ECLI:NL:PHR:2023:100

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
21/03313
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake diefstal van brandstof met vervalste tankpas

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, die eerder door het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld voor het meermalen medeplegen van diefstal van brandstof door middel van een vervalste tankpas. De verdachte is op 19 november 2018 te Amsterdam aangehouden na het tanken van brandstof met een vervalste tankpas, waarbij hij samen met een medeverdachte handelde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaat een middel van cassatie heeft voorgesteld dat betrekking heeft op de bewezenverklaring van de diefstal van brandstof die toebehoorde aan derden, in dit geval aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten en RMC Nederland B.V. De advocaat stelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat de brandstof aan deze organisaties toebehoorde. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd is, maar dat dit gebrek niet leidt tot cassatie, omdat het belang bij de cassatie ontbreekt. De conclusie strekt tot partiële vrijspraak van de verdachte voor de onderdelen van de tenlastelegging die betrekking hebben op de toebehoren van de brandstof aan de genoemde organisaties, maar tot verwerping van het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer21/03313
Zitting24 januari 2023
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte

1.Het cassatieberoep

1.1
De verdachte is bij arrest van 2 augustus 2021 door het gerechtshof Amsterdam voor het meermalen medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vervalste tankpas (feiten 1 en 3) en het meermalen medeplegen van diefstal van brandstof door middel van een valse sleutel (feiten 2 en 4) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen en een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Voorts heeft het hof beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander als omschreven in het bestreden arrest.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 21/03303. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld dat betrekking heeft op de onder 2 en 4 bewezenverklaarde diefstallen.

2.De tenlastelegging, bewezenverklaring en bewijsvoering van de feiten 2 en 4

2.1
Aan de verdachte is onder 2 en 4 tenlastegelegd dat:
“2. hij op of omstreeks 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, brandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten en/of Texaco, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen brandstof onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door met een valse/vervalste tankpas het tankproces vrij te geven;
4. hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam
meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (onder meer) RMC Nederland B.V. en/of Interdepartementale post- en koeriersdiensten en/of Shell en/of Texaco, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen brandstof onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) met een valse/vervalste tankpas het tankproces vrij te geven.”
2.2
Het hof heeft over de tenlastelegging het volgende overwogen:
“Het hof begrijpt de tenlastelegging voor wat betreft de aldaar genoemde data – in het licht van de stukken in het dossier – aldus dat onder 1 en 2 aan de verdachte wordt verweten zich op 19 november 2018 rond 15.45 uur tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] schuldig te hebben gemaakt aan het gebruik van een valse tankpas en
diefstal van (de waarde van) de getankte brandstof[cursivering door mij, AG] en dat de feiten 3 en 4 zien op soortgelijke misdrijven in de periode voorafgaand aan dat tijdstip (waaronder begrepen twee keer op 19 november 2018 met telkens een andere medeverdachte dan [medeverdachte] ).”
2.3
Wat betreft de onder 2 en 4 tenlastegelegde feiten heeft het hof bewezenverklaard dat:
“2. hij op 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een ander enig goed (brandstof), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven;
4. hij in de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen enig goed (brandstof), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutel, door telkens met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven”
2.4
Deze bewezenverklaringen berusten op de volgende bewijsmiddelen:

