ECLI:NL:RBAMS:2008:3371

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2008
Publicatiedatum
25 april 2013
Zaaknummer
361808 - HA ZA 07-302
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over dekking onder masterpolis tussen Royal & Sun Alliance en Fortis Corporate Insurance

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Royal & Sun Alliance (RSAG) en Fortis Corporate Insurance N.V. (Fortis) over de dekking onder een masterpolis. RSAG, als leading insurer, heeft een schadevergoeding van 376.461,21 euro uitgekeerd aan Ceska Pojist’ovna voor overstromingsschade aan een onroerende zaak in Tsjechië, die onder de dekking van de masterpolis viel. RSAG vordert van Fortis, als co-assuradeur, een bijdrage van 25% in deze schadevergoeding, wat neerkomt op 94.115,29 euro. De kern van het geschil ligt in de uitleg van artikel 1.12 van de masterpolis, waarin de verplichting van co-assuradeuren is vastgelegd om de beslissingen van de leading insurer te volgen, ook als de lokale polis een ruimere dekking biedt dan de masterpolis. Fortis betwist deze verplichting en stelt dat RSAG tekort is geschoten in haar zorgplicht door de lokale polissen niet goed af te stemmen op de masterpolis. De rechtbank oordeelt dat Fortis gehouden is om haar aandeel in de schade te voldoen, omdat de bepalingen van de masterpolis RSAG in staat stellen om de uitkering te doen, ongeacht de foutieve dekking in de lokale polis. De rechtbank wijst de vorderingen van RSAG toe en veroordeelt Fortis tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 361808 / HA ZA 07-302
Vonnis van 7 mei 2008
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
ROYAL & SUN ALLIANCE (GLOBAL) LIMITED,
gevestigd te Cardiff (Wales), Verenigd Koninkrijk,
eiseres,
procureur mr. J.W. van Rijswijk,
tegen
de naamloze vennootschap
FORTIS CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
procureur mr. J.W. Hoekzema.
Partijen zullen hierna RSAG en Fortis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 mei 2007
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2007.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
De comparitierechter heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer, nu deze zaak naar haar oordeel vanwege de principiële aard, ongeschikt is voor beslissing door één rechter.

2.De feiten

2.1.
ING Vastgoed B.V. is als manager opgetreden voor de verzekering van vastgoed in eigendom van aan haar gelieerde vennootschappen en heeft via haar makelaar Assurantiebedrijf ING Bank N.V. ten behoeve daarvan in 2002 een internationaal verzekeringsprogramma afgesloten onder de masterpolis [polisnummer] (hierna: de Masterpolis).
2.2.
RSAG is
leading insurerop de Masterpolis. Fortis is tezamen met RSAG, Allianz Royal Nederland en Chubb Insurance Company of Europe ieder voor een gelijk deel van 25 % co-verzekeraar van de onder 1.5.3 van de Masterpolis genoemde eigendommen, te weten de eigendommen die niet in Belgie of Nederland gelegen zijn.
2.3.
Van de Masterpolis maken, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen deel uit.
“1.11MASTER POLICY CLAUSE
(…)
In case of a loss the indemnity on account of the master policy endorsement will be paid if and as far as a difference exists in limits and/or in conditions between the local insurance and the master policy and in case of non-payment by the local insurer.
(…)
1.12
CO-INSURANCE CLAUSE
(…)
The co-insurers acknowledge and agree that they shall follow the fortunes of the leading insurer and shall fully submit themselves to any ruling against the reinsured in respect of damages to be paid under the local underlying policies or any claims arrangement or settlements made under locally issued policies approved by Royal & SunAlliance.
If the terms and conditions of an underlying locally issued policy are broader in meaning or scope than the scope of coverage provided under this policy, the broader coverage of the locally issued policy shall prevail for the territory concerned. In such case every co-insurer shall pay its share of such claim as provided for in the co-insurance schedule of this Policy.
For the avoidance of doubt, the provisions under this co-insurance clause shall only apply to the co-insurance agreement between the leading insurer and the co-insurers mentioned in de co-insurance schedule of this Policy and shall in no way be considered an extension of this Policy”
2.4.
