Conclusie
Nummer23/01885
Inleiding
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest conform artikel 27 lid 1 Sr. Daarnaast heeft het hof beslist op het beslag, een en ander als nader in het arrest bepaald.
Het eerste middel
De bewezenverklaring en de bewijsmotivering
hij op 16 juni 2022 te [plaats] , opzettelijk heeft vervoerd, 1.985,61 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijn cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.”
1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2022 (pg. 15 t/m 17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep gerefereerd ten aanzien van het aanwezig hebben van de in het voertuig van de verdachte aangetroffen hoeveelheid cocaïne van 496 gram. Voor het overige heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Daartoe is - op gronden zoals verwoord in de pleitnota - aangevoerd dat er slechts één van de vier aangetroffen blokken in het voertuig van de verdachte door het NFI is onderzocht en dat derhalve niet kan worden uitgesloten dat de overige drie blokken geen cocaïne bevatten. Alleen een indicatieve test is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen voor de totale hoeveelheid verdovende middelen zoals ten laste is gelegd, aldus de raadsman.
De bespreking van het eerste middel
opzetheeft gehad op het vervoeren van de cocaïne. Het middel klaagt ook dat in elk geval het opzet op de bewezen verklaarde
hoeveelheidniet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
geheleaangetroffen partij blokken bestond uit (in totaal 1.985,61 gram) cocaïne. Gelet op deze feiten en omstandigheden meen ik, anders dan in het middel wordt betoogd, dat het oordeel van het hof dat de verdachte opzet had op het vervoeren van de aangetroffen cocaïne niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd is.
Het tweede middel
aanmerkelijk strafverzwarend” heeft meegewogen. Dit oordeel is volgens de steller van het middel niet begrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd.
De strafmotivering
Namens de verdachte is verzocht om te volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf, dan wel om te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk.
Het beoordelingskader
De bespreking van het tweede middel
de aanwezigheid van de op professionele wijze gemaakte verborgen ruimte in de kofferbak van de auto van de verdachte, in hoge mate getuigt van geraffineerdheid in het transport van illegale middelen” en “
doorgaans […] een dergelijke professionele ruimte niet [wordt] aangebracht voor een enkel transport”. Gelet op de omstandigheid dat in die verborgen ruimte bijna twee kilo cocaïne is aangetroffen, is het niet onbegrijpelijk dat het hof dit gegeven in de strafmotivering heeft meegewogen. Tot een nadere motivering was het hof m.i. evenmin gehouden.
getuigt van geraffineerdheid”, zeker in het licht van het onderhavige strafbare feit. Dit maakt dat het hof die omstandigheid m.i. in redelijkheid heeft kunnen betrekken bij de strafmotivering. De enkele mogelijkheid dat het ook om een eenmalig transport zou kunnen gaan, maakt de redenering van het hof nog niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het hof heeft immers niet gesteld dat het
altijdom meerdere transporten moet gaan, maar slechts dat dergelijke verborgen ruimtes “
doorgaans” daarvoor worden aangebracht.