kaartjes meenemen tegen herenveen. Thuis 50 kaartjes ze gaan toch mee die jongens voor Vak 120 ze betalen gelijk’. [81] Vervolgens wordt met de telefoon, die in gebruik is bij [medeverdachte 1], een sms-bericht teruggestuurd met de tekst: ‘Ok’. [82]
Op 28 mei 2013 belt [verdachte] met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: He, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[verdachte]: Van me lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[verdachte]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[verdachte]: Ja, ja. Nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week. [83]
Op 28 mei 2013 stuurt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘He wie is big op de telefoon smst in het duits’. [medeverdachte 1] reageert met: ‘die hongaaren voor snoepjes mocht je tekort hebben kan [persoon 20] bij springen’. [medeverdachte 2] stuurt hierop een sms-bericht: ‘OK, maar is kort dag wil het vanavond 5000 en ik ben al bijna in Amsterdam’. [84]
1.5.
Voertuigen in gebruik bij de criminele organisatie
Van 31 augustus 2010 tot 8 maart 2011 staat een bromfiets met het kenteken [kenteken 3] op naam van [medeverdachte 2]. [85] Van 8 maart 2011 tot 23 november 2011 staat de bromfiets op naam van haar zwager [persoon 21]. Op 23 november 2011 wordt de bromfiets op naam van [deelnemer 2] geschreven. [86] Op 23 december 2011 is [deelnemer 2] naar de politie gegaan en heeft hij verklaard dat hij een dealer is en wil worden aangehouden. Vervolgens haalde hij een zakje met 50 roze pillen uit zijn zak. [87] Op 6 november 2012 wordt een e-mail aan [e-mailadres 1] gestuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres 2] over de verzekering van de Peugeot met kenteken [kenteken 3]. De e-mail wordt ondertekend met ‘Groetjes [medeverdachte 2]’. [88] Op 18 april 2012 is [persoon 22] de bestuurder van de bromfiets met kenteken [kenteken 3]. Op 30 januari 2013 is [deelnemer 5] op heterdaad aangehouden op voornoemde bromfiets toen hij 46 wikkels cocaïne bij zich droeg. Ook op 9 januari 2013 en 15 februari 2013 rijdt [deelnemer 5] op voornoemde bromfiets. [89] Op 3 juni 2013 wordt tijdens de doorzoeking aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam het kentekenbewijs deel 1a en deel b van deze bromfiets aangetroffen. [90] Op 17 december 2013 wordt het kentekenbewijs van deze bromfiets en een acceptgirokaart voor de betaling van de verzekering op naam van [medeverdachte 2] aangetroffen bij [deelnemer 8]. [91]
De Fiat Punto met het kenteken [kenteken 1] stond van 6 juli 2011 tot 3 februari 2012 op naam van [medeverdachte 2] en is op 3 februari 2012 op naam van [deelnemer 7] geschreven. Op 27 november 2012 belt [medeverdachte 2] met de [autogarage]: [92]
[medeverdachte 2]: Hoi, goedemiddag. Hoi, je spreekt met [medeverdachte 2]. Hé, een klein vraagje, he. Mijn Fiat eh staat bij jullie.
[autogarage]: Ja, dat klopt.
[medeverdachte 2]: Eh is het goed als ik die morgen in, in de loop van de ochtend effe ophaal bij jullie? [93]
[medeverdachte 1] gaat op 28 november 2012 om 15.40 uur de garage ‘[autogarage]’ binnen en zit om 15.44 uur als bijrijder naast NN-man als bestuurder in de Fiat Punto met kenteken [kenteken 1]. [94] [deelnemer 4] rijdt op 11, 12 en 31 oktober 2012 en 28 november 2012 in de Fiat Punto en wordt samen met [persoon 23] op 29 januari 2013 op heterdaad aangehouden in de Fiat Punto in het bezit van cocaïne. [95] Ook [persoon 24] rijdt op 28 november 2012 en 6 december 2012 in de Fiat Punto. [96] [deelnemer 7] wordt niet in de auto waargenomen. [97] [deelnemer 7] verklaart dat iemand anders de auto gebruikt en hij een geldbedrag krijgt. Van [deelnemer 2] krijgt hij geld om de bekeuringen te betalen. [98] In de woning aan de [adres 4] wordt een aankoopovereenkomst van de Fiat Punto aangetroffen, de documentatie van de [assurantiekantoor 1] dat de Fiat Punto op naam van [medeverdachte 2] is verzekerd en een factuur van de [autogarage]. [99] In de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] worden drie CJIB boetes op naam van [deelnemer 7] van de Fiat Punto aangetroffen. [100]
1.6.
De werknemers binnen de criminele organisatie
Op 27 oktober 2011 zit [medeverdachte 1] samen met [persoon 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Jij hebt ook je werktelefoon bij je, he?
[persoon 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: Zeker weten? Niet dat ie daar…
[persoon 3]: Ja. Nee, honderd procent, honderd procent.
[medeverdachte 1]: Oké in je zak.
[persoon 3]: Ik heb alles gecheckt. [101]
Op 20 oktober 2011 zitten [medeverdachte 2] en een NN-man (N) samen in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek, waarbij [medeverdachte 2] onder meer zegt:
[medeverdachte 2]: Ik werk alleen maar met vijf of zes mensen die al 10, 20 jaar ken. [102]
Op 18 januari 2012 zitten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Oh ja, we moeten ook effe het geld natuurlijk effe op die rekening zetten.
[medeverdachte 2]: Ja, moet je morgen effe doen, he.
[medeverdachte 1]: ik ben morgen ergens anders. Moeten we [persoon 17] effe laten doen dan.
[medeverdachte 2]: Kijk, want ik doet liever morgen op het laatste moment.
(…..)
[medeverdachte 1]: Maar ik vraag me altijd af, ken je dat wel pinnen zo’n groot bedrag?
[medeverdachte 2]: Bij eh winkels (…) gewoon bij een eh bij een geldautomaat. Kun je bij een andere bank zeg maar maar 250 euro per dag pinnen en bij je eigen bank 500.
[medeverdachte 2]: en als je nou in de winkel bent, weet je (…) Je wil iets kopen of zo, dan kan je geloof ik iets van eh 7- 8000 euro pinnen. [103]
Op 17 maart 2012 zitten [medeverdachte 2] en [persoon 18] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Weet je wat het nou gewoon is. We werken nou gewoon m-m-m-met B-categorie mensen (…) [persoon 17] die krijg je niet te pakken of die neemt niet op of die is er gewoon weer niet. En die <[persoon 25]> die is nou met stage ook bezig (…) Maar die [persoon 16] man, die loopt ook
[persoon 18]: Maar wie is die [persoon 16] dan?
[medeverdachte 2]: [persoon 16] (…) Moet ie een auto hebben, moet ik dan ja op zeggen (…) waarom die niet met de scooter gaat (…) Echt. Het zijn vermoeiende gasten jongen.
[persoon 18]: Ja.
[medeverdachte 2]: maar ook eh bijna allemaal totaal geen, geen, geen zelf initiatief (…) Zoals gisteravond ook, de telefoon is één keer gegaan. ik zeg, oké. Ik zeg, wat is dat nou? (…) ik zei tegen [medeverdachte 1] stad wel effe in, ga gewoon even naar plekjes weet je (…) Nou, toen is die [persoon 25] uiteindelijk maar effe meegegaan. Effe een rondje gedaan. (…) Kom je toch weer een paar mensen tegen.
(…..)
[persoon 18]: [persoon 26] is wel serieus of toch…?
[medeverdachte 2]: Nee (…)Betrouwbaar nul komma nul. Hij zet gewoon ’s nachts z’n telefoon uit of hij geeft ‘m aan z’n buurjongen (…) die gozer die kent al die klanten niet. [104]
Op 18 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen in de SsangYong en voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Is dat [persoon 17] niet meer in die schuldsanering zit, kan die ook makkelijk een auto op z’n naam eh…
(…..)
[medeverdachte 2]: Nee, tenzij ze beslag leggen (…) Snap je? Daar gaat het meer om. Dat ding dat nemen ze gewoon in beslag. [105]
Op 21 april 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man (NN) in de SsangYong en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Rot op man. Ah jongen, daarom zeg ik, goed personeel jongen als je dat hebt (…) Het is gewoon wegbrengen jongen. Dat is toch niet zo. (…) Ik kan wel janken met die gasten.
(…..)
[medeverdachte 1]: Ja, dat is het, het is geen domme jongen of zo hoor.
NN: Nee?
[medeverdachte 1]: Nee, helemaal niet eigenlijk, maar weer.
NN: Ja, dat eh d’r valt toch ook niet te werken met hem weet je.
[medeverdachte 1]: Nee. bij gebrek aan beter (..) Ja, dat ik zit, ik zit…Ja, ik zit, ik zit echt met derdegraads mensen jongen. De ene is die is elke dag pas om 5 uur wakker. Daarvoor kan ik hem niet bereiken. [106]
Op 22 april 2012 zitten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1] vraagt aan [medeverdachte 2] of het druk was in het honk. [medeverdachte 2] zegt van niet. Allemaal van die kneuzen waar je niets aan hebt. [medeverdachte 2] zegt dat ze er wel een paar naar toegestuurd heeft en dat op een gegeven moment [persoon 28] (fon.) uit Mijdrecht zich er ook mee ging bemoeien. [medeverdachte 2] zegt dat hij zo opvallend bij de wc staat. Als je opgepakt wil worden. Ik tegen hem gezegd dat hij wel een beetje op moet letten. [medeverdachte 1] vindt het niet zo erg, maar [medeverdachte 2] legt aan [medeverdachte 1] uit dat diegene niet alleen bij het toilet blijft staan, maar dat hij erin en eruit gaat en dat dat niet goed is. [107]
Op 25 april 2012 zit [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Maar eh ik eh ik kan eigenlijk niet rekenen op zo’n jongen weet je.
[medeverdachte 3]: Nee, nee.
[medeverdachte 1]: Het is ellende man. Zoals vandaag ook weer. Heb je die [persoon 22] werkt.
[medeverdachte 3]: Doet ie ook wat dan?
[medeverdachte 1]: Ja is helemaal niks man.
[medeverdachte 3]: [persoon 22] kan het niet?
[medeverdachte 1]: Nee, is gewoon een kneus man.
[medeverdachte 3]: Kneus in welk opzicht?
[medeverdachte 1]: Ja, gewoon met alles. De eerste dag dat ie al eh had gereden, zat er allemaal schade op die scooter.
(…..)
[medeverdachte 3]: Weet je wat het is als je [persoon 3] belt en je belt [persoon 17], [persoon 3] altijd 10x trager
[medeverdachte 1]: dat zit er niet in bij [persoon 3] (…) eigen initiatief…al die tijd maar 1x zelf initiatief genomen. Of zelf eens schemaatje maken wat moet ik doen of zelf eens naar iemand toe gaat… of dat nummer een beetje verspreiden. [108]
Op 25 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de auto:
[medeverdachte 1]: Hebben jullie nog extra of is dit alleen de bestelling?
[medeverdachte 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: Of anders desnoods 50 of 100 weet je. Ja, toch niet te gek.
[medeverdachte 3]: En wat eh wat zit hier voor mij in dan? Of dat is eh…
[medeverdachte 1]: gister uitgelegd.
