Parketnummer: 13/447797-08 (PROMIS)
Datum uitspraak: 19 augustus 2010
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 augustus 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.T. van Horen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R. Malewicz en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 05 en/of 06 oktober 2008 te Amsterdam een (zwangere) vrouw, te weten[slachtoffer], een behandeling heeft gegeven waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat daardoor haar zwangerschap kon worden afgebroken, immers heeft hij, verdachte, één of meer fijngemaalde/fijngestampte/platgedrukte mantels van pillen/tabletten (van Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol) in de spaghettisaus, in elk geval in het eten, van die [slachtoffer] verwerkt, terwijl het feit is begaan zonder toestemming van die vrouw;
2.
Primair:
hij in of omstreeks de periode van 05 oktober 2008 tot en met 09 oktober 2008 te Amsterdam en/of te Bavaro, Dominicaanse Republiek aan [slachtoffer] opzettelijk en al niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel te weten een miskraam en/of overvloedig vaginaal bloedverlies, heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet één of meer fijngemaalde/fijngestampte/platgedrukte mantels van pillen/tabletten (van Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol) in de spaghettisaus, in elk geval in het eten, van die [slachtoffer] verwerkt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] een miskraam heeft gekregen);
Subsidiair:
hij in of omstreeks 05 oktober 2008 tot en met 09 oktober 2008 te Amsterdam en/of te Bavaro, Dominicaanse Republiek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] één of meer fijngemaalde/fijngestampte/platgedrukte mantels van pillen/tabletten (van Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol) in de spaghettisaus, in elk geval in het eten, van die [slachtoffer] verwerkt;
meer subsidiair:
hij in of omstreeks 05 oktober 2008 tot en met 09 oktober 2008 te Amsterdam en/of te Bavaro, Dominicaanse Republiek, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade mishandelend [slachtoffer] één of meer fijngemaalde/fijngestampte/platgedrukte mantels van pillen/tabletten (van Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol) in de spaghettisaus, in elk geval in het eten, van die [slachtoffer] verwerkt, waardoor voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een miskraam en/of overvloedig vaginaal bloedverlies, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende feiten af.
Op 16 augustus 2008 hebben verdachte en [slachtoffer] gemeenschap en als gevolg daarvan raakt [slachtoffer] zwanger. Zij doet op 9 september 2008 een zwangerschapstest waaruit dit blijkt en stelt enkele dagen daarna, op 12 september 2008, verdachte hiervan op de hoogte. Verdachte wil echter geen kinderen en voelt zich voor het blok gezet omdat [slachtoffer] het kind wil houden. Hij dringt aan op een abortus. Op 3 oktober 2008 gaan ze samen naar het Centrum voor seksuele gezondheid en daar blijkt uit de echo dat de vrucht ongeveer zeven weken en vijf dagen oud is. Tevens is het vruchtje vitaal. In het centrum hebben ze ook een gesprek met de psycholoog Gramsberg. Gramsberg heeft eerst een gesprek met alleen [slachtoffer]. In dit gesprek met [slachtoffer] wordt hem meteen duidelijk dat zij de zwangerschap niet wil afbreken. Gramsberg heeft vervolgens een gesprek met [slachtoffer] en verdachte samen. Uit dit gesprek blijkt dat verdachte het kind niet wil.