1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juli 2021. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 19 november 2018 getankt. Ik ben te zien op de camerabeelden van 19 november 2018. Ik heb de tankpas op straat gekocht om er geld mee te verdienen. De verkopers zeiden dat ik met de code dagelijks kon tanken. Ik sprak met mensen af om voor hen te tanken. Ik kreeg soms een rit en soms een geldbedrag voor het tanken. Ik zei meestal zelf wat ik voor het tanken wilde hebben. Ik wist dat het geen eerlijke zaak was.
2. Een proces-verbaal van aangifte (…) van 19 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 november 2018 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [aangever 1] :
Ik doe aangifte van frauduleus gebruik van mijn tankpas. Ik ben werkzaam voor de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD). Ik rij voor mijn werk in een auto van de zaak. Bij deze auto heb ik ook een tankkaart geleverd gekregen. Vandaag omstreeks 16:30 uur werd ik telefonisch benaderd door de Politie Amsterdam. Zij deelden mede dat mijn tankpasgegevens vandaag waren gebruikt bij een Texaco aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam. Ik heb hier zelf niet getankt, ik heb ook niemand mijn pas en pincode afgegeven. Het kaartnummer van mijn tankkaart is: […] . Deze kaart is uitgegeven bij het kenteken [kenteken 1] .
3. Een proces-verbaal van bevindingen (…) van 20 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 omstreeks 15:50 uur werden op de Kollenbergweg 11 te Amsterdam (hof: bij tankstation Texaco) [verdachte] (hof: de verdachte) en [medeverdachte] aangehouden. Na de aanhouding van [verdachte] werd onder hem een betaalkaart in beslag genomen. Ik heb de magneetstrip van de inbeslaggenomen betaalkaart onderzocht. De gegevens van de fysieke kaart kwamen niet overeen met de gegevens in de magneetstrip van deze kaart. De magneetstrip bevatte de volgende gegevens: [kenteken 1] - […] .
Op dinsdag 20 november 2018 ontving ik van een medewerker van IPKD een overzicht van de tot dan toe frauduleuze brandstoftransacties. Uit de verstrekte gegevens valt op te maken dat vanaf 4 november 2018 frauduleuze transacties verricht worden met de aangetroffen betaalkaart. Van deze transacties is een overzicht bij dit proces-verbaal gevoegd. Het transactieoverzicht loopt tot 11 november 2018. De transacties van 11 november tot en met 19 november (het hof begrijpt: 2018) worden nog nagezonden.
4. Een geschrift, zijnde een als bijlage bij het onder 3 tot het bewijs gebezigde proces-verbaal gevoegde transactieoverzicht van de tankpas behorend bij het kenteken [kenteken 1] (…). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de door IPKD als frauduleus aangemerkte transacties(het hof begrijpt: de navolgende - in het originele document rood gearceerde - transacties):
(…)
5. Een proces-verbaal van bevindingen (…) van 21 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 werden door een medewerker van Apoint camerabeelden afgestaan van de frauduleuze transacties die dag. Hieruit blijkt dat op 19 november 2018 te
15:45 uureen grijze Mercedes Benz het tankstation Texaco (hof: aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam) oprijdt en stopt. Een manspersoon stapt als bijrijder uit het voertuig en loopt naar de betaalterminal. Ik herken deze manspersoon als [verdachte] . Het kenteken is [kenteken 2] . Nadat de tankpas is ingevoerd en de code is ingevoerd, stapt [verdachte] weer als bijrijder in het voertuig. Vervolgens stapt de bestuurder van het voertuig uit en pakt een tankslang en begint zijn voertuig af te tanken. Ik herken de bestuurder van het voertuig als [medeverdachte] . Nadat het voertuig is afgetankt, stapt [verdachte] weer uit het voertuig en loopt weer richting de betaalterminal alwaar hij weer de tankpas invoert en een code invoert. [medeverdachte] haalt ondertussen uit zijn kofferbak een zichtbaar lege jerrycan. [medeverdachte] tankt vervolgens de jerrycan vol. Tijdens het aftanken worden [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden bij het Texaco tankstation.
Op 19 november 2018 te
14:25 uuris te zien dat [verdachte] als bijrijder uitstapt uit een Volvo met kenteken [kenteken 3] . [verdachte] loopt naar de betaalterminal en voert vervolgens een tankpas in. [verdachte] pakt vervolgens de tankslang en tankt het voertuig. Vervolgens loopt [verdachte] weer naar de betaalterminal en voert wederom de tankpas in. Vervolgens stapt de bestuurder van het voertuig uit en doet hij de kofferbak open. [verdachte] tankt vervolgens de jerrycan, die in de kofferbak staat, vol. De bestuurder stapt weer in, [verdachte] stapt weer als bijrijder in en de auto rijdt weg.
Op 19 november 2018 te
