Voetnoten
1.Zie rov. 1 t/m 4 van de tussenbeschikking van 4 maart 2021 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, en rov. 1 t/m 3 van de beschikking van 15 maart 2019 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
2.In rov. 3.3 van de tussenbeschikking van 4 maart 2021 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, per abuis aangeduid als: [naam] B.V.
3.Zie 2.4 en 2.5 van mijn conclusie.
4.Zie ook rov. 2.9, eerste volzin, van de eindbeschikking.
5.HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1335, NJ 2014/297, rov. 3.3.2; HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:934, RvdW 2017/595, rov. 3.3.2. Zie ook M.J.A. van Mourik, L.C.A. Verstappen & W. Burgerhart, Handboek Scheiding, deel B, 2020/6.6.7 (p. 278-279) en S.F.M. Wortmann, GS Personen- en familierecht, art. 1:397 BW, aant. 3b. 6.Zie R. de Geus & J. Scholten, Jaarrekeninglezen voor juristen, 2022/7.3.4, p. 137; A.N. Labohm, M.J.R. Broekema & J.A.A. Adriaanse, Waarderen van familiebedrijven in de context van crisis. Een complexe materie voor de juridische praktijk, FTV 2021/9, p. 17.
7.Zie spreekaantekeningen van mr. Gademan voor de mondelinge behandeling op 8 augustus 2023 bij het hof, p. 2-3; spreekaantekeningen van mr. Gademan voor de mondelinge behandeling op 27 mei 2020 bij het hof, p. 2-3; brief van mr. Gademan van 20 april 2021 aan het hof, p. 2; brief van mr. Gademan van 28 oktober 2022 aan het hof, p. 2-3; deskundigenrapport, p. 49. Zie ook rov. 5.24 van de tussenbeschikking van 4 maart 2021 en rov. 2.8 van de eindbeschikking.
8.Zie p. 52 en 55 van het deskundigenrapport voor de reactie van de vrouw op het concept deskundigenrapport (‘Een volgende vraag die (mogelijk) moet worden beantwoord, is of de onderneming waarmee op dit moment inkomsten worden gegenereerd dezelfde is die ten tijde van de scheiding in de waardering is betrokken (…). In 2019 (derhalve na de waardepeildatum) heeft de man (via zijn vennootschap) volgens de kamer van koophandel een deelneming verworven in VOF Gebouw Ampera die logischerwijs niet in de waardering is meegewogen. (…) Voor partneralimentatie (…): de werkelijke situatie ten tijde van de berekening is de basis voor de bepaling van de draagkracht. Ik zie geen enkel argument om bij een wijzigbare alimentatie terug te grijpen op eerdere veronderstellingen als meer recente informatie beschikbaar is.’) en de reactie hierop van de deskundige op p. 52 (‘In mijn visie is het aan het Hof te beoordelen of het voor de beantwoording van de vragen van het Hof (hoofdstuk 5) relevant geacht wordt dat [Beheer] B.V. in 2019 een deelneming heeft verworven.’). In de brief van 28 oktober 2022 aan het hof merkt mr. Gademan namens de vrouw het volgende op: ‘ […] maakt echter ook de duidelijke kanttekening dat er nog altijd de nodige punten zijn waarnaar uw hof dient te kijken. Onder andere het punt of de omstandigheden van de man zodanig zijn gewijzigd dat deze van invloed zijn op de partneralimentatiediscussie. Dit betreffen puur juridische vragen die naar onze mening door uw hof beantwoord dienen te worden en niet door een (andere) deskundige.’
9.Zie pleitaantekeningen van mr. Robeek voor de mondelinge behandeling op 8 augustus 2023 bij het hof, p. 2; proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 8 augustus 2023 bij het hof, p. 5. Zie ook rov. 5.25 van de tussenbeschikking van 4 maart 2021.
10.R. Kooger, Ondernemingswaardering voorbehouden aan bedrijfseconomen?, in: M.J.A. van Mourik e.a., Verdeling in de notariële praktijk (preadvies), 2012, p. 180-181.
11.A.N. Labohm, De echtscheiding van de directeur-grootaandeelhouder. Economie en recht: wat gaat er voor?, in: F. Ibili e.a. (red.), Van Notariaat tot rechtspraak (Liber Amicorum A.H.N. Stollenwerck), 2020, p. 65.
12.A. Roelvink-Verhoeff, Alimentatie en de ondernemer: de verhouding tussen winst, kasstromen en draagkracht, EB 2012/11, onder 7.
13.I. Massart, Ondernemingsvermogen, privévermogen en alimentatie bij echtscheiding een (on)samenhangend geheel?, EB 2011/12, onder 1.
14.F. van den Barselaar, De echtscheiding van de dga: een fundamentele beschouwing, EB 2008/73, onder 3.
15.F. van den Barselaar, De draagkracht van de dga financieel beschouwd, EB 2023/24.
16.Zie 3.1.1 en 3.4 van mijn conclusie.
17.Zie 3.1.3 van mijn conclusie.
18.Zie 3.4 van mijn conclusie.
19.Zie 3.4 van mijn conclusie.
20.Zie 2.5 van mijn conclusie.
21.Het middel verwijst hiervoor naar de brief van mr. Gademan van 28 oktober 2022 aan het hof, p. 5-6, en naar de spreekaantekeningen van mr. Gademan voor de mondelinge behandeling op 8 augustus 2023 bij het hof.