[medeverdachte 3]: Ja. . [109]
Op 12 mei 2012 zitten [medeverdachte 2] en [persoon 18] (P) samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 3]: Nou ja, we hebben eigenlijk alleen [persoon 17] die hier werkt. Nou ja, die functioneert ook op half 11. Die snapt ook de rest niet. En <[persoon 16]? Werkte twee avondjes in de week, maar die is ook weg.
(…..)
[persoon 18]: Nee, maar dat, maar dat, dat, daar zat ik met [medeverdachte 1] al over, je, je vist eigenlijk… Ja, dat eh… Dan moet je dat allen, bij, van te voren af inkoop leren. Je hebt natuurlijk allemaal types die zitten d’r zelf aan.
[medeverdachte 2]: Ja, nee, dat, dat, dat, dat, dat, snap ik voor de rest wel. Maar weet je wet ook is, nou ja, die [persoon 17] die doet het nou maar eh… Weet je wat ook is, ze snappen dus gewoon niet, kijk we betalen gewoon die mensen
[persoon 18]: Ja, je wordt gewoon nou per pakkie betaald?
[medeverdachte 2]: Ja. [110]
Op 20 januari 2012 koopt [medeverdachte 2] de SsangYong met het kenteken [kenteken 2] bij [autobedrijf] voor een geldbedrag van € 9.700,-. Dit bedrag is in twee delen betaald, namelijk in
€ 4.925,- aan contant geld en € 4.774,59 met een mastercard, die op naam staat van
[deelnemer 4]. De bankrekening van [deelnemer 4] is gevoed met een overboeking van de ABN Amro bankrekening van [medeverdachte 3]. De rekening van [medeverdachte 3] is gevoed met een contante storing om deze overboeking mogelijk te maken. De saldi op alle gebruikte bankrekeningen zijn niet toereikend voor het uitvoeren van de transacties zonder opwaardering van de saldi door de voorgaande stap. [111] Ook de vliegtickets van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en zoon [zoon van medeverdachte 1 en 2] van 7 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 naar Las Palmas zijn online betaald met een creditcard van [deelnemer 4]. [112] [medeverdachte 3] betaalt middels poststorting op 29 november 2012 € 2.000,-, op 28 december 2012 € 2.000,- en op 28 maart 2013 € 2.000,- ten behoeve van de huur van de woning aan de [adres 4] te Kalmthout en op 26 april 2013 € 274,17 ten behoeve van [energieleverancier], in opdracht van [medeverdachte 2].. [113]
Op 14 en 15 december 2012 wordt vanaf de internetaansluiting van de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gezocht naar bedrijfsruimten en loodsen. Bij de zoekslagen op Marktplaats wordt gebruik gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres 2]. [114] Op 16 april 2013 belt [medeverdachte 4] met zijn vriendin en spreekt [medeverdachte 4] over het feit dat hij op zoek is naar een loods waar een vrachtwagen in kan. Er wordt gesproken over een loods aan de [adres 6]. [115] Op 22 april 2013 rijden [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar een loods-verzamelgebouw dat is gelegen aan een zijstraat van de [adres 6]. [116] Op 22 mei 2012 belt [medeverdachte 4] met [persoon 27] en zegt dat hij op zoek is naar een loods voor een vriend waarin een vrachtwagen kan van 4 meter breed en 4 meter hoog. [117]
1.7.
Het incasseren van schulden door de criminele organisatie
Op 23 april 2012 zit [medeverdachte 1] met NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou kijk, weet je wat wel een voordeel is met al die bedragen die openstaan. Ik heb heel veel mensen om te blijven werken, snap je. Of je geeft geld of je gaat werken, dus eigenlijk heb ik nou al jarenlang gezien .
(…..)
[medeverdachte 1]: ik heb zelf nog 2 dames Rolexen, 1 Cartier, 1 Pasha.
NN: Gestolen?
[medeverdachte 1]: Nee, als ik van mensen geld krijg en ze hebben geen geld dan pak ik zo’n klok af. [118]
In de woning aan de [adres 4] te Kalmthout zijn verschillende administratieve lijsten aangetroffen en in beslag genomen. [119] In de woonkamer zijn diverse kopieën aangetroffen met hierop namen en getallen. Deze vijf pagina’s tellende lijst is rechtstreeks gekopieerd uit het onderzoek [onderzoek C]. Op de kopieën zijn met rode pen diverse correcties aangebracht. [120] Achter deze administratie zijn twee pagina’s aangetroffen, die met de programma’s ‘Word’ en ‘Excel’ zijn gemaakt. [121] In de woning aan de [adres 4] wordt nog een digitaal vervaardigde lijst aangetroffen, die overeenkomt met voornoemde lijsten, maar ook op veel namen en getallen afwijkt. In totaal staan er 105 namen op deze lijst met een bij elkaar opgeteld bedrag van € 251.480,90. [122] Op de pagina’s met instructies staan 22 nummers vermeld. [deelnemer 8] heeft met 21 van de 22 nummers belbewegingen gehad. [123]
Op 25 maart 2013 worden door [deelnemer 8] diverse sms-berichten verstuurt naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] over zijn werkzaamheden. [124] Op 29 maart 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] met de tekst: ‘[persoon 22] heeft de eerste keer bij die lange betaald en de tweede en de derde keer bij die andere [medeverdachte 4] net die tatoo in hals. Komt dus op 375’. Op 1 april 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht aan [medeverdachte 2] met de inhoud: ‘Ok. Volgens mij kan ik beter sommige dingen met jou regelen. Die ander is zo druk dat ik bang ben dat hij dingen vergeet te schrijven. [125]
Op 17 december 2013 wordt [deelnemer 8] aangehouden. Tijdens een doorzoeking in het kantoorpand waar hij werkt, wordt het kentekenbewijs van de bromfiets [kenteken 3] gevonden en een acceptgirokaart op naam van [medeverdachte 2] en de [adres 1, huisnummer X II]. Ook wordt een notitieblokje aangetroffen met daarop diverse namen, die ook op de in België aangetroffen administratie voorkomen. [126]
1.8.
De bijnaam van [medeverdachte 1] is ‘[bijnaam medeverdachte 1]’
Op 19 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2]:
[medeverdachte 3]: Nee, ik had eh ik was met eh zaterdag met [bijnaam medeverdachte 1] en [persoon 28] naar een housefeest in Hasselt met een paar gasten van Anderlecht (…) veel eh, eh van die bonnen hadden we of zoiets dergelijks. Dus eh ik zeg als je op die Belgen moet gaan wachten met die ene slokjes weet je wel eh steeds. Laten we dan direct gewoon zes bier tegelijk halen. Of tenminste dan drie voor [medeverdachte 1], drie voor mij en dan eh [persoon 28] met z’n, met z’n Baco. [127]
Op 29 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3]:
[medeverdachte 3]: [bijnaam medeverdachte 1] is wel gecharmeerd van [persoon 29]. [persoon 29] is een beetje studentikoos, maar nergens bang voor.
(…..)
[medeverdachte 3]: [bijnaam medeverdachte 1] heeft graag dat soort types om zich heen. [128]
In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [persoon 28] op 7 december 2012 wordt meerdere malen ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ genoemd. Tevens wordt door [medeverdachte 3] ook de naam ‘[medeverdachte 1]’ benoemd en [persoon 28] noemt de naam ‘[medeverdachte 1]’ in hetzelfde gesprek. [129]
Op 17 april 2013 om 11.30.10 uur belt [medeverdachte 4] met [vriendin van medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé ken jij effe [bijnaam medeverdachte 1] sms’en hoe laat ie, die d’r zo is?
[vriendin van medeverdachte 4]: Dus wat moet ik sturen?
[medeverdachte 4]: S- Hé ben je al in de buurt of eh weet je hoe laat je al eh hoe laat je hier bent?
[vriendin van medeverdachte 4]: Oké. Ja. Doei, doei. [130]
Op 17 april 2013 om 11.30.55 uur wordt er een sms-bericht gestuurd tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en het telefoonnummer [telefoonnummer 5]: ‘Weet je al hoe laat je hier bent? Gr’. [131]
Op 25 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: anders [persoon 17] ff bellen, ze zijn aan knokken beneden……café.
[medeverdachte 3] belt [persoon 17]: Hey [persoon 17] ben je in het café? Ik geef je [bijnaam medeverdachte 1] even.
[medeverdachte 1] aan de lijn: Ben je in café.. ben je druk op pad. [132]
Op 4 mei 2013 belt [medeverdachte 4] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] (NN):
[medeverdachte 4]: Hé, volgens mij is [bijnaam medeverdachte 1] opgepakt, ouwe.
NN: [bijnaam medeverdachte 1]? [medeverdachte 1]?
[medeverdachte 4]: Ja. In Spanje.
NN: Ja, dat meen je niet.
[medeverdachte 4]: Hé, ik krijg die [verdachte] ook niet meer te pakken. Alles… Iedereen zo’n telefoon staat uit. Staat op teletekst eh Nederlandse bende opgepakt. (…) Want hij had daar een, een eh had daar een laboratorium is opgepakt, XTC-laboratorium. En eh hij liet eh mensen kweken daarzo, voor de Nederlandse markt allemaal.
NN: Ik kom zo effe naar je toe. We gaan dit niet zo over de telefoon bespreken. [133]
1.9.
[verdachte] is de vervanger
De telefoon met het nummer [telefoonnummer 7] wordt tijdens de doorzoeking aan de [adres 3] te Zwolle in een wasmand aangetroffen. Aan voornoemd adres bevindt zich de ouderlijke woning van [verdachte]. Het IMEI-nummer van voornoemde telefoon komt overeen met het IMEI nummer van de Technische Actie (hierna: TA) 36 voorzien van telefoonnummer [telefoonnummer 7]. Verbalisant hoort dat de stem van [verdachte] overeenkomt met de stem van de gebruiker van het getapte telefoonnummer TA36. [134] Ook een tweede verbalisant hoort dat de stem van de persoon, die gebruik maakt van voornoemde telefoonnummer overeenkomt met [verdachte], die hij op 4 juni 2013 heeft verhoord. [135]
Op 28 mei 2013 belt [verdachte] als gebruiker van het nummer [telefoonnummer 7] met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé [verdachte], met [medeverdachte 4]. (…) Hé, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[persoon 30]: Van je lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[persoon 30]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[persoon 30]: Ja, ja, nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week.
(…..)
[medeverdachte 4]: En weet je, wie, voor wie doet [bijnaam medeverdachte 1] dat eigenlijk? (…) Je hebt het toch wel overgenomen? Hij zit nu alleen maar in het eh buitenland.
[persoon 30]: Ja, volgens mij wel. Maar ehm eh heb je morgen tijd? [136]
Op 18 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (NN1) met [persoon 4]:
NN1: Hé, hoe is het?
[persoon 4]: Eh redelijk. Met wie spreek ik trouwens.
NN1: Ja, met die vervanger.
[persoon 4]: Oh klopt. (…) Oh is die er niet?
NN1: Hij is even weg, maar eh dat eh hij, hij ja, of je het met mij even wou afhandelen. [137]
Op 19 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (NN1) met [medeverdachte 4]:
NN1: Hé.
[medeverdachte 4]: Met wie spreek ik?
NN1: Ja, je spreekt met die vervanger.
[medeverdachte 4]: Hé, jongen. Hé, wanneer is ie, is hij er zelf?
NN1: Eh als het goed is vandaag, vanmiddag.
