ECLI:NL:HR:2021:243

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
17/04928
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak wegens ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 september 2017. De verdachte, geboren in 1976, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat S.J. van der Woude. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de pleitnota, die door de raadsman tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 12 september 2017 is overgelegd, ontbreekt in de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Dit gebrek is zo ernstig dat het de procesorde schaadt en leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het niet mogelijk is om na te gaan of er meer verweren zijn gevoerd of dat er meer onderbouwde standpunten zijn gepresenteerd dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld.

Daarom heeft de Hoge Raad het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak om alle relevante stukken in een rechtszaak beschikbaar te hebben.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/04928
Datum2 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 september 2017, nummer 23/002954-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schrifturen cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 12 september 2017 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die bij die gelegenheid door de raadsman aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging en doet dit aan de hand van zijn pleitnotities, die door hem aan het hof worden overgelegd en waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. De raadsman neemt daarbij standpunten in zoals daarin weergegeven.”
2.3
De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een door de raadsman op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4
Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, kan de Hoge Raad niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld. Dit strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5
Het cassatiemiddel is gegrond.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de overige cassatiemiddelen niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 maart 2021.