Na het bezoek aan het Centrum voor seksuele gezondheid nodigt verdachte [slachtoffer] uit om bij hem thuis aan [adres] te komen eten. Op 5 oktober 2008 gaat [slachtoffer] bij verdachte eten. Hij kookt spaghetti en ze gaan aan tafel zitten. Ze hebben een gesprek over de zwangerschap en [slachtoffer] zegt tegen verdachte dat hij het misschien wel leuk zou vinden als over zeven jaar een zoon of dochter voor zijn deur zou staan. Naar aanleiding van deze opmerking raakt verdachte in paniek. Hij wordt bang dat de geboorte van een kind van invloed zal zijn op de rest van zijn leven. Hij heeft er geen vertrouwen in dat hij anoniem zal blijven. Hierop gaat verdachte naar zijn kamer toe en pakt drie tabletten Arthrotec. Verdachte heeft eerder op internet gekeken en onder meer gelezen dat een apotheker schrijft dat Arthrotec als abortuspil vrij verkrijgbaar zou moeten zijn. Naar aanleiding van dit artikel heeft verdachte op internet gezocht op de namen van de bestanddelen van Arthrotec. Verdachte heeft verder gelezen dat het middel misoprostol, een van de bestanddelen van Arthrotec, wordt gebruikt bij de nabehandeling van het gebruik van de abortuspil. Verdachte pakt vervolgens een mes en gaat naar het toilet. Daar probeert hij een tablet door te snijden, maar die versplintert. De overige twee tabletten behandelt hij voorzichtiger. Hij maakt deze tabletten open omdat hij weet dat alleen de buitenste laag van de tabletten misoprostol bevat. Die delen van de twee tabletten drukt hij plat en het aldus verkregen poeder verpakt hij in een papiertje. Bij het opscheppen van een tweede portie mengt verdachte de poederdeeltjes in de spaghettisaus op het bord van [slachtoffer].
[slachtoffer] eet de tweede portie spaghetti op. Tijdens het eten begint zij zich niet lekker te voelen. Thuis wordt ze erg beroerd en krijgt ze last van buikkramp. Later wordt ze misselijk en krijgt ze aandrang. Op de wc merkt ze dat ze diarree heeft. Ook ziet ze dat ze een paar druppels bloed is verloren. Ze gaat terug in bed liggen, maar krijgt opnieuw erge kramp in haar buik. Ze moet weer naar de wc en daar verliest ze een behoorlijke golf bloed. Ook voelt ze dat er iets in haar buik loslaat. Dit vangt ze op in een toiletpapiertje en ze ziet dat het een vruchtje is. [slachtoffer] belt het alarmnummer en wordt naar het ziekenhuis gebracht.
In de maaginhoud van [slachtoffer] zijn het omzettingsproduct van misoprostol (misoprostolzuur) en diclofenac aangetoond. In de urine van [slachtoffer] zijn de omzettingsproducenten van misoprostolzuur aangetoond. De aanwezigheid van misoprostolzuur in de maaginhoud en de omzettingsproducten van misoprostolzuur in de urine wijzen op inname of toediening van misoprostol. Misoprostol heeft een vruchtafdrijvende werking.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 en 2, primair, ten laste gelegde heeft begaan.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een causaal verband tussen het handelen van verdachte, het toedienen van de misoprostol en het uiteindelijke gevolg, de miskraam van [slachtoffer]. Zij voert ter ondersteuning van haar standpunt het volgende aan.
In de onderhavige zaak is er geen sprake van een conditio sine qua non-verband. De door verdachte toegediende dosis misoprostol was relatief laag en de wijze van toediening was oraal en niet repetitief. De abortus hoeft dus niet veroorzaakt te zijn door de toediening van misoprostol door verdachte en kan ook door een lichaamseigen reactie zijn ontstaan.
Verder is het goed mogelijk dat een alternatieve oorzaak de abortus heeft veroorzaakt. In het algemeen wordt gesteld dat tien tot twintig procent van de zwangerschappen eindigt met een spontane abortus, zonder dat daarvoor een oorzaak kan worden vastgesteld. Verder heeft [slachtoffer] in het begin van haar zwangerschap gedronken en gerookt.
Nu niet vast te stellen is dat de stof zijn werking heeft gehad, waardoor er geen causaal verband bestaat tussen de handeling van verdachte en de uiteindelijke abortus, dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2, primair en meer subsidiair, ten laste gelegde.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Het onder 1 ten laste gelegde feit is een zogenaamd formeel delict. De strafbaarheid van een formeel delict ligt in de handeling zelf en niet in het gevolg. Het veroorzaken van een gevolg staat dan ook niet centraal. De rechtbank dient te beoordelen of de door verdachte toegediende misoprostol een zwangerschap kan afbreken en of verdachte dat wist of redelijkerwijs moest vermoeden. Of de zwangerschap ook daadwerkelijk door de misoprostol is afgebroken, is een eis die niet door de wet wordt gesteld. Voor de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde is dus, in tegenstelling tot wat de verdediging heeft betoogd, het causaal verband tussen de handeling van verdachte, het toedienen van de misoprostol, en het gevolg, de abortus van [slachtoffer], niet van belang. De mogelijke alternatieve factoren zoals de kans op een miskraam in zijn algemeenheid en het eventueel roken en drinken tijdens de zwangerschap door [slachtoffer] zijn in dit kader dan ook niet relevant.
