ECLI:NL:RBAMS:2014:559

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
C/13/13/703-F
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een bevel tot bewaringstelling met restrictie ter voorkoming van zelfincriminatie

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 februari 2014, wordt een bevel tot in verzekerde bewaringstelling van de bestuurder van een failliete besloten vennootschap behandeld. De zaak betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam, die op 29 oktober 2013 failliet is verklaard. De rechter-commissaris, mr. M.J.E. Geradts, heeft de voordracht tot bewaringstelling gedaan, omdat de bestuurder, hierna te noemen [gefailleerde], zijn wettelijke verplichtingen in het faillissement niet nakomt. Dit blijkt uit een brief van de curator, waarin wordt vermeld dat er aangifte is gedaan tegen [gefailleerde] wegens verduistering en dat hij internationaal gesignaleerd staat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de inlichtingen die [gefailleerde] moet verschaffen, mogelijk gebruikt kunnen worden voor strafvervolging. Om te voorkomen dat [gefailleerde] zichzelf zou kunnen incrimineren, heeft de rechtbank besloten een restrictie aan de bewaringstelling te verbinden. Dit houdt in dat de door [gefailde] te verschaffen inlichtingen alleen mogen worden gebruikt voor de afwikkeling van het faillissement. De rechtbank verwijst hierbij naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de in verzekerde bewaringstelling voor maximaal dertig dagen geldt en dat [gefailde] uiterlijk de derde dag na zijn inbewaringstelling door de rechter-commissaris moet worden gehoord. Indien [gefailde] niet binnen zes dagen na de tenuitvoerlegging van het bevel in een huis van bewaring is geplaatst, wordt het bevel geacht te zijn opgeheven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.H. Marcus op dezelfde datum.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
faillissementsnummer: C/13/13/703-F
uitspraakdatum: 12 februari 2014

bevel bewaringstelling

Beschikking op de voordracht van mr. M.J.E. Geradts, rechter-commissaris in het op 29 oktober 2013 door deze rechtbank uitgesproken faillissement van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam],
handelend onder de naam [bedrijfsnaam],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder [nummer],
statutair gevestigd Amsterdam,
vestigingsadres: [adres]
welke voordracht strekt tot de in verzekerde bewaringstelling van de bestuurder van gefailleerde voornoemd:
[gefailleerde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
- hierna te noemen: [gefailleerde].
De voordracht is behandeld in raadkamer van deze rechtbank van 12 februari 2014. Ter terechtzitting is niemand verschenen.
Uit het behandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat [gefailleerde] de hem wettelijk opgelegde verplichtingen in dit faillissement zonder geldige reden niet nakomt. In het bijzonder komt [gefailleerde] niet zijn verplichting na de curator de nodige inlichtingen te verschaffen
Uit de brief van de curator aan de rechter-commissaris van 19 december 2013, die zich bij de stukken bevindt, blijkt dat door een crediteur van de vennootschap aangifte tegen [gefailleerde] is gedaan wegens verduistering en dat de politie aan de curator heeft bericht dat [gefailleerde] internationaal staat gesignaleerd en bij aankomst in Nederland zal worden aangehouden.
Dit laat geen andere conclusie toe dan dat niet kan worden uitgesloten dat de door [gefailleerde] te verschaffen inlichtingen mede zullen worden gebruikt voor doeleinden van strafvervolging van [gefailleerde]. Dergelijke inlichting moeten worden aangemerkt als bewijsmateriaal waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van [gefailleerde] in de zin van Hoge Raad 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3640. Om te voorkomen dat inbreuk wordt gemaakt op het recht van [gefailleerde] om niet mee te werken aan zelfincriminatie zal de rechtbank bij toewijzing van de voordracht de restrictie dienen aan te brengen (Zie Hoge Raad 24 januari 2014. ECLI NL:HR:2014:161), dat de door [gefailleerde] tijdens of onder dreiging van de inbewaringstelling te verschaffen inlichtingen slechts mogen worden gebruikt ten behoeve van de afwikkeling van het faillissement. Waarbij de rechtbank in navolging van de Hoge Raad opmerkt dat indien die inlichtingen desondanks zouden worden gebruikt voor doeleinden van strafvervolging het oordeel welk gevolg aan het schenden van de restrictie moet worden verbonden toekomt aan de rechter die over de bestraffing beslist.
Gelet op het bepaalde in de artikelen 87 en 106 van de Faillissementswet dient als volgt te worden beslist.

BESLISSENDE:

De rechtbank:
- beveelt de in verzekerde bewaringstelling voor de duur van ten hoogste dertig dagen te rekenen vanaf de dag van tenuitvoerlegging van:
[gefailleerde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
in één van de Huizen van Bewaring te Amsterdam of elders hier te lande;
indien de in verzekerde bewaring gestelde niet voor 24.00 uur op de zesde dag, gerekend vanaf de dag waarop dit bevel ten uitvoer wordt gelegd, geplaatst is in een huis van bewaring in Nederland, wordt dit bevel geacht alsdan te zijn opgeheven;
- bepaalt dat voornoemde [gefailleerde] uiterlijk de derde dag van zijn in verzekerde bewaringstelling door de rechter-commissaris dient te worden gehoord;
- verbindt aan deze beschikking de restrictie dat de door [gefailleerde] tijdens of onder dreiging van de inbewaringstelling te verschaffen inlichtingen slechts mogen worden gebruikt ten behoeve van de afwikkeling van het faillissement.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2014.