Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het middel
1. Tenlastelegging
Stcrt. 1996, 197) (hierna: de Regeling) bijzondere regels.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2023 het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 4 november 2022 bevestigd. De politierechter had de verdachte, geboren in 1978, veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken wegens diefstal, met aftrek van voorarrest, en gelastte de tenuitvoerlegging van twee eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.J.J. van Rijsbergen, die één middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel bevat de klacht dat het arrest van het hof niet het ten laste gelegde bevat, in strijd met artikel 359 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De aantekening van het mondeling vonnis van de politierechter verwijst naar de dagvaarding, maar de tekst van de dagvaarding is niet als bijlage aan het vonnis toegevoegd. Het hof heeft geoordeeld dat de politierechter op juiste wijze heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd. De klacht faalt omdat de aantekening van het mondeling vonnis, volgens de Regeling aantekening mondeling vonnis, kan verwijzen naar de dagvaarding. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep. Tevens wordt opgemerkt dat de Hoge Raad meer dan 24 maanden na het instellen van cassatie uitspraak zal doen, wat een inbreuk vormt op het recht op een redelijke termijn van berechting, maar er zijn geen verdere rechtsgevolgen aan verbonden.