Misoprostol is een middel dat wordt toegepast bij de afbreking van een zwangerschap. Het middel wordt gebruikt om de baarmoeder samen te doen trekken en het heeft een vruchtafdrijvende werking. De minimale benodigde hoeveelheid misoprostol om een vrucht af te drijven is persoonsafhankelijk. De dosering van misoprostol voor het afbreken van de zwangerschap is nog niet duidelijk vastgesteld. De benodigde dosering zou lager zijn bij intra-uteriene vruchtdood (vruchtdood in de baarmoeder) en bij een langere zwangerschapsduur. In de medicijnbeschrijving van het middel Arthrotec staat vermeld dat het medicijn gecontra-indiceerd is bij zwangere vrouwen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat toediening van het middel misoprostol tot afbreking van een zwangerschap kan leiden. Dat er in de onderhavige zaak eventueel sprake was van een relatief geringe dosis misoprostol doet aan dit oordeel niets af nu het effect van misoprostol per vrouw verschilt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er via de website van een abortuskliniek achter is gekomen dat bij de afbreking van een zwangerschap het middel misoprostol wordt gebruikt en dat dit middel een bestanddeel is van het medicijn Arthrotec, dat hij gebruikte voor zijn aangezichtspijnen. Ook wist verdachte dat de misoprostol in de buitenste laag van de Arthrotectablet zit en heeft hij de binnenkant verwijderd. Voorts blijkt uit het onderzoek van de laptop van verdachte dat hij meerdere malen op verschillende data op de internetsite Google heeft gezocht met combinaties van de woorden abortus en Arthrotec. Verder heeft hij verklaard dat hij hoopte dat met het toedienen van de misoprostol de vrucht zou loskomen en dat er een abortus zou plaatsvinden. Voorts was het toedienen van het middel voor verdachte een redmiddel, een middel om de vrucht te verzwakken, zodat de kans op een natuurlijke miskraam zou toenemen. Hieruit blijkt dat verdachte wist dat de door hem toegediende misoprostol een abortus kan veroorzaken.
Gelet op de verklaring van Gramsberg dat [slachtoffer] de zwangerschap wilde behouden en de omstandigheid dat [slachtoffer] aangifte van afdrijving van een vrucht heeft gedaan, heeft [slachtoffer] geen toestemming gegeven voor het geven van een behandeling waardoor de zwangerschap kon afbreken.
Het voorgaande leidt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Causaal verband
Hoewel voor het onder 1 ten laste gelegde het causaal verband niet van belang is, is dat bij het onder 2 ten laste gelegde wel het geval. Voor de beoordeling of er sprake is van een causaal verband dient de rechtbank eerst vast te stellen of het handelen van verdachte, te weten het toedienen van de misoprostol, tot gevolg heeft gehad dat de zwangerschap is afgebroken.
