ECLI:NL:PHR:2025:178

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
22/04274
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne en voorbereiding van vervoeren en invoeren van cocaïne

In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 11 februari 2025, gaat het om de verdachte die beschuldigd wordt van het medeplegen van de (verlengde) invoer van cocaïne, alsook de voorbereiding van het vervoeren en invoeren van deze drugs. De feiten zijn als volgt: op 11 augustus 2019 arriveerde een schip uit Ecuador in de haven van Rotterdam, waar in een container naast bananen 752 pakketten met in totaal 754 kilo cocaïne werden aangetroffen. De cocaïne werd in beslag genomen, maar een monster van 10 gram werd teruggeplaatst in de container. De container werd op 12 augustus 2019 door een medeverdachte opgehaald en naar een loods vervoerd, waar de verdachte aanwezig was. De politie betrad de loods en vond de container met verbroken zegels en enkele pallets met bananen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland en het voorbereiden van de invoer van deze drugs.

De advocaat-generaal concludeerde dat het middel faalt, omdat het hof bij de strafmotivering rekening kon houden met de verlengde invoer van 750 kilo cocaïne, ondanks dat alleen 'een hoeveelheid' cocaïne bewezen was verklaard. De conclusie strekt tot gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. Het hof had de verdachte veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging waren genomen. De Hoge Raad zal de uitspraak doen na meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/04274

Zitting11 februari 2025
CONCLUSIE
E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte
I
Inleiding
Het gerechtshof Den Haag heeft de verdachte bij arrest van 9 november 2022 wegens onder 1 en 2 “de eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft het hof een aantal in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaard respectievelijk aan het verkeer onttrokken en de teruggave van een voorwerp aan de verdachte gelast, een en ander zoals nader in het arrest is bepaald.
Er bestaat samenhang met de zaak 22/04383. Ook in die zaak zal ik vandaag concluderen.
Namens de verdachte heeft R.J. Baumgardt, advocaat in Rotterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
II
De zaak voor zover hier van belang
4. Het hof heeft in het bestreden arrest het volgende vastgesteld. Op 11 augustus 2019 is in de haven van Rotterdam een schip uit Ecuador aangekomen. Aan boord van dit schip bevond zich een container waarin, naast bananen, ook 752 pakketten met een totale hoeveelheid van netto 754 kilo cocaïne zijn aangetroffen. Deze cocaïne is diezelfde dag in beslag genomen, met dien verstande dat een monster van 10 gram daarvan in de container is teruggeplaatst. Vervolgens zijn de pallets zoveel mogelijk in originele staat terug geladen in de container. De container is daarna afgesloten, verzegeld en vrijgegeven. Op 12 augustus 2019 is de container door een medeverdachte met een trekker afgehaald en vervoerd naar een loods in [plaats] , die door de verdachte werd gehuurd en voor opslag ter beschikking werd gesteld. Kort nadat de medeverdachte met zijn trekker de loods had verlaten, betrad de politie de loods. De verdachte was op dat moment in de loods aanwezig. De zegels van de container bleken te zijn verbroken en op een vorkheftruck naast de container te liggen, en verder werden er onder meer drie losse pallets met bananen aangetroffen.
III
Het middel en de bespreking daarvan
5. Het middel klaagt over de strafmotivering voor zover daarin door het hof wordt overwogen dat hoewel slechts wettig en overtuigend bewezen is verklaard dat (kort gezegd) 'een hoeveelheid' cocaïne (het teruggeplaatste monster) is ingevoerd, bij de strafoplegging rekening zal worden gehouden met de verlengde invoer van 750 kilogram.
6. Aan de verdachte is blijkens het bestreden arrest tenlastegelegd dat:
“[A-G: ik begrijp “1.”]
hij in of omstreeks de periode van 09 augustus 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Rotterdam en/of [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 754 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 augustus 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Rotterdam en/of [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 754 kilogram cocaïne, in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander (en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- met één of meer mededader (s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via Whatsapp contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van die container en/of die (pakketten) cocaïne, en/of
- een of meer gecrypte telefoons voorhanden, gehad en/of
- aan (een) mededader(s) geld verstrekt en/of beloofd, en/of
- een of meer pallets met bananen gekocht en/of besteld en/of laten afleveren (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] ) en/of
- een of meer pallets met bananen klaargezet (als wissellading) en/of aanwezig gehad (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] ) en/of
- een vorkheftruck gehuurd en/of voorhanden gehad (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] )
- een trekker en/of een chassis en/of een vrachtwagen ter beschikking gehad en/of
- het containernummer [nummer] en de bijbehorende (onrechtmatig verkregen) pincode ter beschikking gesteld aan een mededader, en/of
- met de trekker en/of chassis en/of vrachtwagen de container [nummer] (geladen met bananen (met daarin (pakketten) cocaïne)), laten ophalen bij de ECT Delta Terminal en/of
- (vervolgens) instructies en/of het adres van de loods aan de [a-straat 1] (door)gegeven aan een mededader(s) en/of
- (vervolgens) die container naar een loods aan de [a-straat 1] te [plaats] (laten) brengen en/of
- het klaar zetten van één of meer voertuig(en) met een verborgen ruimte, te weten een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] en/of een Citroen Jumper met kenteken [kenteken 2] ;
- de (douane)verzegeling van de container [nummer] verbroken.”
7. Daarvan is door het hof bewezenverklaard dat:
“1. hij in de periode van 9 augustus 2019 tot en met 12 augustus 2019 te Rotterdam en [plaats]
tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij omstreeks de periode van 9 augustus 2019 tot en met 12 augustus 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen en/of vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende verdachte en zijn, verdachtes, mededaders
- gecrypte telefoons voorhanden gehad en
- pallets met bananen gekocht en besteld en laten afleveren (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] ) en
- pallets met bananen klaargezet (als wissellading) en aanwezig gehad (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] ) en
- een voorheftruck voorhanden gehad (in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] ) en
- een trekker en een chassis en een vrachtwagen ter beschikking gehad en
- (vervolgens) een container naar een loods aan de [a-straat 1] te [plaats] gebracht en
- voertuigen met een verborgen ruimte klaargezet, te weten een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] en een Citroën Jumper met kenteken [kenteken 2] ; en
- de (douane)verzegeling van de container [nummer] verbroken.”
8. Deze bewezenverklaringen steunen onder meer op de volgende twee bewijsmiddelen:

3. Het proces-verbaal van bevindingend.d. 12 augustus 2019 van de Belastingdienst/Douane Rotterdam Haven met nummer 1908111720.AMB. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 4 e.v. van het zaaksdossier):

als relaas van de betreffende verbalisanten:

Op 11 augustus 2019 bekeken wij de container voorzien van het nummer [nummer] . Ik zag pakketten zitten. Totaal zagen en telden wij 752 pakketten.
Bruto/Netto wegen pakketten en monstername. Vervolgens selecteerde ik, verbalisant [01] , uit de 752 pakketten, 30 willekeurige pakketten ten behoeve van monstername en 1 willekeurige pakket voor het testen.
De geselecteerde pakketten heb ik genummerd 1 tot en met 31.
Wij, verbalisanten [01] en [02] , onderzochten de pakketten 1 tot en met 30 inhoudende vermoedelijk verdovende middelen, afzonderlijk op onderstaande voorgeschreven wijze.
Ik, verbalisant [02] , woog elk pakket bruto en verwijderde vervolgens alle verpakkingslagen, totdat ik een witte poederachtige substantie zag. Hierna woog ik elk pakket netto.
Hierna nam ik van elk pakket circa 3 gram van de witte poederachtige substantie. Deze circa 3 gram van elk pakket deed ik elk apart in een gripzakje, voorzien van nummer pakket en een uniek SIN sticker.
[…]
Berekening netto gewicht.
De 752 pakketten waren op het oog voor wat betreft afmetingen en vorm identiek.
Netto gewicht 30 pakketten = 30077,5 gram
Gemiddeld nettogewicht 1 pakket = 30077,5130 = 1002,58 gram
Netto gewicht 752 pakketten = 1002,58 x 752 = 753,94 kilogram.
Door mij, verbalisant, werd uit de 752 pakketten 1 willekeurig pakket geselecteerd ten behoeve van het maken van een terugplaatsmonster- en contramonster. Uit het willekeurig gekozen pakket namen wij een monster van ongeveer 20 gram. Vervolgens splitsten wij, verbalisanten, deze 20 gram in twee afzonderlijke gripzakken van ongeveer 10 gram. Het terugplaatsmonster werd voorzien van de tekst "HARC A" en het contramonster werd voorzien van de tekst "HARC B". Vervolgens sprayde ik, verbalisant, een kleine hoeveelheid vloeistof van de narco spray op het pakket met witte substantie, bedoeld voor het maken van het terugplaats- en contramonster. Ik, verbalisant, zag op het pakket met witte substantie de reactievloeistof direct blauw opkleuren, hetgeen duidt op de aanwezigheid van vermoedelijk cocaine.
Het terugplaatsmonster HARC A werd teruggeplaatst in een pallet waarin vermoedelijk verdovende middelen waren aangetroffen. De pallets werden voor zover mogelijk in originele staat terug geladen in de container. Hierna werd de container afgesloten en verzegeld. De container is daarna weer vrij gegeven.
[…]
18. Een proces-verbaal van verhoor verdachted.d. 13 augustus 2019 van de politie Eenheid Rotterdam met nummer 1908131008.VEYIGB78. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 287 en verder van het zaaksdossier):

