ECLI:NL:PHR:2024:194
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Wetenschap van criminele herkomst bij opzetwitwassen
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 2000, die door het gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2022 is veroordeeld voor het medeplegen van witwassen. De verdachte kreeg een taakstraf van tachtig uren, die vervangen kan worden door veertig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De vordering van een benadeelde partij werd door het hof niet-ontvankelijk verklaard. De zaak heeft samenhang met een andere zaak (22/04056) en het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte door zijn advocaat B.C. Swier.
De kern van het cassatiemiddel is de klacht dat de bewezenverklaring van de wetenschap dat het geld van misdrijf afkomstig is, niet wordt gedekt door de bewijsmiddelen. De verdachte wordt verweten dat hij op 13 april 2020 in Aalsmeer een geldbedrag voorhanden heeft gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft in zijn arrest vastgesteld dat de verdachte op die datum een bedrag van € 10.159,25 heeft gepind van een rekening waarop kort daarvoor een door oplichting verkregen geldbedrag was bijgeschreven.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de wetenschap van de verdachte over de criminele herkomst van het geld. De verdachte heeft geen overtuigende verklaring gegeven voor zijn handelen en zijn verklaring dat het geld nepgeld was, werd als ongeloofwaardig beoordeeld. De conclusie van de procureur-generaal is dat het cassatiemiddel faalt en dat het beroep moet worden verworpen.