Conclusie
1.Het cassatieberoep
1. “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”
2. “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie”
3. “opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd” en
4. “medeplegen van eenvoudig witwassen”,
2.Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina 009]:
[betrokkene 1] gaf aan dat in principe alle soorten brief- en muntgeld in de lades worden gedaan, met uitzondering van briefjes van 50 euro. Dit wordt zoveel mogelijk vermeden. In deze vestiging van Lidl wordt nog wel gebruik gemaakt van 1 en 2 centjes. Dit heeft dan ook zeer waarschijnlijk in de lades gezeten.
mededeling van de verbalisanten[doorgenummerde pagina’s 028-031]:
In het filiaal van de Lidl, zijn er twee camera's gericht op de in-/uitgang van de winkel (camera 1 en 16) en ook is er één camera geplaatst in het kantoor (camera 2). Deze camerabeelden werden door de manager [slachtoffer 1] ter beschikking gesteld van het onderzoeksteam en deze camerabeelden werden door mij uitgekeken, waarbij mij het volgende werd waargenomen:
mededeling van de verbalisanten[doorgenummerde pagina’s 058-059]:
mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 120-122]:
Op 29 december 2019 om 16:25 uur vindt er een gesprek plaats tussen, [betrokkene 2] **[telefoonnummer 1] en [betrokkene 3] **[telefoonnummer 2]. In dit gesprek zegt [betrokkene 3] tegen [betrokkene 2] dat hij met kerst muntjes heeft opgehaald en dat hij deze in de kast heeft gezet. De muntjes bevinden zich in een Albert Heijn tas achter de overhemden. [betrokkene 3] zegt tegen [betrokkene 2] dat hij de tas aan [betrokkene 4] moet geven.
Op 29 december 2019 om 16:34 uur vindt er een gesprek plaats tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 3]. In dit gesprek vraagt [betrokkene 3] of [betrokkene 2] [betrokkene 5] (fon) kan bellen en zegt dat [betrokkene 2] de AH tas in de Eastpak rugtas moet doen en naar [betrokkene 5] (fon) moet brengen en tegen hem zeggen dat hij over 5 min bij de Albert Heijn kan zijn.
Bij naluisteren van de gesprekken door een tolk Marokkaans blijkt dat waar verbalisanten eerder “[betrokkene 5]” dachten te horen dit “[betrokkene 4]” moet zijn.
Op 30 december 2019 om 03:25 uur belt **[telefoonnummer 3] (verm [betrokkene 3] omdat hij mama tegen [betrokkene 2] zegt) naar **[telefoonnummer 1] ([betrokkene 2]). [betrokkene 3] vraagt of [betrokkene 2] nog wakker is en dat hij de 1 en 2 centen tussen het geld uit moet halen. [betrokkene 3] zegt dat hij de tas weer achter de overhemden heeft gelegd. [betrokkene 3] zegt dat [betrokkene 2] geen geluid moet maken voor mama en gewoon moet beginnen met de 1 en 2 centen er tussen uit halen en hij ([betrokkene 3]) over 5 minuten thuis is.
mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 145-146]:
Uit het overzicht van de opgevraagde gegevens omtrent het vermogen van de verdachte [verdachte], bij het iCOV Portaal, is gebleken dat hij gebruik maakt van drie bankrekeningnummers, namelijk [rekeningnummer 1], [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3].
als mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina 147]:
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 6 december 2022. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik met kerst een foto heb gemaakt van de gewijzigde openingstijden van de overvallen Lidl.
Ik ben bij de winkel Victory Outdoor langs geweest.
Ik ben ongeveer 1,85/1,86 meter lang.
als mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 289-292]:
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werden historische telefonische gegevens gevorderd voor de periode van 1 oktober 2019 tot en met 5 januari 2020. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werd vastgesteld als [betrokkene 3]. ik zag dat het telefoonnummer alleen in de periode van 12 december 2019 tot en met 29 december 2019 in gebruik was. Met betrekking tot de periode kort voor, na en tijdens de overval, zie ik op de historische gegevens het volgende:
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] werden historische telefonische gegevens gevorderd voor de periode van 14 december 2019 tot en met 20 januari 2020. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] werd vastgesteld als [verdachte]. Ik zag dat het telefoonnummer de gehele gevorderde periode in gebruik was. Met betrekking tot de periode kort voor, na en tijdens de overval, zie ik op de historische gegevens het volgende:
bemonstering van de handvatten van de tas)
Minimaal vier personen
als mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 234-249]:
[NN]: Bij Lidl?
[verdachte]: Ja
[NN]: Wat? Van de buurt?
