ECLI:NL:PHR:2024:571
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens niet-inachtneming van de dagvaardingstermijn in hoger beroep
In deze zaak is de verdachte in eerste aanleg veroordeeld voor poging tot zware mishandeling en is hij door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie op 4 juni 2024 het cassatieberoep van de verdachte behandeld. De verdachte had cassatie ingesteld na een uitspraak van het hof op 14 november 2022, waarbij hij niet was verschenen. De conclusie stelt dat de dagvaardingstermijn, zoals voorgeschreven in artikel 413 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, niet in acht is genomen. De Procureur-Generaal concludeert dat de verdachte tijdig cassatie heeft ingesteld, omdat de dagvaarding niet persoonlijk aan hem was betekend en hij niet op de zitting aanwezig was. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. De zaak benadrukt het belang van de naleving van de dagvaardingstermijnen in het strafproces en de rechten van de verdachte.