ECLI:NL:HR:2021:1880

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
20/02771
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens intrekking door verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor te hard rijden, maar had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof verklaarde de verdachte echter niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, omdat de verdachte zijn hoger beroep had ingetrokken. De verdachte betwistte deze intrekking en stelde dat de e-mail die hij naar de strafgriffie had gestuurd niet als een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking kon worden beschouwd. Twee dagen na de vermeende intrekking had de verdachte namelijk verzocht om deze intrekking als niet verzonden te beschouwen.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de verdachte beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen.

Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in het proces van intrekking van hoger beroep en de rol van de Hoge Raad in het beoordelen van cassatiemiddelen zonder dat daar altijd een uitgebreide motivering voor nodig is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02771
Datum14 december 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juli 2020, nummer 21-002008-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 december 2021.