Conclusie
Nummer21/02290 P
De procedure in cassatie
Volgorde van bespreking
Het tweede middel – de termijnoverschrijding in hoger beroep
ernstige”) overschrijding van de redelijke termijn. [2] Het hof heeft te dien aanzien het volgende overwogen:
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak, die betrekking heeft op profijtontneming, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2021 het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene vastgesteld op € 43.220,00, waarna de verplichting tot betaling aan de staat van € 41.160,00 werd opgelegd. De Procureur-Generaal, D.J.C. Aben, heeft in zijn conclusie op 7 maart 2023 drie middelen van cassatie besproken, waarbij de nadruk lag op de motivering van de bewezenverklaring van mensenhandel en de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De conclusie stelt vast dat er een overschrijding van de inzendtermijn in cassatie heeft plaatsgevonden, maar dat deze overschrijding niet leidt tot vernietiging van de uitspraak. De Procureur-Generaal concludeert dat de Hoge Raad kan volstaan met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn, zonder verdere rechtsgevolgen te verbinden aan deze constatering. De zaak heeft samenhang met een andere strafzaak (21/02291), waarin ook een conclusie is getrokken over de overschrijding van de redelijke termijn. De Procureur-Generaal merkt op dat de Hoge Raad in ontnemingszaken kan volstaan met de enkele vaststelling van de overschrijding, vooral wanneer in de samenhangende strafzaak strafvermindering is toegepast.