Conclusie
middelbehelst de klacht dat het hof bij de strafoplegging heeft overwogen in strafverzwarende zin rekening te hebben gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zich kort na de aanvang van de voorwaardelijke invrijheidstelling opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een aan de Opiumwet gerelateerd feit, waarvoor hij op 4 mei 2016 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden die in verband met tijdverloop door Uw Raad vervolgens is gematigd tot 9 maanden. Nu deze veroordeling dateert van 4 mei 2016 is de overweging dat de verdachte zich door deze veroordeling niet heeft laten weerhouden van het plegen van de onderhavige feiten onjuist althans niet zonder meer begrijpelijk.