In het kader van de Masterpolis is RSAG een herverzekeringovereenkomst aangegaan met lokale verzekeraar Ceska Pojist’ovna ten behoeve van Arena Real Estate Nevel, een onroerende zaak in eigendom van een aan ING gelieerde vennootschap (hierna: Arena), gelegen in Tsjechië.
2.5.
In de lokale verzekeringspolis van Arena is per abuis overstromingsschade gedekt, terwijl de schade ten gevolge van
Floodin artikel 3.11 van de Masterpolis - met uitzondering van schade door
the ensuing perils fire and explosionten gevolge van
flood- is uitgesloten.
2.6.
Op 14 augustus 2002 heeft zich overstromingsschade bij Arena voorgedaan. Ceska Pojist’ovna heeft dekking onder de polis verleend.
2.7.
RSAG heeft Ceska Pojist’ovna schadeloos gesteld door aan haar 11.802.059,-- Czech Koruna, overeenkomend met totaal EUR 376.461,21 te betalen. Dit bedrag is in deelbetalingen en omgerekend in euro’s als volgt voldaan: op 19 augustus 2003 is EUR 159.489,63, op 18 juni 2004 is EUR 124.146,89 en op 7 januari 2005 is EUR 92.824,69 betaald.

3.Het geschil

3.1.
RSAG vordert samengevat –
een verklaring voor recht dat Fortis gehouden is om haar aandeel in de schade onder de Masterpolis aan RSAG te voldoen;
veroordeling van Fortis tot betaling van EUR 94.115,29, zijnde 25 % van de uitkering van EUR 376.461,21 die zij terzake van de onder 2.6 genoemde schade aan Ceska Pojist’ovna heeft uitgekeerd, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
RSAG stelt dat artikel 1.12 van de Masterpolis inhoudt dat indien de lokale polis een ruimere dekking biedt dan de Masterpolis, die ruime dekking ook door de Masterpolis gegeven zal moeten worden en voorts dat deze bepaling meebrengt, dat Fortis gebonden is de hierin opgenomen “to follow the fortune-clausule” die volgens RSAG met zich brengt dat Fortis haar moet volgen in het doen van uitkeringen, in dit geval het uitkeren van de opgetreden overstromingsschade op basis van een lokale verzekeringspolis, die een ruimere dekking biedt dan de Masterpolis.
3.3.
Fortis voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Fortis betwist dat uit artikel 1.12 van de Masterpolis voortvloeit dat de co-assuradeuren onder alle omstandigheden zijn gehouden de beslissingen van RSAG te volgen. De “to follow-clausule” van artikel 1.12 is beperkt tot een voor verzekeraars negatieve gerechtelijke uitspraak, dan wel het geval dat de
leading insurerheeft besloten de zaak te schikken, of tot het geval dat de lokale polisvoorwaarden “
broader in meaning or scope”zijn dan de dekking die onder de Masterpolis wordt verstrekt. Van dit laatste zou sprake kunnen zijn in geval een lokale verzekeraar een fout heeft gemaakt, maar niet in het onderhavig geval waarin de
leading insurerde fout maakt dat een dekkingsuitsluiting uit de Masterpolis niet in een lokale polis wordt opgenomen. Aan artikel 1.12 van de Masterpolis wordt niet toegekomen als geen sprake is van een onder de Masterpolis gedekte claim, zoals de onderhavige claim op basis van het uitgesloten evenement
Flood,aldus Fortis.
4.2.
