ECLI:NL:HR:2011:BO6737

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03278
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep wegens niet in acht nemen van dagvaardingstermijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft een verzuim in de procesvoering, waarbij het Hof de termijn van tien dagen voor de dagvaarding niet in acht heeft genomen. De verdachte was op de zitting van het Hof op 30 juni 2009 niet verschenen, en de dagvaarding was op 25 juni 2009 uitgereikt. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het onderzoek ter terechtzitting had moeten schorsen op grond van artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in samenhang met artikel 265, derde lid, Sv, omdat de termijn niet was nageleefd en er geen toestemming van de verdachte was voor de verkorting van deze termijn.

De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad benadrukte dat het verzuim van het Hof zozeer in strijd was met een goede procesorde dat dit leidde tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak. Dit arrest onderstreept het belang van het naleven van procesregels en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

8 februari 2011
Strafkamer
nr. 09/03278
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 juni 2009, nummer 23/001120-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.O. Zandt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet heeft geschorst.
2.2. Volgens de akte van uitreiking - gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om op 30 juni 2009 op de terechtzitting van het Hof terecht te staan - is deze dagvaarding op 25 juni 2009 uitgereikt op de wijze zoals is voorgeschreven in art. 588, derde lid onder c, Sv. De in art. 413, eerste lid eerste volzin, Sv voorgeschreven termijn van tien dagen die ook geldt ten aanzien van de behandeling door de enkelvoudige kamer is dus niet in acht genomen.
2.3. Nu de stukken van het geding niets inhouden waaruit zou kunnen volgen dat de verkorting van de termijn heeft plaatsgevonden met toestemming van de verdachte en blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting de verdachte daar niet is verschenen, had het Hof het onderzoek ter terechtzitting op grond van art. 413 Sv in samenhang met art. 265, derde lid, Sv dienen te schorsen. Het Hof heeft het onderzoek ter terechtzitting echter voortgezet nadat verstek tegen de niet verschenen verdachte was verleend.
2.4. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak oplevert.
2.5. Het middel is dus terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M Hart, en uitgesproken op 8 februari 2011.