als de op 13 augustus 2019 afgelegde verklaring van [medeverdachte] :

Ik heb een eigen transportfirma, [A] Transport. Ik kreeg gisteren een opdracht over een containernummer met pincode. Ik heb het containernummer en pincode gekregen toen ik ongeveer de haven was genaderd, rond 5:20 uur in de ochtend. Ik heb het containernummer en pincode van [betrokkene 1] gekregen. Toen was ik al onderweg naar de ECT. Ik heb woensdag met [betrokkene 2] gesproken en die heeft mij telefonisch aan [betrokkene 1] voorgesteld. [betrokkene 1] had mij gevraagd om een proeftransport te doen. Ik heb vorige week woensdag voor het eerst telefonisch contact met [betrokkene 1] gehad. […]”
9. De nadere bewijsmotivering van het hof houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
“-
Invoer
Op 11 augustus 2019 is het motorschip [naam] aangemeerd bij ECT Delta Terminal (hierna: ECT Delta) in Rotterdam. Het schip was afkomstig uit Ecuador. Aan boord van dit schip bevond zich onder meer de container [nummer] , die was geladen met een partij bananen (hierna: de container). Deze lading was bestemd voor het bedrijf [B] , gevestigd in Duitsland, en zou in Rotterdam worden opgehaald door vervoerder [C] Transport uit Zwijndrecht. Na controle en onderzoek is gebleken dat in de container naast bananen ook pakketten zaten met daarin cocaïne. In totaal waren dit 752 pakketten met een totale hoeveelheid van netto 754 kilogram cocaïne. Deze cocaïne is op 11 augustus 2019 in beslag genomen. Vervolgens is er een monster van 10 gram teruggeplaatst in de container.
Op 12 augustus 2019 is de container door medeverdachte [medeverdachte] van [A] Transport met een trekker afgehaald en vervoerd naar een loods in [plaats] , gelegen aan de [a-straat 1] [medeverdachte] heeft de container rond 12:10 uur de loods ingereden. Om 12:16 uur heeft hij met zijn trekker de loods verlaten. De container is in de loods achtergebleven. Om 12:40 uur heeft de politie de loods betreden. In de loods zijn de verdachte en zijn medeverdachten [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] aangehouden. De zegels van de container waren verbroken en lagen op een vorkheftruck naast de container. In de loods werden verder onder meer drie losse pallets met bananen aangetroffen. Ook stonden er drie personenvoertuigen. [medeverdachte] is op een parkeerterrein nabij de loods aangehouden, Gelet op voornoemde feitelijke omstandigheden staat vast dat 754 kilogram cocaïne is ingevoerd in Nederland.
[…]
-
Rol van de verdachte en medeverdachten bij de (verlengde) invoer en de voorbereiding
Voorts is de vraag wat de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer is geweest: of hij wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne in de lading en hoe zijn rol in strafrechtelijke zin moet worden geduid. Het hof stelt voorop dat in zijn algemeenheid heeft te gelden dat belanghebbenden bij een cocaïnetransport op de hoogte zijn van hetgeen wordt geleverd. Het is moeilijk voorstelbaar dat leveranciers van verdovende middelen het risico lopen dat hun waardevolle zending - het gaat in dit geval om een partij met een straatwaarde van ruim 35 miljoen euro — in handen komt van een onwetende ontvanger, zij het dat bij bijzondere omstandigheden dit anders kan zijn. Deze bijzondere omstandigheden doen zich met betrekking tot de verdachte niet voor, gelet op de hierna te bespreken vaststellingen ten aanzien van de rol van de verdachte en zijn medeverdachten.
De medeverdachte [medeverdachte] , een beroepschauffeur, heeft van een verdachte, [betrokkene 6] , de opdracht gekregen om de container bij ECT Delta op te halen. [betrokkene 6] heeft in de nacht van 11 op 12 augustus 2019 herhaaldelijk contact gehad met [medeverdachte] en heeft hem in de vroege ochtend van 12 augustus 2019, omstreeks 5:20 uur, het containernummer en de pincode van de container doorgegeven. Met de pincode kon [medeverdachte] de container bij ECT Delta ophalen. Vrijwel tegelijkertijd was er ook bedrijvigheid bij een loods in [plaats] . Deze loods, werd gehuurd door de verdachte voor zijn onderneming [D] B.V. Rond 05:00 uur was de verdachte samen met [betrokkene 5] bij de loods. [betrokkene 5] reed in een Volkswagen Transporter de loods binnen, direct gevolgd door de verdachte in een Citroen Jumper. Enkele minuten later werd er een witte truck met oplegger vanuit de loods naar buiten gereden. De reden voor zijn en [betrokkene 5] ' aanwezigheid in de loods die ochtend was gelegen in het feit dat hij, de verdachte, de loods ter beschikking had gesteld voor opslag en daarvoor ruimte moest maken. Over aan wie en met welk doel de verdachte de loods ter beschikking had gesteld, heeft hij niet willen verklaren.
