ECLI:NL:HR:2011:BO6737
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep wegens niet in acht nemen van dagvaardingstermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft een verzuim in de procesvoering, waarbij het Hof de termijn van tien dagen voor de dagvaarding niet in acht heeft genomen. De verdachte was op de zitting van het Hof op 30 juni 2009 niet verschenen, en de dagvaarding was op 25 juni 2009 uitgereikt. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het onderzoek ter terechtzitting had moeten schorsen op grond van artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in samenhang met artikel 265, derde lid, Sv, omdat de termijn niet was nageleefd en er geen toestemming van de verdachte was voor de verkorting van deze termijn.
De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad benadrukte dat het verzuim van het Hof zozeer in strijd was met een goede procesorde dat dit leidde tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak. Dit arrest onderstreept het belang van het naleven van procesregels en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.