[medeverdachte 4]: Oh. [medeverdachte 2] ook? [138]
Uit de peillocaties van de telefoon bij voornoemde gesprekken in december 2012 blijkt dat de telefoon zich nabij de [adres 2] te Amsterdam Zuidoost bevindt. [139] [verdachte] staat volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens per 14 december 2012 ingeschreven op het adres [adres 2] te Amsterdam Zuidoost. [140]
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij misschien wel een keer gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 8]. [141]
Op 11 januari 2013 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] (NN1) met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (NN2):
NN2: Ik spreek toch met [medeverdachte 1], he?
NN1: Nee, die is even op vakantie. Je spreekt met die vervanger.
NN2: Oké. O-oke’. Oké. Ja, dat dacht ik wel ja. Goed. [142]
[medeverdachte 1] is samen met [medeverdachte 2] en hun zoontje van 7 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 op vakantie in Gran Canaria. [143] Op 7 januari 2013 peilt het telefoonnummer [telefoonnummer 9] om 16.23 uur uit in Amsterdam Zuidoost bij de telefoonpaal [adres 2]. [144] [verdachte] verlaat om 16.47 uur zijn woning. [145] Om 18.37 uur loopt [verdachte] richting de Gerard Doustraat. Om 18.58 uur wordt vanaf het voornoemde nummer een sms-bericht gestuurd met: “ik zie je zo he’. De telefoon peilt op dat moment uit op de Eerste Sweelinckstraat, de directe omgeving van de Gerard Doustraat waar [verdachte] kort daarvoor is gezien. [146]
Op 15 oktober 2012 om 11.02 uur wordt met het telefoonnummer [telefoonnummer 9] met de tekst: ‘heb je tijd voor een drankje vandaag’. [147] De telefoon peilt op dat moment uit in de omgeving van [straat 1] in Amsterdam Zuidoost. [verdachte] staat op voornoemde datum ingeschreven op het adres [adres 12] te Amsterdam Zuidoost. Dit adres ligt in de directe nabijheid van [straat 1]. [148] Op 15 oktober 2012 om 20.57 uur wordt door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] een gesprek gevoerd met een Engels sprekende persoon. waarbij wordt gevraagd of ‘[medeverdachte 1] er is’. [149] De gebruiker van voornoemd telefoonnummer antwoordt: ‘Ehm no, he is eh in a couple of days he’s back, but eh can I…’. [150]
Verbalisant hoort dat de stem van de persoon die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] overeenkomst met die van [verdachte], die hij op 4 juni 2013 heeft verhoord. [151] Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 2] te Amsterdam Zuidoost wordt een Samsung telefoon met het nummer [telefoonnummer 11] aangetroffen. [152]
Verbalisant hoort dat de stem van de persoon die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 12] overeenkomt met die van [verdachte], die hij op 4 juni 2013 heeft gehoord. [verdachte] belt op 3 mei 2013 met het telefoonnummer [telefoonnummer 11] met [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] geeft in dit gesprek aan dat ze [verdachte] al de hele tijd probeert te bereiken. Kort voor deze conversatie belt [medeverdachte 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 12] en het telefoonnummer [telefoonnummer 13], die beiden niet worden opgenomen. [153]
[verdachte] verklaart ter terechtzitting dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 14]. [154]
1.10.
Telefoon 39 is in gebruik bij [medeverdachte 1]
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 4] te België zijn op 3 juni 2013 39 telefoons aangetroffen en in beslag genomen. [155] Een van deze telefoons is een Samsung telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 15], telefoon 39. [156]
In telefoon 39 staat [persoon 6] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[A]’ ([telefoonnummer 16]), ‘[A] Goed’ ([telefoonnummer 17]), ‘[A A]’ ([telefoonnummer 18]) en ‘[A A]’ ([telefoonnummer 19]). Tevens staat [AB] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[AB]’ ([telefoonnummer 20]), ‘[AB] Goed’ ([telefoonnummer 21]), ‘[AB] Ok’ ([telefoonnummer 22]) en ‘[AB] Ok’ ([telefoonnummer 23]). Van 23 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 vindt de volgende sms-conversatie plaats tussen telefoon 39 en ‘[AB] Ok’:
39: ‘He heb je caustic soda een pallet.’
[AB] Ok: ‘Is dat er ook vloeibaar wat je vroeg?’
39: ‘Nee zijn zakken is soort kristal.’
[AB] Ok: ‘Hoeveel wil je precies? 5 6 of 700.’
39: ‘Doe maar 700’.
39: ‘Ben met ze aan het smse hoeveel zat er ook alweer in een zak’
[AB] Ok: ‘Geen idee heb gewoon 700 kg klaar laten zetten.
[AB] Ok: ‘J wilt wel toch? Heb het al staan’ [157]
Op 3 juni 2013 is tijdens de aanhouding van [medeverdachte 2] telefoon P1 met het telefoonnummer [telefoonnummer 15] in haar auto aangetroffen. Er staat slechts één persoon opgeslagen in de contacten van de telefoon, namelijk ‘[A A]’. Dit is dezelfde naam als een van de contacten in telefoon 39. Op 23 mei 2013 stuurt ‘[A A]’ naar telefoon 39: ‘Zullen we gelijk nieuwe tel en kaart doen’. Daarna vindt, op twee smsjes na, geen contact meer plaats via telefoon 39 tussen de gebruiker van telefoon 39 en ‘[A A]’. Via telefoon P1 vindt een sms-conversatie plaats over 700 kilo caustic soda die [AB] ok voor de gebruiker van telefoon 39 heeft besteld. [158] De gebruiker van telefoon P1 stuurt naar ‘[A A]’: ‘Ja is voor die soda en is kut staat morge klaar voor ze die gast smst maar steeds voor de tyd morge en is 700 kilo volgens mij zat het per 10 kilo verpakt in een zak vorige x’. [159] Ook wordt gestuurd ‘moet ie dat doen zit nu met 700 kilo in me mik a 5250 maar zondag ff praten want wiste de prys al 2 dagen terug’. [160] De gebruiker van telefoon P1 neemt de sms-conversaties van telefoon 39 over nadat ‘[A A]’ suggereert een nieuwe kaart en tel te doen. [161] Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 2] wordt in haar auto telefoon P4 met het telefoonnummer [telefoonnummer 24] aangetroffen. [162] Op 31 mei 2013 stuurt telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ok bedden zijn opgemaakt boven en heb met nog kippetjes gebakken staan in de keuken doen jullie zachtjes [zoon van medeverdachte 1 en 2] is er onrustig beetje ziek weer’. [163] Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 het volgende naar de gebruiker van telefoon 4: ‘(…) en die [persoon 31] reageert niet meer en die [AB] ok blijft sms en van je neemt ze wel he heb ze staan pff’. [164] Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ze willen ons m hebben kan dat voor 5 want vraag voor die takken ook 5 of is dat teveel heb zelf 44 betaald’. [165] Dit sms-bericht staat ook in telefoon 4 voornoemd. [166]
Bewijsoverwegingen
Criminele organisatie
Volgens bestendige jurisprudentie (
vgl. onder meer Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008, 72 en Hoge Raad 2 februari 2012, LJN:BK5182) wordt onder een criminele organisatie een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon verstaan. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met, alle personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Ook is niet vereist dat het samenwerkingsverband steeds uit dezelfde personen bestaat of dat alle deelnemers elkaar kennen. Evenmin is vereist dat ten aanzien van alle deelnemers blijkt van een gestructureerde vorm van samenwerking met een of meer andere deelnemers van de organisatie. Wel moet worden vastgesteld dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waartoe het voorwaardelijk opzet onvoldoende is. De verdachte moet een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie, ondersteunen (
Hoge Raad 3 juli 2012, LJN: BW5161). Voorts moet worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het deelnemen aan die criminele organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft gehad. Niet is vereist dat de verdachte enige opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
De rechtbank acht op basis van de ten aanzien van feit 1 onder 4.3.2. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en tevens [deelnemer 2], [deelnemer 3], [deelnemer 4], [deelnemer 5], [deelnemer 7] en [deelnemer 8] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 10a van de Opiumwet heeft gehad. Op basis van het dossier kan niet ten aanzien van alle verdenkingen van afleveringen van drugs worden vastgesteld dat daadwerkelijk drugs zijn afgeleverd, nu door de politie in sommige gevallen geen verdovende middelen zijn onderschept. Dit staat echter niet in de weg aan het oordeel dat het oogmerk van de criminele organisatie bestond uit het plegen van drugsdelicten, aangezien het immers gaat om het beoogde doel van de organisatie en niet zozeer om het gerealiseerde doel. Dat het oogmerk van de organisatie mede gericht was op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen, leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in België (al dan niet reeds gebruikte) grondstoffen voor de fabricage van synthetische drugs alsmede aanzienlijke hoeveelheden XTC/MDMA, cocaïne en amfetamine zijn aangetroffen en de handel in verdovende middelen zich voornamelijk in Nederland afspeelde. Nu de handel in MDMA (XTC), cocaïne en/of amfetamine onder feit 2 ten laste is gelegd, zal een deel van de handelingen (die tevens vallen onder het oogmerk van de criminele organisatie) onder dat feit nader worden uiteengezet. Ten aanzien van verdachte zal onder meer het medeplegen van de uitvoer van cocaïne worden besproken onder voornoemd feit, terwijl deze handeling is verricht ten behoeve van de criminele organisatie en daarom ook aan een bewezenverklaring van feit 1 bijdraagt. Om herhaling te voorkomen, is er door de rechtbank voor gekozen dit feitencomplex en de daarbij behorende bewijsmiddelen onder feit 2 uit te werken.
Verdachte heeft samen met de medeverdachten en de andere deelnemers een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en zij hebben ieder een aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot, of rechtstreeks verband hielden met, de verwezenlijking van het oogmerk van voornoemde organisatie. De concrete rol van verdachte zal hierna onder het kopje ‘leidinggevende rol’ worden besproken. In deze zaak wijzen diverse elementen op het bestaan van een dergelijke criminele organisatie. Deze specifieke kenmerken, zoals onder meer het versluierde taalgebruik dat wordt gebezigd, het gebruik van voertuigen ten behoeve van de organisatie, de telefonische contacten tussen de deelnemers en de rolverdeling, zullen per onderwerp aan bod komen in dit vonnis.
Versluierd taalgebruik
In het dossier bevinden zich diverse verslagen van OVC-gesprekken, afgetapte telefoongesprekken en sms-berichten. Op basis van voornoemde communicatie kan worden vastgesteld dat door verdachte, de medeverdachten en de andere gespreksdeelnemers versluierd wordt gesproken. De rechtbank merkt daarbij op dat dit versluierde taalgebruik zich voornamelijk uit in de tapgesprekken en de sms-berichten. Sommige uitgewerkte OVC-gesprekken verschillen in dit opzicht van voornoemde communicatiemiddelen. De rechtbank heeft op basis van de uitwerkingen van die gesprekken de indruk gekregen dat de medeverdachten zich in de Fiat Punto en de SsangYong veiliger waanden en er niet op bedacht waren dat deze gesprekken werden opgenomen. Uit de in de auto’s opgenomen vertrouwelijke communicatie blijkt immers dat door de gespreksdeelnemers openlijker wordt gesproken over diverse drugsdelicten, zoals dit ook in de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 is weergegeven.
Ten aanzien van het versluierde taalgebruik dat door de leden van de criminele organisatie veelvuldig wordt gebezigd in de afgetapte telefoongesprekken en in de verstuurde sms-berichten, merkt de rechtbank het volgende op.