13:37uur stopt een voertuig met kenteken [kenteken 4] . [verdachte] stapt als bijrijder uit en loopt richting de betaalterminal. [verdachte] voert een tankpas in in de betaalterminal en tankt de auto vol. [verdachte] voert wederom de tankpas in. De bestuurder stapt uit en opent de kofferbak. In de kofferbak zijn twee zichtbaar lege jerrycans te zien. [verdachte] stapt als bijrijder in het voertuig, de bestuurder tankt beide jerrycans vol en zet deze in de kofferbak.
Door Apoint zijn tevens beelden verstrekt van 16 november 2018 te 17:46 uur, waarop is te zien dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] komt aanrijden en [verdachte] als bijrijder uitstapt. [verdachte] voert een tankpas in in de betaalterminal. [verdachte] stapt weer in het voertuig aan de bijrijderskant en de bestuurder tankt vervolgens twee lege jerrycans vol. Ik herken de bestuurder als [medeverdachte] . [medeverdachte] stopt de volgetankte jerrycan (het hof begrijpt: twee jerrycans) in zijn kofferbak en rijdt weg, met [verdachte] als bijrijder.
6. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2019005811-1 van 9 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (pagina’s 115-116). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 januari 2019 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [aangever 2] :
Ik ben werkzaam bij RMC Amsterdam B.V. Hierbij doe ik aangifte. RMC Amsterdam is door de politie benaderd in verband met een lopend onderzoek naar fraude met betaalproducten. In dit onderzoek is een transactieweigering aangetroffen van een Multi Tank Card met kaartnummer […] . Dit betreft een tankkaart in gebruik bij RMC Amsterdam. De tankkaart is op 20 maart 2018 geblokkeerd. Uit het transactieoverzicht van 1 juli 2017 t/m 30 juni 2018 van deze tankkaart blijkt dat sinds 14 februari 2018 meermalen per dag op verschillende locaties is getankt en betaald met deze kaart. Er is minimaal 1143 liter benzine getankt met de tankkaart. De totale schade komt hierbij minimaal uit op €1.428,75.
7. Een geschrift, zijnde een bij het hiervoor onder 6 tot het bewijs gebezigde proces-verbaal van aangifte gevoegde transactieoverzicht van de Multi Tank Card met kaartnummer […] (…). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven(en in verband met de inhoud van de bewijsmiddelen 10 en 11):
(…)
8. Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…), in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 november 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
Ik heb hem (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) al twee of drie keer eerder op deze manier weggebracht. Hij betaalt altijd met benzine. Deze man ken ik van de straat. Ik noem hem [verdachte] . Ik doe wel vaker ritjes voor hem.
9. Proces-verbaal van bevindingen (…) van 20 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op maandag 19 november 2018 is verdachte [medeverdachte] op heterdaad aangehouden ter zake van fraude met betaalproducten en diefstal van benzine. Onder [medeverdachte] is een iPhone in beslag genomen. Ik heb een onderzoek ingesteld in deze telefoon.
Ik zag in de app WhatsApp een contact genaamd ‘ [verdachte] ’ (het hof begrijpt telkens: [verdachte] ). [medeverdachte] heeft op maandag 19 november 2018 14:45 uur een
missed callvan ‘ [verdachte] ’. Tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’ vindt de volgende berichtenwisseling plaats:
[verdachte] om 14:43 uur: “Where are you?”
[medeverdachte] om 14:48 uur: “I am waiting for you”
[verdachte] om 15:14 uur: “Com3”
[verdachte] om 15:23: “I must to go”.
Tevens zie ik dat ‘ [verdachte] ’ vandaag (het hof begrijpt: 19 november 2018) vier maal gebeld heeft naar [medeverdachte] , namelijk om 15:27 uur, 15:23 uur, 15:29 uur en 15:32 uur.
Ik zie dat [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’ voor het eerst contact hebben met elkaar via WhatsApp eind maart 2018. Ik zie over de gehele tijdlijn meerdere gesprekken over benzine en/of diesel.
Ik zie een berichtenwisseling op 20 april 2018 tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’:
[medeverdachte] om 16:06 uur: ‘Hi, Don’t forget me to night but not too much late please’
[verdachte] om 17:14 uur: ‘Ok’
[medeverdachte] om 17:35 uur: ‘Thanks I will be waiting for you’
[verdachte] om 20:59 uur: ‘What you want petrol or diesel’
[medeverdachte] om 21:46 uur: ‘Diesel’.
Ik zie een bericht op 5 mei 2018 van [medeverdachte] aan ‘ [verdachte] ’ om 19:40 uur:
‘Good day it has been a long time since we had contact. Do you have diesel or benzine for me please’.
Ik zie een berichtenwisseling op 4 juli 2018 tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’:
[verdachte] om 10:13 uur: Ik heb weer diesel elke dag van ochtend tot 17:45 uur’