[verdachte]: Ja he zagbi
[NN]: Niet waar
[verdachte]: Whoela maar [betrokkene 3] was het he niffo whoela”
Op verdachtes rekening gestort muntgeldIn het dossier bevinden zich tapgesprekken, tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 2] alsmede tussen de verdachte en [betrokkene 2] van 29 en 30 december 2019, te weten één, respectievelijk twee dagen na de overval. Uit de gesprekken volgt dat [betrokkene 3] een tas met muntgeld achter de overhemden in een kast heeft gelegd, dat [betrokkene 2] deze tas van [betrokkene 3] moet geven aan de verdachte en dat dit haast heeft. In het gesprek van 30 december 2019 om 3:25 uur ‘s nachts, zegt [betrokkene 3] tegen zijn jongere broer [betrokkene 2], dat hij geen geluid moet maken voor mama en dat hij alvast moet beginnen de 1 en 2 centen eruit te halen. Daarnaast gaat het in de getapte gesprekken over het storten van het geld. Het hof leidt uit de tapgesprekken af dat [betrokkene 3] het voortouw nam, en zijn broer [betrokkene 2] leek aan te sturen.
big shopperuit zijn rugtas haalt, deze op de grond gooit en dat deze achterblijft in het kantoor. Dat deze van de overvallers afkomstige tas inderdaad is achtergebleven, blijkt uit het forensisch onderzoek ter plaatse. Deze tas is bemonsterd op biologische sporen.
(het hof begrijpt: de big shopper)een DNA-mengprofiel van minimaal vier donoren heeft aangetroffen. Het DNA-profiel van de verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel, hetgeen betekent dat een gedeelte van het celmateriaal aangetroffen op de handvatten van de
big shopperafkomstig kan zijn van de verdachte. Deze bevinding is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van de verdachte en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen. Het hof concludeert op basis van bovenstaande dat de verdachte de donor is van een deel van het celmateriaal in de bemonstering van de handvatten van de
big shopper. Het hof gaat er vanuit dat de verdachte deze
big shopperin verband met de overval in handen heeft gehad. De verklaring van verdachte dat hij deze tas eerder had weggegooid, zodat deze door anderen kan zijn gebruikt, acht het hof niet aannemelijk.
(het hof begrijpt: overval)bij de Lidl, waarna hij zegt dat ‘[betrokkene 3]’ het was. Het hof overweegt dat [betrokkene 3] de achternaam van [betrokkene 3] is.
(“Ze verdenken me van die oefoe bij Lidl man”(..) “Whoela maar [betrokkene 3] was het he niffo whoela”).
- de verdachte op de dag van de overval twee bivakmutsen heeft gekocht, terwijl de daders beide een bivakmuts droegen;
- op de telefoon van de verdachte een verwijderde zoekopdracht en een afbeelding is gevonden waaruit blijkt van een bijzondere belangstelling voor de sluitingstijd van het overvallen Lidl-filiaal, terwijl de overval na sluitingstijd is gepleegd;
- bij de overval gebruik is gemaakt van een auto in gebruik bij zijn mededader;
- DNA-materiaal dat matcht met dat van de verdachte is aangetroffen op een door de overvallers in de Lidl achtergelaten
big shopper;
- de verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 3] passen in het signalement van de overvallers;
- de verdachte samen met onder andere zijn medeverdachte [betrokkene 3] kort na de overval heeft beschikt over een deel van de buit, en dat dit op zijn bankrekening is gestort;
- de historische gegevens van de telefoon van de verdachte hem geenszins een alibi verschaffen, terwijl deze wel een aanwijzing opleveren dat hij kort na de overval samen was met de medeverdachte [betrokkene 3];
- bij de verdachte thuis een breekijzer is gevonden dat overeenkomt met het bij de overval gebruikte breekijzer;
- de verdachte in een getapt telefoongesprek ervan blijk heeft gegeven te weten wie de overval heeft gepleegd.
3.Het middel
Direct na aanhouding, vaak een moment dat cliënten praten over wat er is gebeurd, waarom, ze net zijn opgepakt. Strookt met de verklaringen van cliënt.”
Historische telefonische gegevens. Gevorderd in de periode van 14 dec 2019 t/m 20 januari 2020. Gedurende de hele periode was het telefoonnummer in gebruik. Het onderzoek heeft zich gericht op het opvragen van aangestraalde Cell ID’s op bepaalde tijdstippen.
137989457(vergelijk met p. 291).
Daarbij speelt een rol dat de verdachte geen verklaring heeft afgelegd die de redengevendheid ontzenuwt van voormelde feiten en omstandigheden in onderling verband beschouwd.”
Slotsom