Conclusie
Nummer21/02282
Inleiding
Het eerste middel
Een proces-verbaal van aangifted.d. 22 oktober 2017 van de politie Rotterdam met nr. PL1700-2017334565-1. Dit proces-verbaal houdt als verklaring van [aangever] onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 8 e.v.):
Omstreeks 05:15 uur op 22 oktober 2017 zijn [betrokkene 1] en ik naar Rotterdam gereden, omdat we honger hadden. In [A] (het gerechtshof begrijpt: [A] ) hebben wij wat gegeten. Na het eten stapte ik in de auto. Ik zat achter het stuur en [betrokkene 1] zat naast mij. Ineens zag ik dat er twee mannen naast mij op straat stonden. Ik zag dat het een man was met een donker, negroïde uiterlijk en een man van Marokkaanse afkomst. Ik hoorde dat de Marokkaanse man zei: "Mattie je hebt wat geflikt bij mij" en "Doe niet net alsof je het niet weet". Ik antwoordde: "Ik ben het niet, ik heet [aangever] ". Ik pakte mijn rijbewijs uit mijn jas en liet deze zien. Ik voelde dat ik werd geslagen. Ik kan u niet zeggen wie er is begonnen. Ik draaide direct mijn hoofd weg. Ik beschermde mijn hoofd met mijn armen. Ik voelde dat ik heel hard werd geslagen op mijn hoofd. Ik werd met name aan de linkerkant van mijn hoofd geslagen. Ik weet dat beide mannen mij hebben geslagen. Ik voelde dat ik met een vuist of vuisten werd geslagen. Ik voelde enorme pijn in mijn hoofd. Ik kreeg direct nadat ik was geslagen enorme bulten op mijn hoofd.
Een proces-verbaal van bevindingend.d. 1 november 2017 van de politie Rotterdam met nr. PL1700-20173345565-9. Dit proces-verbaal houdt als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] onder, meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 27 e.v.):
Op zondag 22 oktober 2017 omstreeks 05:52 uur is op de [a-straat] te Rotterdam een slachtoffer zittend in zijn auto geslagen door meerdere personen. Dit vond plaats voor eetgelegenheid [A] . Zowel het slachtoffer als de verdachten waren klanten van die eetgelegenheid. De camerabeelden zijn veiliggesteld. Vanuit drie verschillende punten zijn er opnamen gemaakt van de verdachten. Verdachte 1 is een man van Noord-Afrikaanse afkomst met een zwarte pantalon en een zwart shirt met een jack met opvallende goudkleurige print. Verdachte 2 is een man van Surinaamse afkomst, met een donker bruine huidskleur.
Een proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 2]d.d. 15 februari 2018 van de politie Rotterdam met nr. PL1700-2017334565-13. Dit proces-verbaal houdt als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 23):
Op 15 februari 2018 zag ik een filmpje. Dit item was voorzien van de begeleidende tekst: “twee mannen worden mishandeld en beroofd na het verlaten van shoarmazaak [A] aan de [a-straat] in Rotterdam”. Op de beelden worden twee verdachten herkenbaar in beeld gebracht. De persoon met het donkere shirt/jack en de goudgele opdruk herken ik als [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1995.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachted.d. 22 februari 2018 van de politie Rotterdam met nr. PL1700-2017334565-14. Dit proces-verbaal houdt als verklaring van de verdachte [verdachte] onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 18 e.v.):
Ik kan wel iets verklaren over 22 oktober 2017 omstreeks 05:52 uur aan de [a-straat] te Rotterdam. Het was een woordenwisseling, duwen trekken. Het was een uitgaansdag en ik was aan het eten. Ik weet niet meer waar, het was op de [a-straat] . Ik had een akkefietje. Iemand zei wat tegen het meisje waar ik mee was. Ik ging verhaal halen. Ik ben toen naar buiten gelopen. Ik ben een stukje verder de straat in gelopen. Een jongen, die binnen in het café zat, liep ook mee naar buiten. De jongen, die wat tegen het meisje had gezegd, zat in de auto samen met een andere jongen. Ik vroeg hem wat er was gebeurd met dat meisje. Ik herken mijzelf op de camerabeelden van wat zich buiten het café heeft afgespeeld. Ik heb ook om me heen geslagen.”
De aangifte & het letsel
wie die heeft gegeven weet hij niet - zijn hoofd heeft weggedraaid en daarna zijn hoofd met zijn armen heeft beschermd, zou hij wel weten dat hij door beide mannen is geslagen. Waarop aangever dit baseert - nu hij dit blijkens zijn eigen verklaring niet heeft gezien noch kan hebben-
blijkt niet. Ook de politie heeft hierop niet doorgevraagd of de antwoorden zijn niet in het proces-verbaal terecht gekomen. Om thans de aangever daaromtrent te bevragen is volstrekt zinloos gelet op het feit dat de gebeurtenis dateert van drieënhalfjaar geleden.
Camerabeelden
[...]
Conclusie