De inhoud van de gesprekken is voor een buitenstaander niet inzichtelijk, terwijl de gesprekspartners telkens precies lijken te weten waar de gesprekken over gaan. Zo wordt er binnen de criminele organisatie onder meer gesproken over ‘kiezelsteentjes’, ‘snoepjes’, ‘aspirines’, ‘kauwgoms’ en ‘kaarten’. Op basis van de context van de gesprekken, en in sommige gevallen ook op basis van een latere aanduiding van drugs voor de versluierde begrippen of een bevestiging van een levering van XTC-pillen, kan worden vastgesteld dat het in voornoemde gesprekken niet om de daadwerkelijke goederen gaat die worden genoemd. Dat het in de gesprekken waar over ‘aspirines’ en ‘kaarten’ wordt gesproken feitelijk niet om voornoemde goederen ging, maar om de bestelling en levering van XTC-pillen, blijkt uit de bewijsmiddelen die onder feit 1 zijn besproken. Verder wordt door de gespreksdeelnemers herhaaldelijk over prijzen en hoeveelheden gesproken, maar worden de hoeveelheden niet naar eenheden, kilo’s, euro’s en liters geconcretiseerd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de andere deelnemers van de criminele organisatie de context van de gesprekken en hun taalgebruik op elkaar afstemden. Deze stelling wordt ondersteund door de diverse onder feit 1 uitgewerkte bewijsmiddelen. Verdachte heeft in verhullende taal gesproken om op die manier uit de handen van politie en justitie te blijven en de criminele organisatie te kunnen voortzetten.
Gebruik van voertuigen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets, de feiten en omstandigheden in deze zaak niet anders kunnen worden geduid dan een katvangersconstructie.
Een katvangersconstructie is bedoeld om andere deelnemers en met name de leidinggevenden van de criminele organisatie buiten beeld te houden. Het is aannemelijk te achten dat de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets fungeerden als ‘bedrijfsauto’ en bedrijfsscooter’ en door de diverse personen van voornoemde organisatie werden gebruikt voor het exploiteren van bedrijfsactiviteiten. Bevestiging voor een dergelijke lezing wordt gevonden in de onder dit feit uitgewerkte observaties, waaruit blijkt dat diverse deelnemers van de criminele organisatie worden geobserveerd in de Fiat Punto en op de Peugeot bromfiets. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat deze voertuigen ten behoeve van de criminele organisatie worden gebruikt, nu bij [deelnemer 4] en [deelnemer 5] verdovende middelen worden aangetroffen op het moment dat zij gebruik maakten van de twee voertuigen en derhalve daadwerkelijk kan worden vastgesteld dat de auto en de bromfiets werden gebruikt ter verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie, namelijk de handel in verdovende middelen. Tevens heeft medeverdachte [medeverdachte 3] bestellingen zwavelzuur met de Fiat Punto opgehaald. De handel in verdovende middelen door [deelnemer 5] zal nader worden uitgewerkt onder feit 2.
Alles in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat zowel de Fiat Punto als de Peugeot bromfiets werden gebruikt ten behoeve van de criminele organisatie. De rechtbank zal er in haar vonnis dan ook vanuit gaan dat, wanneer een van deze voertuigen wordt aangehaald in de bewijsmiddelen of wordt benoemd in een bewijsoverweging, het gebruik daarvan uit hoofde van de criminele organisatie is geweest.
Contacten tussen de deelnemers binnen de criminele organisatie
Vastgesteld kan worden dat verdachte en de medeverdachten elkaar kenden en onderling contact onderhielden. Gebleken is dat medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in de SsangYong en de Fiat Punto hebben gezeten. Tijdens deze ritjes werd gesproken over het ontwikkelingen van diverse plannen, die onder meer zagen op de productie van synthetische drugs en de handel in verdovende middelen. Verdachte onderhield contact met medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] over de wekelijkse levering van 500 XTC-pillen, die onder feit 1 is uitgewerkt. Op basis van diverse observaties, OVC-gesprekken en tapgesprekken kan tevens worden vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachten ook contact hadden met de andere deelnemers binnen de organisatie. De rechtbank wijst daarbij op de contacten van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [deelnemer 8], het contact van verdachte met [deelnemer 3] ten aanzien van het vervoeren van cocaïne naar België en het contact dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] onderhielden met [deelnemer 5].
De rechtbank stelt derhalve vast dat verdachte en de medeverdachten onderling veelvuldig – al dan niet direct – contact onderhielden. Tijdens de contacten werd veel versluierd gesproken, zoals reeds is overwogen. Opvallend is dat de deelnemers aan dergelijke gesprekken elkaar er vaak op wezen dat bepaalde dingen beter niet over de telefoon konden worden besproken. Op basis van het dossier is bovendien komen vast te staan dat verdachte en de andere deelnemers van de criminele organisatie beschikten over meerdere mobiele telefoons en/of frequent wisselden van telefoonnummer, maar elkaar telkens bleven vinden. Een dergelijke gang van zaken is kenmerkend voor het bestaan van een professionele criminele organisatie.
Telefoonnummers in gebruik bij [verdachte]
In het onderzoek zijn verschillende telefoonnummers naar voren gekomen, waarvan het gebruik door het Openbaar Ministerie aan verdachte worden toegeschreven.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een aantal van deze telefoonnummers gemotiveerd betwist dat deze aan verdachte toebehoren of door verdachte werden gebruikt.
Zij heeft opgemerkt dat de verbalisant die het proces-verbaal van de stemherkenning heeft opgesteld, niet beschikt over een specifieke deskundigheid ten aanzien van het herkennen van stemmen en dat geruime tijd is verstreken tussen het uitluisteren van de gesprekken en het opstellen van het betreffende proces-verbaal
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat de verbalisant zich bij de herkenning van de stem van verdachte heeft gebaseerd op diverse toegevoegde gesprekken, maar hij daarbij verwijst naar sms-berichten, waarbij geen stemherkenning kan plaatsvinden.
De rechtbank zal op grond van het proces-verbaal van stemherkenning, de processen-verbaal van doorzoeking, de verklaring van verdachte ter terechtzitting, het proces-verbaal over de continuïteit van de organisatie tijdens de afwezigheid van medeverdachte [medeverdachte 1] en diverse tapgesprekken de volgende telefoonnummers, als zijnde gedurende een periode gebruikt, aan verdachte toeschrijven:
[telefoonnummer 14];
[telefoonnummer 11];
[telefoonnummer 12];
[telefoonnummer 7];
[telefoonnummer 8];
[telefoonnummer 9].
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen is een zekere behoedzaamheid op zijn plaats. De raadsvrouw heeft terecht opgemerkt dat de verbalisant die het proces-verbaal van de stemherkenning heeft opgesteld, niet beschikt over een specifieke deskundigheid ten aanzien van het herkennen van stemmen en dat geruime tijd is verstreken tussen het uitluisteren van de gesprekken en het opstellen van het betreffende proces-verbaal
Uit het proces-verbaal dat is opgesteld naar aanleiding van de vragen die de raadsvrouw heeft gesteld over de stemherkenning, kan worden opgemaakt dat de herkenning heeft plaatsgevonden aan de hand van diverse telefoongesprekken, maar dat in het proces-verbaal van 28 november 2013 tevens sms-berichten zijn gevoegd.
De rechtbank is van oordeel dat het resultaat van een stemherkenning mede moet worden beoordeeld in het licht van de overige bewijsmiddelen. In deze zaak kan worden vastgesteld dat er nog diverse andere bewijsmiddelen zijn in het dossier, die een koppeling van verdachte aan voornoemde telefoonnummers rechtvaardigen.
Ten aanzien van de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9] wijst de rechtbank op de omstandigheid dat deze uitpeilen in de omgeving waar verdachte op dat moment ingeschreven stond dan wel werd geobserveerd. Verdachte heeft ter terechtzitting bovendien verklaard dat hij het telefoonnummer [telefoonnummer 8] wellicht wel eens had gebruikt wanneer hij de telefoon van iemand leende.
De telefoon met het nummer [telefoonnummer 11] wordt tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte te Amsterdam aangetroffen en de telefoon met het nummer [telefoonnummer 7] wordt in de woning van de ouders van verdachte te Zwolle in beslag genomen. Verdachte heeft de stelling ingenomen dat hij niet de gebruiker is geweest van deze twee telefoonnummers, maar heeft nagelaten te verklaren van wie de in zijn woning aangetroffen telefoons dan wel zouden zijn.
Ten aanzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 14] heeft verdachte ter terechtzitting bevestigd dat hij dit nummer in gebruik had. Met deze verklaring heeft hij een deel van het proces-verbaal van stemherkenning van de verbalisant bevestigd, nu de verbalisant ook ten aanzien van dat nummer concludeert dat verdachte de persoon is die gebruik maakt van het voornoemde nummer.
De rechtbank oordeelt, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, dat verdachte aan de genoemde telefoonnummers kan worden gekoppeld en de door de raadsvrouw aangevoerde verweren ten aanzien van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de stemherkenning kunnen worden verworpen. Er wordt immers steun voor deze herkenningen gevonden in andere objectieve bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen geven er blijk van dat verdachte, in ieder geval gedurende een bepaalde periode, de gebruiker is geweest van die telefoonnummers. Verdachte heeft bovendien ten aanzien van een groot deel van de voorgehouden gesprekken, die door de politie aan hem worden toegeschreven, volstaan met een beroep op zijn zwijgrecht. De rechtbank gaat er in het verdere vonnis dan ook vanuit dat verdachte de gebruiker is geweest van de opgesomde telefoonnummers.
‘[bijnaam medeverdachte 1]’ als bijnaam van [medeverdachte 1]
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wanneer in de bewijsmiddelen ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ wordt uitgeschreven, het hier medeverdachte [medeverdachte 1] betreft.
[medeverdachte 1] is de gebruiker van telefoon 39
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 4] te België worden 39 telefoons aangetroffen. Op basis van de hiervoor uitgewerkte tapgesprekken en sms-berichten kan volgens de rechtbank worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van deze telefoon. Daar waar in het vonnis wordt gesproken over telefoon 39, of de gebruiker van telefoon 39, dient medeverdachte [medeverdachte 1] te worden ingelezen.
Het maken van plannen
Verblijfplaats in België
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn naar België verhuisd. Op basis van een OVC-gesprek van 11 maart 2012 stelt de rechtbank vast dat die verhuizing plaats vond (mede) met het doel om uit de handen van politie en justitie te blijven, althans ze in ieder geval te bemoeilijken in de opsporing. Deze verhuizing wordt door de rechtbank uitgelegd als het smeden van plannen ten behoeve van de uitvoering van de ten laste gelegde misdrijven door de criminele organisatie.
Vooronderzoek productie synthetische drugs
Ten aanzien van het maken van plannen om de ten laste gelegde misdrijven te begaan, acht de rechtbank van belang dat via de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam diverse zoekslagen zijn gedaan naar onder meer grondstoffen van synthetische drugs, bedrijven die apaan leveren en de werking van een XTC-laboratorium. Voorts worden in de woning aan de [adres 4] te Kalmthout diverse briefjes aangetroffen, die uitschrijven hoe verdovende middelen kunnen worden gemaakt en wat de benodigdheden hiervoor zijn. Opvallend is dat vervolgens door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bestellingen van zwavelzuur en apaan worden gedaan, terwijl dit beiden grondstoffen zijn die voorkomen in het vooronderzoek dat op internet werd gedaan. Ook komen de betreffende stoffen voor op de briefjes die in de woning in België worden aangetroffen. Door medeverdachte [medeverdachte 3] worden niet nader toegelichte stortingen aan [persoon 5], de afzender van een onderschepte bestelling apaan, in China gedaan. In de woning aan de [adres 4] wordt vervolgens een briefje gevonden in de dressoirkast met daarop de gegevens van die afzender.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voornoemde zoekslagen, de aangetroffen briefjes en de daadwerkelijke bestellingen, bewezen is dat de deelnemers binnen de organisatie zich bezighielden met het maken van plannen die zagen op de productie van synthetische drugs en zij vindt hiervoor bevestiging in de onder feit 1 uitgewerkte OVC-gesprekken.