RSAG stelt dat de leading insurer niet alle lokale polissen kan controleren, dat juist tegen die achtergrond het type bepalingen als artikel 1.12 in masterpolissen worden opgenomen en dat indien er sprake is van een onopzettelijke vergissing bij de
leading insurermet betrekking tot het afsluiten van een lokale polis, dit uitgangspunt blijft gelden, ook als het een onder de Masterpolis uitgesloten voorval als
Floodbetreft. Een begrenzing van de werking van dergelijke bepalingen is volgens RSAG te vinden in de redelijkheid en billijkheid die kan meebrengen dat het onder omstandigheden – die door Fortis in het onderhavige geval niet zijn gesteld – onaanvaardbaar is van co-assuradeuren te verlangen dat zij de “to follow-verplichting” uit de masterpolis nakomen. Zij stelt dat dit ook gebruikelijk is in de internationale verzekeringsbranche en dat eveneens gebruikelijk is dat de uitsluiting van dekking onder een masterpolis expliciet in een reversed DIC-bepaling wordt opgenomen, wanneer de bedoeling is om in de gevallen van een onder de masterpolis van dekking uitgesloten oorzaak, geen herdekking van de lokaal afgesloten polis te verlenen. Een dergelijke bepaling is in de Masterpolis niet opgenomen en dus dienen RSAG en daarmee haar co-assuradeuren herdekking te verlenen, aldus RSAG.
4.3.
Partijen hangen derhalve een verschillende interpretatie aan van de betekenis van artikel 1.12 van de Masterpolis, met name van de zin
“If the terms and conditions of an underlying locally issued policy arebroader in meaning or scopethan the scope of coverage provided under this policy, the broader coverage of the locally issued policy shall prevail …”(onderstreping door Rechtbank). In het onderhavig geval gaat het om een tussen een vertegenwoordiger van verzekerden, ING Vastgoed B.V. via haar makelaar opgestelde masterpolis waarop verschillende verzekeraars hebben ingetekend voor een in de Masterpolis beschreven risico ten aanzien van onroerende zaken die eigendom zijn van in de Masterpolis genoemde, tot het ING-concern behorende vennootschappen. RSAG treedt op als leading insurer. De co-assuradeuren, waaronder Fortis, zijn – zoals door Fortis onweersproken gesteld - niet betrokken geweest bij de opstelling en formulering van de Masterpolis. Fortis is door deelname aan de Masterpolis naast RSAG als verzekeraar partij bij die overeenkomst geworden en kan als zodanig niet worden gezien als een derde bij deze overeenkomst. Bij de uitleg van de litigieuze schriftelijke bepaling komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij de bewoordingen van deze bepaling in verband met alle omstandigheden van het concrete geval en met name de overige bepalingen van de Masterpolis en de gebruiken in de branche op dit punt, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van doorslaggevende betekenis zijn. Aldus komt de rechtbank tot toepassing van een geobjectiveerde Haviltex-norm.
4.4.
In het onderhavige geval worden de volgende omstandigheden in de beoordeling betrokken. De Masterpolis bevat dekkingsuitsluitingen, onder andere voor Flood. Artikel 1.11 van de Masterpolis onder het kopje “MASTER POLICY CLAUSE” bevat een algemene, onbeperkte DIC/DIL-bepaling. RSAG heeft zich als
leading insurergenoodzaakt gezien (her)dekking te verlenen voor de onder de lokale polis door Ceska Pojist’ovna verleende dekking, waarop hierna onder 4.9 nader zal worden ingegaan. Artikel 1.12 van de Masterpolis, onder het kopje “CO-INSURANCE CLAUSE” bevat de bepaling dat de co-assuradeuren de
leading insurerdienen te volgen bij het doen van uitkeringen en betalingen onder de Masterpolis en dat dit ook geldt als de lokale polis prevaleert omdat die lokale polis “
broader in meaning or scope” is. In het systeem van het internationaal verzekeringsrecht, waarbij onder masterpolissen andere verzekeringen worden herverzekerd, spreekt het voor zich dat de verhouding die tussen de (lokale) verzekeraars en de herverzekeraars is geregeld, correspondeert met de wijze waarop de verhouding tussen de leading insurers en de co-assuradeuren wordt geregeld. In zoverrre hebben de artikelen 1.11 en 1.12 van de Masterpolis met elkaar te maken. Deze bepalingen worden ook geschreven met het doel aan de verzekerden in de herverzekeringsmarkt zekerheid te bieden over de dekking. Fortis voert aan dat in genoemde bewoordingen van artikel 1.12 “breder in interpretatie of strekking” gelezen moet worden. Met RSAG is de rechtbank van oordeel dat de letterlijke vertaling van deze bewoordingen dichter bij “breder in interpretatie of dekking” ligt. Het woord “
