Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.De procesgang
3.De beschikking
Standpunt klagerHet klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag en teruggave van (de vervreemdingsopbrengst van) de inbeslaggenomen cryptovaluta. Namens de klager is aangevoerd dat het beslag onrechtmatig is gelegd, omdat de formele vereisten niet in acht zijn genomen, er ten tijde van de inbeslagname geen sprake was van een verdenking en het Openbaar Ministerie geen bevoegdheid had tot het leggen van beslag bij Binance. Daarnaast is aangevoerd dat voortduring van het beslag onrechtmatig is, omdat er op dit moment ook geen gerechtvaardigde verdenking bestaat en er onvoldoende bewijs is dat de inbeslaggenomen cryptovaluta van misdrijf afkomstig zijn. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat de klager een strafbaar feit in Nederland heeft gepleegd, als gevolg waarvan het hoogst onwaarschijnlijk is dat een Nederlandse rechter verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen cryptovaluta zal bevelen.
BeoordelingVooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast. Als er geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Een jaar na inbeslagname wordt tegen de klager, tevens beslagene, het proces-verbaal van verdenking opgesteld, waaraan verder geen vervolg is gegeven, bijvoorbeeld het formuleren van een onderbouwing op welke wijze de klager als verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor transacties die in dit proces-verbaal weliswaar vermeld doch geen verdere toelichting hebben gekregen dan dat er een mogelijk verband is met gesprekken waaraan mogelijk criminele activiteiten verbonden zouden kunnen worden.
- de opbrengst van de vervreemding van [crypto-adres 1] .”
4.Het eerste middel
De voorzitterdeelt mee de ontvangst van de stukken in het raadkamerdossier:
- processen-verbaal uit het strafdossier die betrekking hebben op de strafzaak tegen klager met parketnummer 82/297030-22, waarin hij wordt verdacht van witwassen;
- het standpunt van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) van 28 november 2022.
In het dossier bevindt zich (nog) geen inhoudelijke reactie van de verdediging op het standpunt van het OM.
- het OM acht het dossier – voor zover het deze raadkamerprocedure betreft – compleet;
- de verdediging acht zich in deze procedure onvoldoende voorgelicht;
- verder heeft de verdediging procedurele en inhoudelijke vragen opgeworpen en heeft het OM nog niet op alle punten een reactie gegeven.
onderzoek wordt geschorst tot de raadkamer op 30 januari 2023 te 15:00 uur.
Ambtshandeling 39 uit onderzoek Fenrir staat in de map verstrekte stukken. Het kan zijn dat het de raadsman wel heeft bereikt maar de rechtbank niet. We hebben de volgende ambtshandelingen verricht: 38, 39, 42, 48, 50, 51 en 75.
Er is één stuk nagezonden en dat is een stuk waarbij een groot gedeelte zwart is gelakt.
Ik zal een poging doen om helderheid te verschaffen. De ambtshandeling nummer 39, gedateerd op 21 juni 2022, legt de vervreemding van het beslag uit. Hieruit blijkt onder andere dat 172 bitcoins en 162 andere cryptovaluta zijn vervreemd. Op het moment dat de KVI wordt opgemaakt, te weten op 12 oktober 2022, is het al vervreemd.
Binance heeft het omgerekend naar bitcoins en heeft het geld vervolgens overgemaakt. Daarna zijn de bitcoins vervreemd.
Ik weet niet of ik in proces-verbaal 39 heb gelezen dat andere cryptovaluta zijn omgerekend.
De KVI spreekt alleen over bitcoins.
Het openbaar ministerie stelt dat Binance in no man’s land zit. Het standpunt dat Binance heeft ingenomen en hoe de uitlevering is gegaan in april en wat Binance heeft bewogen om uiteindelijk die miljoenen vrij te geven, daarvan is niets op papier gezet. Dit is voor mij van belang om vast te stellen hoe het is gelopen. Ik wil weten of het openbaar ministerie wel bevoegd was om Binance te dwingen tot afgifte.
Daarnaast is het mij onduidelijk waarom de wallet van klager op de vordering stond met de zwart gelakte stukken tekst. Hierover lijkt niets geverbaliseerd.
Ambtshandeling 39 en 42 zijn later opgemaakt, maar wel aan de rechtbank verstrekt. Op basis van deze informatie is het beslag gelegd.
Ambtshandeling 42 uit onderzoek Fenrir is niet verstrekt als bijlage maar als processtuk.
Ik wil graag voorstellen te controleren wat is verstrekt, zodat duidelijk is waar wij naar verwijzen. De indruk bestaat dat bij de rechtbank verschillende dossiers zijn met verschillende stukken
Als het gaat om processen-verbaal 39 en 42 kunt u die nazenden, dat is volgens mij niet zo spannend.
Mijn standpunt is dat er voldoende informatie is overgelegd. Als de rechtbank er behoefte aan heeft, kan ik een proces-verbaal laten opmaken door de officier van justitie die destijds gecorrespondeerd heeft met Binance.
We hebben niet de jurisdictie van een ander land geschonden. De schutznorm speelt een belangrijke rol.
De rechtbankontvangt graag van het openbaar ministerie binnen twee weken na heden:
- een index, zodat vastgesteld kan worden dat in het raadkamerdossier alle stukken zijn ingevoegd en
- conform het verzoek van mr. Van der Laan, de correspondentie met Binance, zover die betrekking heeft op de wallet van klager.
voor onbepaalde tijd.”
De voorzitterdeelt kort de inhoud mee van de stukken die aan het raadkamerdossier zijn toegevoegd.