Leidinggevende rol
Verdachte vervult, samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], een beslissende en leidinggevende rol binnen de criminele organisatie. Op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 1] niet beschikbaar is, wordt verdachte als vervanger ingezet. Hij draagt er gedurende die periodes actief zorg voor dat de continuïteit van de organisatie wordt gewaarborgd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte gedurende bepaalde periodes de gebruiker is geweest van de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9], die aan medeverdachte [medeverdachte 1] toebehoren althans door hem worden gebruikt. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat indien verdachte gebruik maakt van voornoemde nummers, en de andere gespreksdeelnemers in eerste instantie niet weten met wie zij spreken, verdachte hen duidelijk maakt dat zij de vervanger aan de telefoon hebben. Hij geeft daarbij tevens, op de momenten dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met vakantie zijn, aan dat de gespreksdeelnemers het (bij afwezigheid van medeverdachte [medeverdachte 1]) met hem kunnen regelen. Verdachte neemt op die manier, gedurende specifieke periodes, de leidinggevende rol van medeverdachte [medeverdachte 1] over. Bevestiging voor een dergelijke gang van zaken wordt onder meer gevonden in twee telefoongesprekken die medeverdachte [medeverdachte 4] voert. In een telefoongesprek vraagt voornoemde [medeverdachte 4] aan verdachte of hij het nu wel overneemt en in ander telefoongesprek deelt medeverdachte [medeverdachte 4] een derde mee dat medeverdachte [medeverdachte 1] lijkt te zijn opgepakt in Spanje. Hij geeft aan dat hij ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ niet te pakken krijgt en noemt in één adem de naam van verdachte als een persoon die op dat moment ook onbereikbaar is. De rechtbank is gelet op voornoemde omstandigheden van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte de persoon is die de criminele organisatie waarneemt op de momenten dat medeverdachte [medeverdachte 1] daartoe niet in staat is.
De sturende en instruerende rol van verdachte komt duidelijk naar voren in januari 2013 wanneer hij [deelnemer 3] aanstuurt en aanwijzingen geeft over het vervoer van cocaïne naar België. Medeverdachte [medeverdachte 1] verblijft op dat moment in het buitenland en verdachte zet de criminele activiteiten van de organisatie voort door een afspraak met twee Belgische afnemers te bewerkstelligen en [deelnemer 3] in te zetten als koerier. Dat deze afspraak uit hoofde van de criminele organisatie wordt gemaakt, blijkt onder meer uit het feit dat de afnemers tijdens een van de gemaakte afspraken voor het huis van medeverdachte [medeverdachte 1] in België staan, terwijl verdachte er vanuit ging dat ze naar Amsterdam zouden komen. Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van dit feitencomplex, dat nader wordt besproken onder feit 2, blijkt dat [deelnemer 3] opdrachten ontvangt van verdachte en pas overgaat tot handelen op de momenten dat verdachte daar toestemming voor heeft gegeven.
De rol van verdachte bestaat echter niet alleen uit het vervangen van en/of waarnemen voor medeverdachte [medeverdachte 1], maar is omvangrijker. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werken ook nauw samen ten aanzien van de aansturing van andere deelnemers van de criminele organisatie. Ook [deelnemer 5] wordt namelijk, na overleg tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], op pad gestuurd. Bovendien onderhoudt verdachte, net als de andere leidinggevende personen, contacten met [deelnemer 8]. Er worden diverse belbewegingen waargenomen tussen verdachte en [deelnemer 8]. Bovendien verstrekt hij [deelnemer 8] informatie over een persoon die op de bestaande schuldenlijst wordt genoemd. De verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij op dat moment eigenlijk niets met [deelnemer 8] en het betreffende telefoontje te maken wilde hebben, acht de rechtbank gelet op de rol van verdachte binnen de organisatie, niet aannemelijk.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde aanwijzingen leiden tot de conclusie dat verdachte een zodanige zeggenschap had binnen de criminele organisatie over de uit te voeren activiteiten door de diverse deelnemers dat hij moet worden beschouwd als een leidinggevend persoon binnen de organisatie. Dat verdachte niet de hoogste baas was doet daar niet aan af, maar komt wel in de strafmaat tot uiting.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 2
2.1.
Vervoer cocaïne [deelnemer 3]
Tussen 4 januari 2013 en 8 januari 2013 wordt telefonisch contact onderhouden tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en twee Belgische telefoonnummers.
Op 4 januari 2013 om 14.00.55 uur heeft het nummer [telefoonnummer 8] (NN1) contact met het nummer [telefoonnummer 25], dat op naam staat van [deelnemer 3] (NN2):
NN2: Ja, ik dacht al man. Ik denk, he he. Ik kijk, ik kijk naar die naam, ik kijk naar die s- ik hoor die stem. Ik denk, klopt niet man.
NN1: Eh nee, maar eh heb jij vandaag tijd? (…) Paar uurtjes duurt het wel hoor. Even met de auto heen en weer. (…) Ja, twee. Maar het is alleen maar naar beneden.
NN2: Oké, oke’. Ja, ja, ja, ja. Nee, het is goed man.
(…..)
NN1: Nee, maar dan ga ik d’r vanuit dat jij 5 uur weggaat, want dan kan je daar 7 uur zijn. [167]
Vervolgens stuurt een Belgisch telefoonnummer een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 8] met de inhoud: ‘Goed kom maar langs dan geef ik al 1000 mee van die weed en breng 10g van 30 goed. [168] Om 14.35 uur wordt door de gebruiker van een Belgisch nummer in een sms-bericht aan de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] gevraagd of het ook volgende week kan. [169] De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] stuurt hierop volgend een sms-bericht naar [deelnemer 3] met de inhoud: ‘Gecancelt. Sorry’. [170] Om 14.44 uur stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] een sms-bericht naar een Belgisch nummer: ‘word volgende week. Contact je dan’. [171]
Op 7 januari 2013 om 20.02 uur belt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] (NN1) met de gebruiker van het Belgische nummer [telefoonnummer 26] (NN2):
NN1: Hé. Kom jij nog hier naartoe of eh…?
NN2: Ja, we zijn onderweg.
NN1: Oké eh… Weet je waar je moet komen?
NN2: Eh bij [medeverdachte 1] he.
(…..)
NN1: nee, maar daar is, die is dicht even daarom. Je… Wel in Nederland toch? Of in België bedoel je?
NN2: Nederland, he.
NN1: Oh, is goed. Gewoon Amsterdam toch?
NN2: Ja, we kom- we gaan bij [medeverdachte 1] thuis, he? [172]
Om 20.27 uur bellen voornoemde nummers wederom met elkaar:
NN2: Ja, we zijn d’r, he?
NN1: Ja, waar ben je dan ongeveer?
NN2: Ja, we zijn bij [medeverdachte 1] (…) maar de poort is dicht.
NN1: …niet bij die café daar.
NN2: Oh we zijn bij [medeverdachte 1] thuis, he? (…) Antwerpen. Antwerpen. (…) Ja, Kalmthout. Bij [medeverdachte 1].
NN1: Je bent in België?
NN2: Ja?
NN1: Oké. Ehm, ehm nou d’r is een misverstand want die jongen had jou gesproken via bericht vanmiddag. (…) hij is, hij is, hij is weg weet je. Voor een paar weken. (…) Op vakantie dus eh dus…
NN2: nee, nee, nee, wij komen zo bij [medeverdachte 1] thuis.
NN1: Ja, maar wij dachten Amsterdam thuis.
NN2: Ja, nou is goed, dan komen we volgende week wel. (…) Ja, in België.
NN1: Hij is pas 20 januari terug misschien (…) Maar je kan wel met ons regelen, weet je. Is geen probleem.
NN2: Ja, kun jij, kun jij misschien dan langskomen in België dan? (…) Eh morgen?
NN1: Eh zelfde als eh normaal?
NN2: Ja. [173]
Vervolgens stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] op voornoemde datum om 20.54 uur een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 26] met de inhoud: ‘Morgen rond 9 ben ik daar. Zie je dan’. [174]
Op 8 januari 2013 om 18.55 uur gaat verdachte het [adres 1] te Amsterdam binnen. [175] Omstreeks 19.00 uur rijdt een voertuig dat op naam van [deelnemer 3] is gesteld de [adres 1] in. [176] Om 19.08 uur loopt [deelnemer 3] de rechter toegangsdeur van het [adres 1] binnen. Er brandt verlichting in de woning van [adres 1, huisnummer X hs] en [adres 1, huisnummer X II] aan voornoemde straat. Om 19.28 uur neemt [deelnemer 3] plaats in het op zijn naam gestelde voertuig. [177] [deelnemer 3] rijdt over de A2 richting het zuiden van Nederland. Vervolgens neemt hij de afslag bij Vianen waar de A2 overgaat in de A27 en nadert verder de Belgische grens. [178]
Om 20.33 uur wordt [deelnemer 3] aangehouden op de afrit 19 van de A27 ter hoogte van Oosterhout. Bij de insluitingsfouillering worden vijf wikkels met 3,14 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen. [179] Tevens wordt een briefje aangetroffen met daarop het nummer [telefoonnummer 26]. [180] Dit is hetzelfde nummer als waarmee eerder contact was vanuit Nederland. [181] Tijdens de doorzoeking van het voertuig wordt in de afgesloten zekeringenruimte een boterhammenzakje aangetroffen met hierin 50,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen. [182] Tijdens het transport naar Amsterdam wordt op de telefoon van [deelnemer 3] meerdere malen ingebeld door: ‘B1’, ‘[verdachte]’ en ‘D’. [183]
De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] probeert na de aanhouding van [deelnemer 3] meerdere malen contact te maken met het nummer van [deelnemer 3] en dit nummer belt de volgende dag met het telefoonnummer [telefoonnummer 27], dat wordt toegeschreven aan [deelnemer 5], en waarin wordt gezegd dat hij de kleine jongen niet meer kan vinden. De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 8] laat op 9 januari 2013 om 17.37 uur weten dat de jongen van de weg is gehaald en dat er een afspraak voor de volgende week zal moeten worden gemaakt. [184] De papieren van de aanhouding van [deelnemer 3] worden op 3 juni 2013 in de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gevonden. [185]
2.2.
