ECLI:NL:RBAMS:2010:BM1465
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- M. Balk
- Rechtspraak.nl
Verbod op uitzending van heimelijk gemaakte opnamen van Koos H. door Peter R. de Vries
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser Koos H. en de gedaagden, waaronder Peter R. de Vries en SBS Broadcasting B.V. Eiser vorderde dat het Peter R. de Vries verboden zou worden om heimelijk gemaakte opnamen van hem uit te zenden. Dit verbod was eerder al opgelegd in een vonnis van 9 april 2010, waarin de voorzieningenrechter oordeelde dat het uitzenden van deze opnamen niet gerechtvaardigd was. Eiser vorderde nu een herbeoordeling van het verbod, met een hogere dwangsom, en voegde Peter R. de Vries als gedaagde toe. De gedaagden, waaronder SBS c.s., vroegen om een uitzondering op het verbod voor een geplande uitzending op 18 april 2010, waarbij zij stelden dat de onthullingen over de relatie tussen eiser en een rechter zo schokkend waren dat het publiek recht had om deze te zien.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de heimelijk gemaakte opnamen als onrechtmatig verkregen bewijs moeten worden beschouwd en dat er geen uitzondering op het verbod kon worden gemaakt. De rechter benadrukte dat het hanteren van een verborgen camera alleen is toegestaan met toestemming van de rechter-commissaris. De voorzieningenrechter stelde verder dat het tonen van de beelden of het laten horen van de geluidsopnamen niet noodzakelijk was voor het aan de kaak stellen van de misstanden. De vordering in reconventie van SBS c.s. werd afgewezen, en de rechtbank legde een dwangsom op van € 500.000,- voor elke keer dat het opgenomen materiaal openbaar zou worden gemaakt. De kosten van het geding werden toegewezen aan de gedaagden in conventie, terwijl in reconventie de kosten werden gecompenseerd.