ECLI:NL:RBALM:2008:BG2931
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Jue
- W.F. Claessens
- M.A. Heldeweg
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan eiser wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak is in geschil of de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op goede gronden een bestuurlijke boete heeft opgelegd aan eiser wegens overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.M. Stoeten FB, heeft op 24 mei 2007 bezwaar ingediend tegen het besluit van 16 april 2007, waarin hem een boete van € 12.000,- werd opgelegd. De Arbeidsinspectie had geconstateerd dat drie vreemdelingen, die de Poolse nationaliteit bezitten, arbeid verrichtten in het pand van eiser zonder de vereiste tewerkstellingsvergunningen. Eiser betwistte dat hij de vreemdelingen arbeid had laten verrichten en stelde dat zij als zelfstandigen werkten.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de werkzaamheden van de vreemdelingen onderzocht. Eiser verklaarde dat hij de vreemdelingen had ingehuurd voor verbouwingswerkzaamheden en dat hij niet verantwoordelijk was voor hun aanwijzingen. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder gestelde feiten onvoldoende bewijs boden voor de conclusie dat eiser de vreemdelingen arbeid had laten verrichten. De rechtbank verwierp het standpunt van verweerder dat eiser als werkgever aansprakelijk was voor de overtredingen, omdat er geen gezagsverhouding was aangetoond.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om voldoende bewijs te leveren bij het opleggen van bestuurlijke boetes en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van de Wav.