Uit de rapportage van het Nederlands Forensisch onderzoek en de verklaring van de geneeskundige Ophij van het Centrum voor seksuele gezondheid blijkt dat bij afbreking van een zwangerschap misoprostol in combinatie met mifepriston wordt aangewend. Bij deze behandeling neemt de vrouw, na de inname van het middel mifepriston, 400 milligram misoprostol met een herhaling na vier uur. In de medicijnbeschrijving van het medicijn Arthrotec 50/75 staat aangegeven dat de buitenlaag van een tablet 200 microgram misoprostol bevat. Verdachte heeft verklaard dat hij de buitenste laag van twee volledige tabletten Arthrotec door het eten van [slachtoffer] heeft gemengd. Dit betekent dat verdachte het middel misoprostol in mindere mate en op een andere wijze heeft toegediend dan gebruikelijk bij de hiervoor beschreven behandeling. Daarnaast staat in de rapportage d.d. 15 december 2009 van het Nederlands Forensisch onderzoek vermeld dat er geen schatting kan worden gemaakt van de door [slachtoffer] ingenomen dosis misoprostol. Aangezien verdachte minder heeft toegediend dan gebruikelijk bij een behandeling bij een kliniek en een schatting van de toegediende dosis niet kan worden gemaakt, blijft onduidelijk of de door verdachte toegediende misoprostol voldoende was om de afdrijving van de vrucht te bewerkstelligen. Dat de minimaal benodigde hoeveelheid misoprostol volgens Ophij persoonsafhankelijk is, maakt evenmin dat met zekerheid kan worden vastgesteld dat de toegediende dosis voldoende is geweest om de miskraam te veroorzaken.
Verder acht de rechtbank van belang dat Ophij heeft verklaard dat tien tot twintig procent van de zwangerschappen eindigt in een natuurlijke afdrijving van de vrucht. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat in de eerste drie maanden van de zwangerschap het risico op een miskraam groot is.
Gezien het voorgaande bestaat er een reële mogelijkheid dat het gevolg - de miskraam - ook zou zijn ingetreden als de gedraging van verdachte was uitgebleven. Hoewel het erg toevallig is dat binnen een paar uur na de toediening van de misoprostol de bekende effecten ervan kennelijk optreden en [slachtoffer] haar vrucht verliest, valt een alternatieve reële oorzaak van de miskraam niet uit te sluiten.
Nu niet met zekerheid is vast te stellen dat de toegediende misoprostol daadwerkelijk de oorzaak van de afdrijving van de vrucht is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden dat de aan verdachte verweten gedraging de miskraam van [slachtoffer] heeft veroorzaakt en zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 2 - primair - ten laste gelegde.
Voorbedachten rade
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade. Verdachte is tijdens het eten naar zijn kamer gelopen om drie tabletten Arthrotec te halen. Vervolgens is hij naar de wc gelopen om daar de tabletten open te maken en het binnenste van de tablet te verwijderen om daarna het omhulsel tot poeder te drukken. Hierna is hij weer teruggelopen naar de maaltijden heeft gewacht totdat hij [slachtoffer] het poeder kon toedienen. Tijdens deze handelingen heeft verdachte de gelegenheid gehad na te denken over de betekenis van de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap gegeven. Ook uit de verklaring van verdachte dat het toedienen van het medicijn Arthrotec niet blindelings gebeurde en dat hij over de risico’s voor [slachtoffer] heeft nagedacht bij de vraag “zal ik het wel doen, zal ik het niet doen” , blijkt dat hij zijn voorgenomen besluit heeft afgewogen.
De officier van justitie heeft betoogd dat de voorbedachten rade ook gelegen is in de handelingen van verdachte in de periode vóór de bewuste avond van 5 oktober 2008. Verdachte zou na onderzoek op het internet bij een bevriende arts om het middel Arthrotec hebben gevraagd teneinde het [slachtoffer] toe te dienen. Hoewel de rechtbank vraagtekens zet bij de verklaring van verdachte dat hij de tabletten Arthrotec reeds in huis had vóórdat hij hoorde van de zwangerschap en vóórdat hij onderzoek deed naar de manieren om een zwangerschap af te breken, heeft de rechtbank, nu de voorbedachten rade al kan worden afgeleid uit het handelen van verdachte vlak voor de toediening van het middel misoprostol, deze omstandigheid niet meegewogen.
Op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt onder zwaar lichamelijk letsel begrepen de afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw. Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij het middel misoprostol willens en wetens heeft toegediend. Aldus kan het onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen worden verklaard.