[medeverdachte] heeft om 6:20 uur een eerste poging ondernomen om de container bij ECT Delta op te halen. De container was op dat moment evenwel nog niet vrijgegeven. [medeverdachte] heeft hierop contact opgenomen met [betrokkene 6] en heeft het op diens instructie later nog een keer geprobeerd. Om 10:40 uur heeft hij uiteindelijk de container met een trekker met oplegger van ECT Delta opgehaald en getransporteerd naar [plaats] . Omstreeks 12:05 uur kwam [medeverdachte] aan bij de loods. Hij reed na aanwijzingen van de verdachte nog een rondje en is vervolgens om 12:10 uur de loods ingereden. De verdachte heeft samen met [betrokkene 5] de roldeur van de loods voor [medeverdachte] geopend. Ook heeft [betrokkene 5] aan [medeverdachte] verteld dat hij de vrachtwagen los moest koppelen en anderhalf uur later terug moest komen. [betrokkene 5] zou [medeverdachte] bij terugkomst vertellen waar de lege container heen moest. Hierop heeft [medeverdachte] de container, zonder het zegel te verbreken, achtergelaten in de loods en is om 12:16 uur vertrokken. Het observatieteam heeft waargenomen dat [betrokkene 5] vanaf 12:25 uur vanuit een raam op de eerste verdieping van de loods naar buiten keek en dat hij, toen medeverdachte [betrokkene 3] om 12:31 uur in een Hyundai arriveerde bij de loods, direct contact met hem maakte vanuit het raam door naar hem te gebaren.
- Aanwezigheid pallets met bananen, gereedschap en voertuigen in de loods
In de loods zijn drie pallets met bananen aangetroffen. Uit de in de woning van de verdachte aangetroffen afleverbon blijkt dat deze partij was geadresseerd aan de [a-straat 1] te [plaats] en reeds op 9 augustus 2019 is afgeleverd. De verdachte heeft deze lading bananen aangenomen. Naar zijn zeggen was de zending weliswaar niet voor hem bestemd en wist hij niets over de zending, maar hij vond dat hij de zending wel moest aannemen. Vast staat dat in de loods geen koelruimte voor dat fruit aanwezig was.
Tevens bevonden zich in de loods een vorkheftruck en drie voertuigen, waaronder de hiervoor genoemde Volkswagen Transporter en de Citroën Jumper. Deze auto's bleken te zijn voorzien van een verborgen ruimte.
Naar het oordeel van het hof kunnen de in de loods aangetroffen en aan de verdachte geleverde pallets met bananen maar één doel hebben gediend, namelijk dat zij bestemd waren als vervanging voor de uit de container te halen pallets met de dozen waarin zich de cocaïne had moeten bevinden. Om die reden is in feit 2 het tenlastegelegde woord ‘wissellading’ door het hof bewezenverklaard. Het hof is van oordeel dat het voorhanden hebben van de pallets met bananen, ook al is dit niet een handeling die rechtstreeks de cocaïne zelf tot object heeft, toch ten dienste staat van het verdere vervoer van de cocaïne. Na de vervanging zou immers het transport van de container ‘normaal’ kunnen worden afgerond, waardoor de kans op ontdekking zou worden verminderd.”
10. In de motivering van de opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes jaren heeft het hof onder meer overwogen:
“Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verlengde invoer van een hoeveelheid cocaïne en aan daarop gerichte voorbereidingshandelingen.
Hoewel slechts wettig en overtuigend bewezen is verklaard ‘een hoeveelheid’ cocaïne (het teruggeplaatste monster), zal bij de strafoplegging rekening worden gehouden met de verlengde invoer van 750 kilogram. Door aldus te handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit in het land. De ingevoerde hoeveelheid was groot, zodat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het is algemeen bekend dat de handel in cocaïne uitermate winstgevend is. Door deze handel wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert dat de handel ook vaak gepaard gaat met vele vormen van zware criminaliteit. De verdachte heeft hiervoor kennelijk geen oog gehad en was uit op eigen gewin.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte voor het overige niet met politie of justitie in aanraking is geweest.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.”