Vervoer verdovende middelen [deelnemer 5]
Op 9 januari 2013 rijdt [deelnemer 5] op de bromfiets met kenteken [kenteken 3]. [186] Op 30 januari 2013 omstreeks 11.59 uur belt [medeverdachte 1] met [deelnemer 5] of hij wat komt drinken. [deelnemer 5] vindt dat goed. [187] Op 30 januari 2013 omstreeks 19.40 uur rijdt [deelnemer 5] op een scooter en wordt hij aangehouden. [188] Tijdens de fouillering worden 46 wikkels bij hem aangetroffen. [189] Deze wikkels bevatten 29,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne. [190] Voorafgaand aan de aanhouding rijdt [deelnemer 5] op de Peugeot bromfiets met het kenteken [kenteken 3]. [191] Op 21 februari 2013 wordt [deelnemer 5] staande gehouden terwijl hij op de Peugeot bromfiets met voornoemd kenteken rijdt in verband met een deltacontrole en wordt hij preventief gefouilleerd. Verdachte geeft twee wikkels met cocaïne af. [192]
Op 30 maart 2013 belt [verdachte] naar [deelnemer 5]. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Hé ehm die boys die gaan zo eventjes wat doen achter Magna Plaza (…) Ja. Eh ik kreeg net een telefoontje van [bijnaam medeverdachte 1], of jij daar ook naartoe gaat.
: Oké. Ja. (…) Oké k- Eh kwart voor 1, zei je? (…) Moet ik, moet ik iets meenemen of eh…
[verdachte]: Jaha, he he. Daarvoor belde ik ook.
: Oké.
[verdachte]: Anders had [bijnaam medeverdachte 1] dat niet gevraagd toch.
: Oké, nee. Precies, precies. Eh maar hoe, hoeveel ongeveer denk je? Voor één?
[verdachte]: Ja, dat weet ik niet. Ik weet niet eh neem gewoon eh wat mee. [193]
Op 30 maart 2013 belt [verdachte] naar [medeverdachte 1]. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Kan je die andere even laten komen met die eh verpakkingspapier. Die heb ik waarschijnlijk achterin de auto laten liggen.
[medeverdachte 1]: Oké. Ja. Ik ga wel effe kijken. [194]
Op 2 april 2013 telefoneert [verdachte] naar [deelnemer 5]. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Hé, met mij. Hé eh tel gewoon even het totale wat je hebt, ja.
[deelnemer 5]: Ja. Alleen ik ben eh het wordt morgen pas hoor. Ik ben nu eh…
[verdachte]: Nou, het liefst wil ik dat vanavond weten. Want dan kan ik even een berekening maken. Want eh ik heb dat nodig.
[verdachte]: Alles, alles. Die grote en [bijnaam medeverdachte 1]. [195]
Bewijsoverwegingen
Het aanwezig hebben van MDMA (XTC), cocaïne en/of amfetamine
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging van feit 2 in samenhang met de tenlastelegging van feit 4 zo, dat in feit 4 gedoeld wordt op het aanwezig hebben van de op 3 juni 2013 bij de doorzoekingen aangetroffen verdovende middelen en feit 2 daar dus niet op ziet. De rechtbank zal zich bij de beoordeling van feit 2 dus niet uitlaten over het aanwezig hebben van de op 3 juni 2013 aangetroffen verdovende middelen.
Vervoeren cocaïne [deelnemer 3]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander 53,64 gram cocaïne heeft vervoerd en overweegt daartoe als volgt.
Dat verdachte in de bewuste periode, te weten van 4 januari 2013 tot en met 9 januari 2013, de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] is reeds onder feit 1 overwogen. Daarmee is komen vast te staan dat verdachte contact heeft onderhouden met twee Belgische telefoonnummers en met [deelnemer 3]. Op basis van de telefoongesprekken en sms-berichten tussen voornoemde personen is komen vast te staan dat zij meerdere malen hebben geprobeerd een afspraak te maken en dat er uiteindelijk op 8 januari 2013 een afspraak stond gepland. Nu verdachte [deelnemer 3] reeds op 4 januari 2013 had gevraagd naar beneden te rijden, verdachte en [deelnemer 3] zich op 8 januari 2013 beiden omstreeks 19.08 uur in de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] bevonden en [deelnemer 3] vervolgens om 19.28 uur richting het zuiden van het land reed, gaat de rechtbank er vanuit dat [deelnemer 3] – na te zijn aangestuurd door verdachte – de persoon is die naar de met de Belgen gemaakte afspraak zou rijden. De rechtbank wordt hierbij in haar overtuiging gesterkt, nu tijdens de insluitingsfouillering van [deelnemer 3] een briefje met daarop een van de Belgische nummers waarmee verdachte omtrent de afspraak heeft gecommuniceerd, wordt aangetroffen. In de contacten met de Belgen wordt bovendien gesproken over ‘weed en 10 gr van 30’ en vraagt verdachte hen of zij ‘hetzelfde willen als normaal’. Deze uitlatingen, in combinatie met de bij [deelnemer 3] aangetroffen cocaïne kort nadat hij de woning aan de [adres 1] heeft verlaten terwijl verdachte daar ook aanwezig was, passen in een scenario waarin verdachte [deelnemer 3] opdracht heeft gegeven om cocaïne naar België te vervoeren.
De verklaring van verdachte dat hij zich in de woning aan de [adres 1] bevond om te gamen ([medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren op dat moment vanwege vakantie zelf niet in de woning aanwezig) en hij daar (buiten wellicht een potje gamen) niets anders heeft gedaan met [deelnemer 3], acht de rechtbank gelet op voornoemde omstandigheden uiterst onaannemelijk. De rechtbank betrekt daarbij het feit dat verdachte, tijdens het transport van [deelnemer 3] naar een politiebureau in Amsterdam, herhaaldelijk contact met [deelnemer 3] heeft gezocht.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat [deelnemer 3] de bij hem aangetroffen cocaïne overhandigd heeft gekregen van verdachte met de opdracht om hiermee naar België te rijden en de cocaïne aldaar aan de afnemers te overhandigen.
Handel in verdovende middelen [deelnemer 5]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] nauw en bewust hebben samengewerkt ten aanzien van het aansturen van koerier [deelnemer 5] ten behoeve van de handel in cocaïne. [deelnemer 5] is diverse malen waargenomen als bestuurder van de Peugeot bromfiets, die wordt gebruikt ten behoeve van de criminele organisatie. Op 30 januari 2013 wordt [deelnemer 5] aangehouden, terwijl hij kort daarvoor op voornoemde bromfiets reed en hij een drankje had gedronken met verdachte. [deelnemer 5] heeft op dat moment 46 wikkels cocaïne op zak. Ook op 15 februari 2013 rijdt hij op voornoemd voertuig en worden tijdens een politiecontrole twee wikkels cocaïne bij hem aangetroffen.
Gelet op voornoemde feiten en de uitgewerkte tapgesprekken, waarin verdachte [deelnemer 5] namens [bijnaam medeverdachte 1] opdraagt om naar Magna Plaza te komen en ‘iets’ mee te nemen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verantwoordelijk zijn te houden voor de handel in verdovende middelen door [deelnemer 5].
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 3
Op 3 juni 2013 heeft een doorzoeking in de woning aan de [adres 2] te Amsterdam plaatsgevonden. [verdachte] was een van de bewoners van voornoemde woning. In de slaapkamer van [verdachte] werd bovenop het nachtkastje een spuitbus met een verborgen ruimte aangetroffen en in de lade van dit nachtkastje werden diverse losse gripzakjes en snowsneals gevonden. Verder werden in de kamer een grote zak met 1.032 gram fenacetine en twee weegschalen aangetroffen [196] . Tevens werden drie telefoons, een simkaart en gezichtsbedekking in beslag genomen. [197] Op 3 juni 2013 vond tevens een doorzoeking plaats in de woning van de ouders van [verdachte] aan het adres [adres 3] te Zwolle. Aldaar werden zes mobiele telefoons en drie simkaarten aangetroffen. [198]
Bij de politie verklaart [verdachte] dat de meeste spullen in zijn kamer in Amsterdam van hem zijn. [199] Ter terechtzitting verklaart [verdachte] dat zijn verklaring bij de politie klopt, dat het zijn spullen zijn en hij er verantwoordelijk voor is. [200]
Bewijsoverwegingen
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank is van oordeel dat, onder meer gelet op de bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde criminele organisatie waarin verdachte een leidinggevende rol heeft vervuld, de aangetroffen voorwerpen en stoffen in de woning van verdachte niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat zij dienden als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. De aangetroffen goederen passen naadloos in het oogmerk van de criminele organisatie, namelijk de handel in en het bewerken en verwerken van verdovende middelen en de productie van synthetische drugs en kunnen volgens de rechtbank onder de gegeven omstandigheden geen ander, legaal doel hebben gehad. De rechtbank volgt ook ten aanzien van de aangetroffen weegschalen en de gezichtsbedekking een dergelijke redenering. Ten aanzien van de weegschalen wordt voorts opgemerkt dat deze bij legaal gebruik normaliter in de keuken zouden worden aangetroffen en bovendien de combinatie van deze goederen met de aangetroffen stoffen fenacetine, cocaïne en XTC/MDMA wijzen op strafbare voorbereidingshandelingen.
Periode
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde periode kan worden bewezen, nu de in de woningen van verdachte aangetroffen mobiele telefoons (en simkaarten) zijn gebruikt vóór 3 juni 2013. Op basis van diverse tapgesprekken en observaties is komen vast te staan dat verdachte deze telefoonnummers al geruime tijd gebruikte ten behoeve van de criminele organisatie.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 4
In de slaapkamer van verdachte in de woning aan de [adres 2] te Amsterdam wordt tijdens de doorzoeking op 3 juni 2013 onder het nachtkastje een schoenendoos aangetroffen met daarin een tupperwarebakje met daarin een zakje met 13,6 gram cocaïne, een rode gripzak met 59,8 gram cocaïne, een gripzakje met 1,24 gram cocaïne, een zakje met 81,5 gram cocaïne, een gripzakje met 8 roze XTC-tabletten met een ‘Y’ indruk, een zakje met 168 roze XTC-tabletten met een ‘€’ indruk en gripzakjes met 30 wikkels met in totaal 18,39 gram cocaïne. [201]
Bij de politie verklaart [verdachte] dat de meeste spullen in zijn kamer van hem zijn en bevestigt hij dat er verdovende middelen zijn aangetroffen. [202] Ter terechtzitting verklaart [verdachte] dat zijn verklaring bij de politie klopt, dat het zijn spullen zijn en hij er verantwoordelijk voor is. [203]
Bewijsoverwegingen
Bij het vaststellen van de hoeveelheden cocaïne en MDMA(XTC) gaat de rechtbank uit van de hoeveelheden/gewichten als genoemd in de Hommerson-rapporten, nu daaruit blijkt dat het gewicht is vastgesteld zonder de verpakkingen, in tegenstelling tot de opgesomde hoeveelheden in het proces-verbaal van de doorzoeking aan de [adres 2].

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals hiervoor onder 4.3.3. weergegeven, bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde:
hij in de periode van 12 juni 2012 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en elders in Nederland en te Kalmthout en Kapellen, heeft deelgenomen aan een organisatie – gevormd door verdachte en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [deelnemer 2] en [deelnemer 3] en [deelnemer 4] en [deelnemer 5] en [deelnemer 7] en [deelnemer 8], welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en vervoeren en aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne en MDMA (XTC) en amfetamine en het telen en bewerken en verwerken van een grote hoeveelheden hennepplanten en het leveren en aanwezig hebben van hennep
en
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond uit het samen met een of meer deelnemers aan die organisatie:
  • verkopen en vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA (XTC) en
  • afgeven van cocaïne aan de voor voornoemde organisatie werkende verkopers en koeriers en
  • aanwezig hebben van materialen bestemd voor het bewerken van middelen op de bij de Opiumwet behorende lijst I en
  • hebben van, al dan niet, versluierde telefonische en directe contact(en) met een of meer andere deelnemer(s) aan voornoemde organisatie en kopers en
  • medeplegen van voornoemde misdrijven,
terwijl hij binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld.
ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
hij in de periode van 12 juni 2012 tot en met 3 juni 2013 in Nederland,
- tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (XTC)
ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde:
hij op 3 juni 2013 te Amsterdam en Zwolle, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en, voorwerpen en stoffen, te weten
in Amsterdam, [adres 2],
  • 1.032 gram fenacetine en
  • drie telefoons en
  • gezichtsbedekking en
  • gripzakjes en
  • een spuitbus met heimelijke bergruimte en
  • drie zakjes snowseals en
  • twee weegschalen en
In Zwolle, [adres 3],
  • zes telefoons en
  • drie simkaarten,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde:
hij op 3 juni 2013 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
155,52 gram en 30 wikkels bevattende 14,22 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 176 tabletten van een materiaal bevattende MDMA.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De rechtbank merkt op dat onder feit 1 ten laste is gelegd dat verdachte samen met onder meer [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] én
[verdachte]een criminele organisatie heeft gevormd. De rechtbank beoordeelt dit als een kennelijke verschrijving en leest ‘[medeverdachte 1]’ in plaats van ‘[verdachte]’. Doordat de rechtbank de tenlastelegging op dit onderdeel bij de bewezenverklaring heeft verbeterd, is de verdachte niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregelen

8.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Zij hebben bij de formulering van de gevorderde straf rekening gehouden met de rol die verdachte heeft gehad binnen de criminele organisatie.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities, de rechtbank verzocht af te wijken van de eis van de officieren van justitie en heeft daartoe – samengevat- het volgende aangevoerd.
De gevorderde straf is niet in verhouding met de straf die is geëist tegen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], nu de ten laste gelegde periode van de feiten voor verdachte beduidend korter is. Bovendien kan verdachte niet worden gekoppeld aan de productie van synthetische drugs en aan de exploitatie van hennepplantages of de handel in softdrugs. Ook de recidive van verdachte is in bepaalde mate minder knellend.
De rechtbank dient verder acht te slaan op de LOVS-oriëntatiepunten en straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken. De raadsvrouw wijst op de omstandigheid dat verdachte een baan is aangeboden en de inhoud van het reclasseringsrapport. Voornoemde omstandigheden dienen in het voordeel van verdachte in de strafmaat te worden meegenomen en zouden moeten leiden tot een matiging van de gevorderde straf door de officieren van justitie.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is ten nadele van verdachte in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna één jaar deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal bezig hield met de productie en bewerking van MDMA en amfetamine. Tevens richtte de organisatie zich op de handel in MDMA, amfetamine en cocaïne en op het telen en verkopen van hennep.
De georganiseerde handel in en productie van verdovende middelen dient met kracht te worden bestreden. Een samenwerkingsverband werkt criminaliteit bevorderend en ondermijnt, gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen, de rechtsorde.
Verdachte heeft kennelijk gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van drugs.
Verdachte vervulde in de organisatie een leidende rol. Hij verving medeverdachte [medeverdachte 1] als die afwezig was, sloot drugsdeals en stuurde koeriers aan die de verdovende middelen moesten afleveren. In overeenstemming met die rol had verdachte in zijn woning de beschikking over aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en MDMA, evenals versnijdingsmiddel en andere dealersattributen.
Verdachte is al twee keer eerder veroordeeld voor drugsdelicten. De laatste keer was in 2012, toen hij veroordeeld is tot 12 maanden gevangenisstraf waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Noch die straf, noch de proeftijd heeft kunnen verhinderen dat verdachte vrijwel direct na zijn vrijlating weer is verder gegaan met drugshandel.
Ondanks zijn hoge opleidingsniveau, verdachte was ten tijde van zijn aanhouding student aan een Hbo-instelling, heeft verdachte er voor gekozen om vrijwel direct na zijn laatste veroordeling zijn criminele activiteiten voort te zetten. Dit was voor hem kennelijk aantrekkelijker dan zich richten op zijn opleiding en het vinden van een reguliere baan. Nu verdachte geen enkel inzicht heeft willen geven in zijn beweegredenen om tot de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten te komen, komt de enkele mededeling van verdachte ter terechtzitting ‘dat het niet meer zal voorkomen’ niet oprecht maar eerder berekenend over.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor lange duur noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden worden miskend en omdat kennelijk alleen een lange gevangenisstraf verdachte kan weerhouden van het plegen van nieuwe feiten.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moet voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 8 november 2013 biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten. Dat verdachte werk aangeboden heeft gekregen is evenmin een omstandigheid die er toe leidt dat de straf dient te worden gematigd. De feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zijn echter te ernstig om daarmee ten voordele van verdachte rekening te houden.
De rechtbank komt desalniettemin tot een lagere straf dan de officier van justitie, nu zij een deel van de feiten niet bewezen acht en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd
De rechtbank acht een gevangenisstraf van na te noemen duur daarom passend en geboden.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 22 mei 2014 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/651850-11, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 12 april 2012 van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een akte waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 6 november 2012 aan verdachte is uitgereikt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.
Beslag
Verbeurdverklaring
De onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 39, 40, 41, 42, 43, 44 en 45
genummerde voorwerpen worden verbeurd verklaard, nu met behulp van die voorwerpen de bewezen geachte feiten zijn begaan en/of zijn voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
Het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- het op de beslaglijst onder 28
genummerde voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer, nu dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan de rechthebbende
De onder verdachte inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder 33, 37 en 38
genummerde voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 11a van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde:
Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a eerste lid of 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet
Ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van het onder feit 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van het onder feit 4 bewezenverklaarde:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 12 april 2012 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Verklaart
verbeurd:
- de op de beslaglijst onder
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 39, 40, 41, 42, 43, 44 en 45
genummerde voorwerpen.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
- het op de beslaglijst onder
28
genummerde voorwerp.
Gelast de teruggave
aan verdachtevan:
- de op de beslaglijst onder
33, 37 en 38
genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en J.O. Rutten, rechters
en mr. A. van de Venn, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2014.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pag. ZB064, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 11 maart 2012.
3.Pag. FI001-FI002 + FI004, een proces-verbaal financieel onderzoek huurhuizen België met nummer 1025514 van 17 september 2013.
4.Pag. N081, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
5.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014.
6.Pag. ZB475, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 23 oktober 2011.
7.Pag. ZB505-ZB506, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 26 oktober 2011.
8.Pag. ZB527, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 31 oktober 2011.
9.Pag. ZB068, een uitwerking van een OVC-gesprek van de SsangYong van 12 maart 2012.
10.Pag. ZB110, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 maart 2010.
11.Pag. BC012, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 28 maart 2012.
12.Pag. BC001A-BC001F, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 april 2012.
13.Pag. BC001, een proces-verbaal van bevindingen opnieuw uitwerken gesprek 540 met nummer 2012096821 van 20 september 2012.
14.Pag. ZB203, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
15.Pag. ZB315-ZB316, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
16.Pag. ZB350-ZB352, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 16 mei 2012.
17.Pag. HA001 en HB001 GBA-V Bevraging [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
18.Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek B] met nummer 2012096821.
19.Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek B] met nummer 2012096821.
20.Pag. FE002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Verdachte transacties – F5 van 17 september 2013 met nummer 1024299.
21.Pag. BD010, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het ontvangen van een “Melding Verdachte Transactie Chemicaliën” en het onderscheppen van een levering Apaan van 17 juli 2012 met nummer 2012096821 en pag. BD142, een proces-verbaal van bevindingen betreft 3 meldingen verdachte transacties misbruik chemicaliën van 11 april 2013 met nummer 32-015178.
22.Pag. FE003, met nummer 1024299.
23.Pag. F008, met nummer 2012096821.
24.Pag. FE005, met nummer 1024299.
25.Pag. N000247-B000251, een geschrift zijnde een registratie Korps Landelijke Politiediensten betreffende ‘money transfers’ van [deelnemer 5] naar Tiecheng [persoon 5].
26.Pag. BD012, met nummer 2012096821.
27.Pag. BD198, een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 februari 2013.
28.Pag. BD167, een brief van Douane Laboratorium van 19 juli 2012.
29.Pag. BD017-BD018, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012096821 van 24 september 2012.
30.Pag. N000190 – N000203, proces-verbaal van bevindingen Analyse telefoon 39 beslag België met nummer 2012096821 van 31 januari 2014.
31.Pag. N000177-N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
32.Pag. N000179, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
33.Pag. N000179, met nummer 1107343.
34.Pag. N000179-N000180, met nummer 1107343.
35.Pag. N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
36.Pag. N000180, met nummer 1107343.
37.Pag. N000182, met nummer 1107343
38.Een verhoor van getuige [persoon 7] bij de rechter-commissaris van 28 mei 2013.
39.Pag. N065-N066, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014, pag. N094-N095, een proces-verbaal van bevindingen in het onderzoek [onderzoek C] met nummer 29695338 van 24 januari 2011, pag. N096-N097, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 4] te België op 3 juni 2013 uit het onderzoek [onderzoek C] en pag. N098-N099, een bijlage over de Leuckart methode.
40.Pag. N066 met nummer 968382 en pag. N085-N086 een geschrift, zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 4] te België op 3 juni 2013.
41.Pag. N066 met nummer 968382, pag. N087-N093, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 4] te België op 3 juni 2013.
42.Pag. ZB166-ZB167, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 1 april 2012.
43.Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 23 april 2012.
44.Pag. ZB315, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
45.Pag. BH0002, een proces-verbaal van bevindingen wekelijkse afname 500 kaarten door [medeverdachte 4] met nummer 652394 van 17 juni 2013 en pag. BH0014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 29].
46.Pag. BH0002-BH0003 met nummer 652394 en pag. BG257-BG258, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 7].
47.Pag. BH0003-BH0004, met nummer 2652394 en pag. HC000119, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 7].
48.Pag. BH0004-BH0005, met nummer 2652394.
49.Pag. BH0005-BH0006, met nummer 652394.
50.Pag. BH0009, met nummer 652394 en pag. BH0024 een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 48].
51.Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0027-BH0028, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 4].
52.Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0030, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 49].
53.Pag. BH0011 met nummer 652394.
54.Pag. BH0011 met nummer 652394 en pag. BH0033, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 4].
55.Pag. BH0012, met nummer 652394.
56.Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0034, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 49].
57.Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0036, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 48].
58.Pag. BH0012, met nummer 652394
59.Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0039-BH0040, tapgesprekken tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 30].
60.Pag. ZB411-ZB412, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 16 oktober 2011.
61.Pag. ZB094-ZB095, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
62.Pag. ZB099-ZB100, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
63.Pag. ZB161, een uitwerking van een OVC-gesprek van 31 maart 2012
64.Pag. ZB258-ZB259, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 26 april 2012.
65.Pag. BD008Q, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 mei 2012.
66.Pag. ZB328-ZB329, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 12 mei 2012.
67.Pag. ZB338, een uitwerking van een OVC-gesprek van 12 mei 2012.
68.Pag. CD002, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 10] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
69.Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 10] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
70.Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 10] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
71.Pag. DC010, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012075848-2 van 18 november 2012.
72.Pag. N000185, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 2012096821 van 26 maart 2014.
73.Pag. N00178, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 110743 van 26 maart 2014.
74.Een nader verhoor verdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris van 20 december 2013.
75.Een nader verhoor verdachte [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris van 12 december 2013.
76.Pag. EB0038, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013.
