ECLI:NL:PHR:2025:59
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek door ontbreken pleitnota in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2025 uitspraak gedaan over een cassatieberoep van een verdachte die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdachte had cassatie ingesteld, waarbij zijn raadsman, R. Zilver, drie middelen van cassatie had voorgesteld. Het derde middel betrof de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep nietig was, omdat de pleitnota die door de raadsman aan het hof was overgelegd, niet bij de stukken van het geding was gevoegd. Hierdoor kon niet worden nagegaan welke verweren er waren gevoerd tijdens de zitting.
De Hoge Raad constateerde dat de pleitnota inderdaad ontbrak en dat dit onherstelbare verzuim leidde tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De conclusie van de Advocaat-Generaal, T.N.B.M. Spronken, strekte tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het hof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad merkte ook op dat de redelijke termijn voor het doen van uitspraak was overschreden, wat een ambtshalve opmerking rechtvaardigde. De overige middelen van cassatie werden buiten bespreking gelaten, omdat het derde middel al was geslaagd.