11. Gaat het om strafbare feiten in de sfeer van softdrugs, dan is voor de strafoplegging van betekenis de vaststelling of sprake is van een hoeveelheid dan wel van een ‘grote hoeveelheid’. In art. 11 lid 5 Opiumwet is de bedreigde gevangenisstraf bij, voor zover hier van belang en kort gezegd, het opzettelijk binnen het grondgebied brengen van softdrugs namelijk hoger (zes jaren) in geval van een “grote hoeveelheid”, dan wanneer het gaat om een niet-grote hoeveelheid (vier jaren, art. 11 lid 4 Opiumwet). Een dergelijke ‘straf-verhogende’ bepaling is in de Opiumwet echter niet opgenomen met betrekking tot bijvoorbeeld het binnen het grondgebied brengen van harddrugs zoals cocaïne (vgl. art. 10 Opiumwet). Hetzelfde geldt voor de voorbereidingshandelingen daartoe, tenzij sprake is van het zich in de onderhavige zaak niet voordoende geval van “een geringe hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik” (art. 10a leden 1 en 2 Opiumwet). Dat neem uiteraard niet weg dat de feitenrechter de concrete hoeveelheid binnengebrachte cocaïne kan meewegen als een strafbepalende factor bij de straftoemeting. Hij is, zolang hij binnen de door de wet aan de straf gestelde grenzen blijft, immers vrij in de keuze van de straf en in de waardering van de factoren die hij daartoe van belang acht; deze afweging is aan de feitenrechter voorbehouden en diens oordeel daarover behoeft geen motivering. In cassatie kan slechts in beperkte mate worden onderzocht of de juiste straf is opgelegd en niet of nauwelijks of de straf beantwoordt aan alle daarvoor in aanmerking komende factoren, zoals de ernst van het feit of de persoon van de verdachte. [1]
12. Uit de strafmotivering van het hof maak ik op dat de bewezenverklaring van feit 1 door het hof is afgestemd op de hoeveelheid cocaïne die met het gewicht van de terugplaatsmonster feitelijk in de loods is aangetroffen (10 gram). Voorts heeft het hof in zijn strafmotivering overwogen dat het bij de strafoplegging rekening zal houden met de verlengde invoer van 750 kilogram en dat deze ingevoerde hoeveelheid groot is. Het is wel duidelijk dat het hof daarmee tot uitdrukking heeft willen brengen dat het bij de straftoemeting uitgaat van deze grote hoeveelheid van 750 kilogram en dat het door de verdachte en diens medeverdachten gemaakte plan van de invoer en het (verdere) vervoer op die grote hoeveelheid was gericht. Dat kon het hof volgens mij doen, gelet op de tot het bewijs van de feiten 1 en 2 gebezigde bewijsmiddelen en ‘s hofs (in cassatie niet bestreden) vaststelling dat het totale netto gewicht van de een dag eerder in beslaggenomen pakketten cocaïne netto 754 kilogram bedroeg. [2] Geen redelijk mens zal betwisten dat dit op zijn minst een grote hoeveelheid is.
13. Voor zover wordt geklaagd dat het plan van de verdachte en zijn medeverdachten was gericht op het binnen Nederland brengen en vervoeren van een proeflading, treft deze klacht in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen evenmin doel.
IV
Slotsom
14. Het middel faalt en kan mijns inziens worden afgedaan met een aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
15. Ambtshalve merk ik op dat de verdachte in verband met de voorliggende zaak is gedetineerd en de Hoge Raad uitspraak zal doen nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep op 23 november 2022, zodat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM is overschreden. Dit dient te leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf in een mate die de Hoge Raad gepast voorkomt.
16. Overige gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
17. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Aldus Van Dorst & Borgers,
2.Vgl. ook HR 12 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:531 (art. 81 RO) en de daaraan voorafgaande conclusie van mijn ambtgenoot Frielink (randnummer 3.1 e.v.).