77.Pag. HS003-HS004, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014.
78.Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
79.Pag. Pag. HC014-HC018, een proces-verbaal bevindingen onderzoek woning [adres 3] met nummer 638676 van 5 juni 2013 en pag. HC020-HC026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 2] te Amsterdam Zuidoost met nummer 639140 van 5 juni 2013.
80.Pag. EB0048, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 31] en [telefoonnummer 4].
81.Pag. BG176, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 5] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] op 16 april 2013.
82.Pag. BG180, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 4] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 5] op 16 april 2013.
83.Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 32].
84.Pag. N00021-N000222, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 24] en [telefoonnummer 33].
85.Pag. EB169, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met nummer 2012096821 van 18 september 2012.
86.Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
87.Pag. DA008, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
88.Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
89.Pag. EC004, met nummer 2012096821.
90.Pag. HA023, een proces-verbaal verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
91.Pag. HS026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142.
92.Pag. DA0005, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
93.Pag. J0208, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 34] en [telefoonnummer 35] van 27 november 2012.
94.Pag. J0202-J0203, een proces-verbaal van observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 2012096821 van 28 november 2012.
95.Pag. J0017-J0022, een proces-verbaal van observatie 10 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 10 oktober 2012, pag. J0020-J0022, een proces-verbaal van observatie 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0023-J0025, een proces-verbaal van bevindingen van observatie 09/10 en 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0082-J0085, een proces-verbaal van bevindingen observatie woensdag 31 oktober 2012 + pag. CD001-CD008, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanhouding [deelnemer 4]/[persoon 23] dinsdag 29 januari 2013 met nummer 538611 van 31 januari 2012.
96.Pag. J0202-J0209, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanvulling observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 522066 van 20 december 2012 en pag. J239-J0241, een proces-verbaal van observatie dinsdag 6 december 2012 met nummer 2012096821 van 6 december 2012.
97.Pag. DA0005, met nummer 2012096821.
98.Pag. DB034-DB043, een proces-verbaal van verhoor [deelnemer 7] met nummer 2012068562-7 van 13 maart 2012.
99.Pag. FS004, een proces-verbaal financieel onderzoek: reparatiebonnen Peugeot en Ssangyong met nummer 1025964 van 30 september 2013.
100.Pag. FV001-FV002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Doorzoeking en inbeslagname [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 1099140 van 19 november 2013.
101.Pag. ZB505, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 27 oktober 2011.
102.Pag. ZB452, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 20 oktober 2011.
103.Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van 18 september 2012 met nummer 2012096821.
104.Pag. ZB101 + ZB102, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
105.Pag. ZB104A, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 18 maart 2012.
106.Pag. ZB205 + ZB207, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
107.Pag. ZB213, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Ssangyong van 22 april 2012.
108.Pag. ZB238-ZB247, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 24 april 2012.
109.Pag. BD008i, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Ssangyong van 25 april 2012
110.Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met nummer 2012096821 van 18 september 20112.
111.Pag. F009, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
112.Pag. F010, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
113.Pag. EB195, een proces-verbaal van bevindingen betaling huur in België door [medeverdachte 3] met nummer 939683 van 27 augustus 2013.
114.Pag. DE037, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van zoekslag bedrijfsruimten en loodsen vanaf de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 522827 van 26 december 2012.
115.Pag. EB0042, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013 en pag. EB0064, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 31] en [telefoonnummer 5].
116.Pag. 0658-0659, een proces-verbaal van observatie maandag 22 april 2013 met nummer 2012096821.
117.Pag. EB0042, met nummer 643533 en pag. EB0067, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 50].
118.Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Ssangyong van 23 april 2012.
119.Pag. HS007, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014 en pag. HS062-HS072, een geschrift zijnde een uitgetypt (en met de hand erbij geschreven) overzicht van namen en getallen.
120.Pag. N000186-N000187, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014 en pag. N000231-N000232, een geschrift zijnde een met de hand geschreven overzicht van namen en bedrag uit onderzoek [onderzoek C] met aantekeningen.
121.Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000236-N000237, een geschrift zijnde een uitgetypt overzicht van namen en getallen.
122.Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000238-000240, een geschrift zijnde en uitgetypt en daarbij geschreven overzicht van namen en getallen.
123.Pag. HS007, met nummer 594392.
124.Pag. HS048-HS049, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 36].
125.Pag. HS044-HS045, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 51] en [telefoonnummer 36].
126.Pag. HS009-HS010 + HS013-HS014, met nummer 594392 en pag. HS026-HS033, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142 van 19 december 2013.
127.Pag. EJ006, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 37] en [telefoonnummer 2].
128.Pag. EJ002, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de bijnaam van [medeverdachte 1] ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ met nummer 997950 van 16 oktober 2013 en pag. EJ012, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 37] en [telefoonnummer 3].
129.Pag. EJ002, met nummer 997950 en pag. EJ013-EJ014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers
130.Pag. EJ010, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 31] en [telefoonnummer 5].
131.Pag. EJ011, een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
132.Pag. ZB250, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Ssangyong van 25 april 2012.
133.Pag. EJ005, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 6].
134.Pag. HC014-HC018, een proces-verbaal bevindingen onderzoek woning [adres 3] van 25 juni 2013 met nummer 638676.
135.Pag. HC0072, een proces-verbaal van bevindingen [verdachte] gebruikte [telefoonnummer 14], [telefoonnummer 11], [telefoonnummer 12] en [telefoonnummer 7] en is vervanger [medeverdachte 1] (stemherkenningen) van 28 november 2013 met nummer 1107190.
136.Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 7] en het telefoonnummer [telefoonnummer 39].
137.Pag. EB0080, een telefoongesprek tussen telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 40].
138.Pag. EB0081, een telefoongesprek van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 32].
139.Pag. HC072, een proces-verbaal van bevindingen [verdachte] gebruikte [telefoonnummer 14], [telefoonnummer 11], [telefoonnummer 12] en [telefoonnummer 7] en is vervanger [medeverdachte 1] (stemherkenningen) van 28 november 2013 met nummer 1107190.
140.Pag. EB179, een proces-verbaal van bevindingen continuïteit organisatie tijdens afwezigheid van [medeverdachte 1] overname door[verdachte] van 22 februari 2013 met nummer 552126.
141.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juni 2014.
142.Pag. HC0077, een telefoongesprek tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] en het telefoonnummer [telefoonnummer 10].
143.Pag. EB177, een proces-verbaal van bevindingen continuïteit organisatie tijdens afwezigheid van [medeverdachte 1] overname door [verdachte] van 22 februari 2013 met nummer 552126.
144.Pag. EB179, met nummer 552126.
145.Pag. EB179, met nummer 552126 en pag. J0289, een proces-verbaal van observatie 7 januari 2013 van 7 januari 2013 met nummer 2012096821.
146.Pag. EB180, met nummer 552126 en pag. J0289-J0290 met nummer
147.Pag. EB184, een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 41].
148.Pag. EB181, met nummer 552126.
149.Pag. EB180, met nummer 552126.
150.Pag. EB185, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 9] en het telefoonnummer [telefoonnummer 42].
151.Pag. HC0072, met nummer 1107190.
152.Pag. HC020-HC026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagnemingen [adres 2] te Amsterdam Zuidoost van 5 juni 2013 met nummer 639140 en pag. HC000094, een proces-verbaal van bevindingen analyse inbeslaggenomen goederen [adres 2] Amsterdam Zuidoost [adres 3] Zwolle [verdachte] met nummer 698801 van 17 april 2014.
153.Pag. HC0072 + HC0074, met nummer 1107190.
154.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juni 2014.
155.Pag. N071, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
156.Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
157.Pag. N000179, met nummer 1107343.
158.Pag. N000186, met nummer 1107343.
159.Pag. N000224, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 43].
160.Pag. N000223, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 43].
161.Pag. N000185, met nummer 1107343.
162.Pag. N000186, met nummer 1107343.
163.Pag. N000230, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 33].
164.Pag. N000228, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 33].
165.Pag. N000229, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 33].
166.Pag. N000186, met nummer 1107343.
167.Pag. CC002, een proces-verbaal van bevindingen aanhouding [deelnemer 3] van 11 januari 2013 met nummer 527644 en pag. CC002 een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 25].
168.Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC020, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] [telefoonnummer 26].
169.Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC022, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 44].
170.Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC025, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] [telefoonnummer 25].
171.Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC026, een sms-bericht tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 26].
172.Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC028, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 26].
173.Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC030-CC031, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 26].
174.Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC032, een sms-bericht met het telefoonnummer [telefoonnummer 8] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 45].
175.Pag. pag. J0299, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van observatie dinsdag 8 januari 2013 van 10 januari 2013 met nummer 2012096821
176.Pag. CC004, met nummer 527644 en pag. J0230, met nummer 2012096821.
177.Pag. CC004-CC007, met nummer 527644 en pag. J0296-298, een proces-verbaal van observatie dinsdag 8 januari 2013 met nummer 2012096821 van 8 januari 2013.
178.Pag. CC004-CC007, met nummer 527644.
179.Pag. HJ001, een proces-verbaal van aanhouding verdachte [deelnemer 3] van 9 januari 2013 met nummer 2013007145 en pag. M001, een geschrift, zijnde een Hommerson-rapport van 28 januari 2013.
180.Pag. HJ001, met nummer 2013007145 en pag. CC011, met nummer 527644.
181.Pag. CC011, met nummer 527644.
182.Pag. CC009, met nummer 527644 en pag. M001, een geschrift zijnde een Hommerson-rapportage van 28 januari 2013.
183.Pag. CC011, met nummer 527644.
184.EB0071, een proces-verbaal van bevindingen omtrent rol van [verdachte] in de criminele organisatie met nummer 646085 van 13 juni 2013 + pag. EB0082, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 27].
185.Pag. HA023, een verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
186.Pag. EC004, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821 van 10 juni 2013.
187.Pag. EB0084, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 46] en [telefoonnummer 27].
188.Pag. HM004-HM005, een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2013024613-2 van 30 januari 2013.
189.Pag. HM013, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013024613-5 van 30 januari 2013
190.Pag. HM034, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport.
191.Pag. EC004, met nummer 2012096821.
192.Pag. CE005-CE006, een mutatie rapport (vertrouwelijk) met nummer 2013038390-1 van 21 februari 2013.
193.Pag. EB0072, een proces-verbaal van bevindingen omtrent rol van [verdachte] in de criminele organisatie met nummer 646085 van 13 juni 2013 en pag. EB0090, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 14] en [telefoonnummer 47].
194.Pag. EB0072, met nummer 646085 en pag. EB0091, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 14] en [telefoonnummer 4].
195.Pag. EB0072, met nummer 646085 en pag. EB0095, een tapgesprek tussen de telefoonnummer [telefoonnummer 14] en [telefoonnummer 47].
196.Pag. HC026, met nummer 639140 en pag. M007, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 26 juni 2013.
197.Pag. HC020 + HC023-HC025, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagnemingen [adres 2] te Amsterdam Zuidoost van 4 juni 2013 met nummer 639140.
198.Pag. HC014-HC018, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek woning [adres 3] met nummer 638676 van 5 juni 2013.
199.Pag. HC011, een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 4 juni 2013
200.Een proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 3 juni 2014.
201.Pag. HC025 nummer 639410 en pag. M.008 + M.009, een geschift zijnde een Hommerson-rapport inzake [verdachte] van 3 juli 2013.
202.Pag. HC011, een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 4 juni 2013
203.Een proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 3 juni 2014.