Nu de handeling, te weten de poging tot zware mishandeling door het toedienen van het middel misoprostol, heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2008 in de woning van verdachte te Amsterdam, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de gebeurtenissen die in de Dominicaanse Republiek hebben plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt tot slot dat gelet op de uiteenlopende strekking van de toepasselijke bepalingen sprake is van meerdaadse samenloop aangezien artikel 296 van het Wetboek van Strafecht naast bescherming van het ongeboren kind en de moeder ook beoogt te beschermen de medisch verantwoorde abortus provocatus onder de daaraan in de regelgeving gestelde voorwaarden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 5 oktober 2008 te Amsterdam een zwangere vrouw, te weten [slachtoffer], een behandeling heeft gegeven waarvan verdachte wist dat daardoor haar zwangerschap kon worden afgebroken, immers heeft hij, verdachte, platgedrukte mantels van tabletten Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol in de spaghettisaus van die [slachtoffer] verwerkt, terwijl het feit is begaan zonder toestemming van die vrouw;
ten aanzien van het onder 2, subsidiair, ten laste gelegde
op 5 oktober 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] platgedrukte mantels van tabletten van Arthrotec met daarin de werkzame stof misoprostol in de spaghettisaus van die [slachtoffer] heeft verwerkt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf
8.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2, primair, bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet van tevoren zeer planmatig te werk is gegaan. Verdachte heeft niet alles van tevoren uitgezocht om uiteindelijk tijdens het bewuste etentje met voorbedachten rade de werkzame stof misoprostol toe te dienen. Verdachte had het medicijn Arthrotec in huis gehaald voor zijn aangezichtspijnen en niet omdat hij op dat moment al het plan had opgevat om de daarin verwerkte stof misoprostol aan [slachtoffer] toe te dienen.
Verder heeft verdachte geen strafblad en zou het voor verdachte na bijna anderhalf jaar op vrije voeten een enorme impact hebben indien hij alsnog terug zou moeten naar de gevangenis. Tenslotte heeft [slachtoffer] zelf aangegeven dat verdachte wat haar betreft niet meer in die zin gestraft behoeft te worden.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzondere laten meewegen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee ernstige feiten. Hij heeft, zonder toestemming, in het eten van de zwangere [slachtoffer] een middel gedaan dat geschikt is voor het afbreken van de zwangerschap. Verdachte heeft daarmee geprobeerd om tegen de wil van [slachtoffer] in een abortus op te wekken. Hiermee heeft hij [slachtoffer] het zelfbeschikkingsrecht om haar kind te behouden, ontnomen. Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de verlangens en gevoelens van [slachtoffer], maar alleen gedacht aan zijn eigen wens dat de zwangerschap zou worden beëindigd. Verder heeft verdachte niet alleen [slachtoffer] een middel toegediend waardoor er een kans op afbreking van de zwangerschap bestond, maar ook de gezondheid van [slachtoffer] in gevaar gebracht.
Verdachte heeft toen bleek van de zwangerschap geen verantwoordelijkheid voor zijn aandeel genomen, maar deze in z’n geheel bij [slachtoffer] gelegd. Zij zou er, volgens verdachte, bij hem op hebben aangedrongen om gemeenschap met haar te hebben, terwijl hij dat eigenlijk niet wilde. Ook zou zij, toen verdachte afzag van het gebruik van een condoom, de volgende dag geen morning after pil hebben genomen.
De rechtbank betrekt in haar overwegingen dat de samenleving, gelet op de berichtgeving in de media, door dit misdrijf is geschokt. De samenleving eist dat een daad als de onderhavige wordt vergolden, ook met het oog op afschrikking van anderen.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de omstandigheid dat uit het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 oktober 2008 blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de hoven en de rechtbanken. Volgens de oriëntatiepunten is de op te leggen straf voor zware mishandeling met behulp van een wapen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank is, in tegenstelling tot de officier van justitie, van oordeel dat het toedienen van het middel misoprostol in de onderhavige zaak geen vergiftiging is en dus geen wapen. Toch zal de rechtbank aansluiting zoeken bij dit oriëntatiepunt nu sprake is van een ernstig feit en verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 296 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
een vrouw een behandeling geven terwijl hij weet dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, terwijl het feit wordt begaan zonder toestemming van de vrouw;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Wieland, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en F.M.S. Requisizione, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Coumou, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 augustus 2010.
De oudste rechter buiten staat
mede te ondertekenen.