scope” kent volgens Van Dale’s woordenboek Engels-Nederlands als vertaling – onder meer - “omvang” of “reikwijdte”. Dit oordeel vindt ook steun in het vervolg van het litigieuze zinsdeel, waarin staat dat “
the broader coverage of the locally issued policy shall prevail for the territory concerned”. Gegeven de zinsconstructie moet het woord “
coverage” - dat vertaald volgens het zelfde woordenboek binnen de verzekeringsbranche “dekking” betekent - terug slaan op “
scope of coverage” en daarmee op het woord “
scope” in het eerder geciteerde zinsdeel. Voorts bevat deze bepaling niet een sub-bepaling als “
unless it arises from a cause excluded under this masterpolicy”, een naar RSAG onweersproken heeft aangevoerd, eveneens gebruikelijke, zij het nieuwere, bepaling in de verzekeringsbranche. Het ontbreken van die sub-bepaling correspondeert met artikel 1.11 van de Masterpolis en dus ook met de uitleg dat artikel 1.12 tussen partijen bedoelt te regelen dat er door co-assuradeuren dekking wordt verleend in het geval de lokale dekking breder is dan die onder de Masterpolis. Een redelijke uitleg van artikel 1.12 van de Masterpolis brengt dus mee dat co-assuradeuren tezamen met de
leading insurerdekking verlenen, ook als de lokale verzekering een bredere dekking verleent. De redelijkheid en billijkheid verzet zich niet tegen deze uitleg van de betrokken bepaling, ook niet nu als gevolg daarvan een dekking wordt verleend die geen rekening houdt met een dekkingsuitsluiting onder de Masterpolis. Artikel 1.12 van de Masterpolis is immers juist geschreven voor het geval er verschil bestaat tussen dekking onder lokale polis en de Masterpolis en een uitsluiting voor oorzaken waarvoor de Masterpolis dekking uitsluit is daarin niet expliciet gegeven, zoals hiervoor reeds is overwogen. De laatstse volzin van artikel 1.12 van de Masterpolis, waarin met name wordt geregeld dat artikel 1.12 alleen tussen de verzekeraars geldt en niet bedoeld is om een uitbreiding van de polis te geven maakt dit niet anders. In het zinsverband van deze volzin begrijpt de rechtbank dit als een beperking tegenover verzekerden, die zich op deze bepaling niet kunnen beroepen. Dit past ook binnen het oordeel dat artikel 1.12 correspondeert met artikel 1.11, dat wel betrekking heeft op de rechten van verzekerden.
4.5.
Fortis voert verder aan dat het de verplichting van RSAG is om te zorgen voor afstemming tussen de lokale polissen en de Masterpolis, zodat de lokale dekking zo identiek mogelijk is aan de dekking die wordt aangeboden onder de Masterpolis. RSAG heeft een fout gemaakt en is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens haar co-assuradeuren nu onder de lokale polis dekking voor overstromingsschade bestaat, die op de Masterpolis expliciet is uitgesloten. Fortis voert aan dat de instructie beter had moeten zijn en dat RSAG de lokale polissen had moeten controleren. Fortis voert aan dat zij niet gehouden is om in dat geval onder de Masterpolis herdekking te verlenen. RSAG had voorts de lokale verzekeraar moeten instrueren niet tot uitbetaling onder de lokale polis over te gaan, aldus Fortis.
4.6.
Zover het de onderlinge verhouding tussen RSAG en Fortis betreft, erkent RSAG dat het haar verplichting als leading insurer was om voor afstemming van de lokale polissen op de Masterpolis zorg te dragen. RSAG erkent tevens dat de dekking voor overtromingsschade abusievelijk in de lokale polis is opgenomen. De verplichting van Fortis tot meedelen in de herdekkingsuitkering is gebaseerd op artikel 1.12 van de Masterpolis, zoals hiervoor is overwogen. De rechtbank stelt vast het verweer van Fortis ten aanzien van het tekortschieten door RSAG op zich niet kan leiden tot het ontslag van Fortis van haar verplichtingen onder de Masterpolis. Fortis voert daarentegen wel aan dat zij van mening is onder de door haar genoemde omstandigheden niet tot meedelen onder de Masterpolis gehouden is. De rechtbank is van oordeel dat Fortis alleen van haar verplichting onder artikel 1.12 ontslagen kan worden geacht indien het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar wordt geoordeeld dat zij door RSAG niettegenstaande de abusievelijke of foute lokale dekking aan die verplichting wordt gehouden.
