ECLI:NL:RBAMS:2004:AR4222
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- P.B. Martens
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering op basis van onvolledig Europees Aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 oktober 2004 uitspraak gedaan in het kader van een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door B. van Camp, onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, op 11 juni 2004. De opgeëiste persoon, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Niendure” te Almelo, werd door de Belgische autoriteiten beschuldigd van strafbare feiten waarvoor overlevering werd verzocht.
De rechtbank constateerde dat het EAB niet voldeed aan de wettelijke eisen, met name ontbrak de vermelding van het besluit dat aan het EAB ten grondslag ligt, zoals vereist in onderdeel b van het EAB. Ondanks herhaaldelijk aandringen van het openbaar ministerie bij de Belgische autoriteiten om deze informatie aan te vullen, bleef het EAB incompleet. De officier van justitie stelde dat het ontbreken van deze informatie geen gevolgen zou hebben voor de toelaatbaarheid van de overlevering, maar de rechtbank was van mening dat dit niet het geval was.
De rechtbank oordeelde dat het EAB niet voldeed aan de eisen zoals gesteld in artikel 2, tweede lid, onder c, van de Overleveringswet, en weigerde daarom de overlevering van de opgeëiste persoon. Daarnaast merkte de rechtbank op dat de feiten waarvoor overlevering werd gevraagd, lijstfeiten zijn, en dat de Belgische autoriteiten niet de relevante strafwetsartikelen hadden overgelegd die aantonen dat deze feiten onder Belgisch recht met vrijheidsbenemende straffen van ten minste drie jaren bedreigd zijn. De rechtbank besloot de overlevering te weigeren en het eerder gegeven bevel tot gevangenneming op te heffen, met ingang van het moment dat de detentie uit anderen hoofde zou eindigen.