Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
2 maart 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 september 2017. De verdachte, geboren in 1976, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat S.J. van der Woude. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de pleitnota, die door de raadsman tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 12 september 2017 is overgelegd, ontbreekt in de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Dit gebrek is zo ernstig dat het de procesorde schaadt en leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het niet mogelijk is om na te gaan of er meer verweren zijn gevoerd of dat er meer onderbouwde standpunten zijn gepresenteerd dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld.
Daarom heeft de Hoge Raad het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak om alle relevante stukken in een rechtszaak beschikbaar te hebben.