4.7.
RSAG stelt ook ten aanzien van dit verweer dat van haar niet gevergd kan worden dat zij alle lokaal afgesloten polissen controleert. Lokale polissen zullen moeten voldoen aan de lokale wetgeving en gebruiken en daardoor kan niet elke polis volledig worden afgestemd op de Masterpolis. Voorts kan van RSAG in verband met taalproblemen niet worden gevergd dat zij alle lokale polissen controleert. RSAG refereert aan haar conceptbrief aan ING, overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord, waarin wordt uiteengezet dat in het onderhavig geval uit onderzoek door het hoofdkantoor van RSAG in het Verenigd Koninkrijk is gebleken dat het in Tsjechië gebruik is om overstromingsschade te dekken, terwijl de betrokken underwriter het niet nodig achtte om de expliciete instructie te geven om Flood uit te sluiten, omdat conform de netwerkregels (van het netwerk van RSAG, zo begrijpt de rechtbank) voor de overstromingsdekking een separate instructie nodig is, aldus nog steeds RSAG.
4.8.
Onder deze door RSAG aangevoerde omstandigheden is het gelet op de omvang en de in beginsel toereikende instructie van het onder deze Masterpolis vallende verzekeringsprogramma, niet op grond van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Fortis aan haar uitkeringsplicht wordt gehouden.
4.9.
Voor zover Fortis met het verweer dat RSAG de lokale verzekeraar had moeten instrueren niet tot dekking over te gaan, een beroep doet op een schadebeperkingsplicht van RSAG, kan het verweer niet slagen. Met RSAG is de rechtbank van oordeel dat aan haar geen mogelijkheid openstond uitkering onder de lokale polis te voorkomen, nu de lokale polis op moment dat de schade zich heeft voorgedaan reeds was gesloten en dekking bood voor deze schade en de lokale verzekeraar en daarmee ook RSAG dus verplicht was die dekking te verlenen.
4.10.
Fortis voert tenslotte aan dat RSAG met de verzekeringnemer in Nederland, ING Real Estate, in overleg had dienen te treden over de fout die was gemaakt bij het verlenen van de lokale dekking in Tsjechië teneinde uitkeringsplicht onder de Masterpolis te voorkomen.
.
4.11.
RSAG stelt onweersproken dat de conceptbrief, die hiertoe een poging zou zijn, zou worden verstuurd, nadat ook Fortis haar betalingsverplichting zou zijn nagekomen. Nu Fortis dit tot op heden niet heeft gedaan, was RSAG niet gehouden tot verdere onderhandeling met ING Real Estate. Voorts is onvoldoende gesteld omtrent de gehoudenheid van ING Vastgoed B.V. of ING Real Estate tot het afzien van een uitkering voor overstromingsschade in Tsjechië, terwijl de lokale polis met een aan ING gelieerde vennootschap die dekking wel biedt.
4.12.
Een en ander leidt tot toewijzing van de vorderingen van RSAG, met veroordeling van Fortis als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van RSAG begroot op:
  • dagvaarding EUR 70,85
  • vast recht 2.070,00
  • salaris procureur
Totaal EUR 3.928,85

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Fortis gehouden is om haar aandeel in de schade onder de Masterpolis aan RSAG te voldoen,
5.2.
veroordeelt Fortis om aan RSAG te betalen een bedrag van EUR 94.115,29 (vierennegentig duizendéénhonderdvijftien euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over een bedrag van
EUR 39.872,40 vanaf 19 augustus 2003, van
EUR 31.036,72 vanaf 18 juni 2004, van
EUR 23.206,17 vanaf 7 januari 2005 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Fortis in de proceskosten, aan de zijde van RSAG tot op heden begroot op EUR 3.928,85,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Vrakking, mr. C.M.E. de Koning en mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2008.