ECLI:NL:RBAMS:2014:1915
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.P.J. de Graaf
- C.W.M. Giesen
- M.L. van Emmerik
- Rechtspraak.nl
Terugvordering op basis van de Wet Participatiebudget door gemeenten Laren, Blaricum en Eemnes
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 15 april 2014, zijn de gemeenten Laren, Blaricum en Eemnes in beroep gegaan tegen besluiten van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake terugvordering van bedragen op basis van de Wet Participatiebudget (WPB). De rechtbank stelt vast dat de gemeenten niet tijdig en correct verantwoording hebben afgelegd over de bestedingen van de ontvangen uitkeringen. De rechtbank benadrukt dat de wetsgeschiedenis van de WPB een strikte benadering van de jaarlijkse verantwoording vereist, waarbij de rechtmatigheid van de bestedingen uiterlijk op 15 juli van het daaropvolgende jaar moet zijn aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht de gerapporteerde onzekerheden als onrechtmatige bestedingen heeft aangemerkt en dat hij gehouden was tot terugvordering van de bedragen. In de zaak van B&W Eemnes wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de beroepstermijn is overschreden. De rechtbank wijst erop dat de accountants van de gemeenten onzekerheden hebben gerapporteerd, wat betekent dat er geen sprake is van kennelijke fouten die een hersteltermijn rechtvaardigen. De beroepen van B&W Laren en B&W Blaricum worden ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt de terugvorderingen van de Staatssecretaris.