ECLI:NL:RBAMS:2002:AE3238
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak met niet bewezen telastelegging en niet ontvankelijkheid benadeelde partij
Op 7 mei 2002 heeft de Rechtbank Amsterdam, 5e meervoudige kamer D, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 5 mei 1972 in Kiseljak (Joegoslavië). De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de terechtzittingen op 19 maart 2002 en 23 april 2002. In de dagvaarding was de telastelegging opgenomen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het primair en subsidiair telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. Dit leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
Daarnaast heeft de rechtbank zich uitgesproken over de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij 1]. Aangezien er aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd, heeft de rechtbank bepaald dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering enkel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Bruinsma als voorzitter, samen met mrs. C.M.E. de Koning en C. Klomp als rechters, in aanwezigheid van mr. M. Cordia als griffier. De oudste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 7 mei 2002.