ECLI:NL:RBAMS:2014:559
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een bevel tot bewaringstelling met restrictie ter voorkoming van zelfincriminatie
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 februari 2014, wordt een bevel tot in verzekerde bewaringstelling van de bestuurder van een failliete besloten vennootschap behandeld. De zaak betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam, die op 29 oktober 2013 failliet is verklaard. De rechter-commissaris, mr. M.J.E. Geradts, heeft de voordracht tot bewaringstelling gedaan, omdat de bestuurder, hierna te noemen [gefailleerde], zijn wettelijke verplichtingen in het faillissement niet nakomt. Dit blijkt uit een brief van de curator, waarin wordt vermeld dat er aangifte is gedaan tegen [gefailleerde] wegens verduistering en dat hij internationaal gesignaleerd staat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inlichtingen die [gefailleerde] moet verschaffen, mogelijk gebruikt kunnen worden voor strafvervolging. Om te voorkomen dat [gefailleerde] zichzelf zou kunnen incrimineren, heeft de rechtbank besloten een restrictie aan de bewaringstelling te verbinden. Dit houdt in dat de door [gefailde] te verschaffen inlichtingen alleen mogen worden gebruikt voor de afwikkeling van het faillissement. De rechtbank verwijst hierbij naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de in verzekerde bewaringstelling voor maximaal dertig dagen geldt en dat [gefailde] uiterlijk de derde dag na zijn inbewaringstelling door de rechter-commissaris moet worden gehoord. Indien [gefailde] niet binnen zes dagen na de tenuitvoerlegging van het bevel in een huis van bewaring is geplaatst, wordt het bevel geacht te zijn opgeheven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.H. Marcus op dezelfde datum.