[medeverdachte] om 10:55 uur: ‘Good’
[verdachte] om 11:04 uur: ‘You want today?’
[medeverdachte] om 11:09 uur: ‘I will call you’.
Ik zie een berichtenwisseling op 12 november 2018 tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’.
[verdachte] om 19:15 uur: ‘Come pick me’
[medeverdachte] om 19:16 uur: ‘Ok I am coming in 5 minutes’
[verdachte] om 19:16 uur: ‘Only benzine. Not diesel’
[verdachte] om 19:17 uur: ‘I think tomorrow diesel’
[medeverdachte] om 19:21 uur: ‘I am there come’
[verdachte] om 19:29 uur:‘Oke’.
Ik zie een berichtenwisseling op 14 november 2018 tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’.
[verdachte] om 20:00 uur: ‘I let the card rest 24+ ours. We can try now’
[medeverdachte] om 20:01 uur: ‘Come out now’
[verdachte] om 20:02 uur: ‘Ok’
[medeverdachte] om 20:02 uur: ‘I am waiting for you’.
Ik zie een berichtenwisseling op 16 november 2018 tussen [medeverdachte] en ‘ [verdachte] ’.
[medeverdachte] om 14:09 uur: ‘Anything good for me’
[verdachte] om 17:10 uur: ‘Benzine is working’
[medeverdachte] om 17:19 uur: ‘So what time’
[verdachte] om 17:19 uur: ‘Now’.
Het hof concludeert dat genoemde ‘ [verdachte] ’ de [verdachte] is waarover medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard en met wie hij doelde op de verdachte.
10. Een proces-verbaal van bevindingen (…) van 6 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Onder de verdachte werd een mobiele telefoon, Samsung, in beslag genomen. Deze is op 16 februari 2018 geactiveerd. Op de Samsung zijn diverse foto’s aangetroffen van [verdachte] .
(…)
[verdachte] voert met in totaal 143 Whatsapp-contacten gesprekken die voornamelijk gaan over de handel in benzine en diesel met frauduleus verkregen tankpassen.
11. Een proces-verbaal van bevindingen (…) van 7 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 4 juli 2018 is aangifte gedaan van fraude met betaalproducten door RMC Nederland. Tussen 1 augustus 2017 en 30 juni 2018 is met 12 tankpassen gefraudeerd.
Op de onder verdachte [verdachte] inbeslaggenomen mobiele telefoon, Samsung, is een foto van een transactieweigering op 20 maart 2018 aangetroffen, die betrekking heeft op een Multi Tank Kaart met nummer […] .
Op 7 maart 2018 te 22:54 uur wordt met de Multi Tank Card getankt bij het Shell-station aan de Laarderhoogtweg te Amsterdam. Een contact van [verdachte] , genaamd [betrokkene 1] , appt naar [verdachte] : ‘Benzine is coming. What time’. Hierop antwoordt [verdachte] 22:30 uur.
Op 11 maart 2018 te 23:32 uur wordt met de Multi Tank Card getankt bij het Shell-station aan de Laarderhoogtweg te Amsterdam. Een contact van [verdachte] , genaamd [betrokkene 2] , appt om 23:27 uur naar [verdachte] of hij naar de Ikea-parking moet komen. Dit betreft de parkeerplaats gelegen naast de Shell aan de Laarderhoogtweg.
Op 17 maart 2018 te 00:14 uur wordt met de Multi Tank Card getankt bij het Shell-station aan de Laarderhoogtweg te Amsterdam. Een contact van [verdachte] , genaamd [betrokkene 1] , appt op 16 maart 2018 om 21:07 uur naar [verdachte] dat hij er aan komt. Op 16 maart 2018 om 23:57 uur appt [verdachte] dat hij kan komen.
Op 19 maart 2018 te 14:48 uur wordt met de Multi Tank Card getankt bij het Shell-station aan de Muntbergweg te Amsterdam. Een contact van [verdachte] , genaamd [betrokkene 1] , appt om 14:01 uur dat hij benzine en diesel wilt, en dat zij nu naar de Ikea komen. Om 14:15 uur appt genoemd contact naar [verdachte] dat hij hem niet ziet, waarna [verdachte] om 14:21 uur via Whatsapp belt naar genoemd contact.
Op 19 maart 2018 te 23:50 uur wordt met de Multi Tank Card getankt bij het Shell-station aan de Laarderhoogtweg te Amsterdam. Een contact van [verdachte] krijgt om 23:06 uur een appje van [verdachte] met de mededeling dat hij kan komen. Om 23:06 uur belt [verdachte] vervolgens via Whatsapp uit naar [betrokkene 2] .”

3.Het middel

3.1
In het middel wordt geklaagd dat “het hof onder 2 en 4 telkens bewezen heeft verklaard dat (de verdachte) brandstof heeft weggenomen toebehorende aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten respectievelijk RMC Nederland BV, terwijl het oordeel dat de brandstof aan genoemde organisaties toebehoorde blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en/of ontoereikend is gemotiveerd”.
3.2
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de door de verdachte bij de bewezenverklaarde diefstallen gebruikte vervalste tankpassen gegevens bevatten van tankpassen die toebehoorden aan Interdepartementale Post- en Koeriersdiensten (hierna: IPKD) respectievelijk RMC Nederland BV (hierna: RMC). [1] Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat de brandstoffen zijn getankt bij pompstations van verschillende oliemaatschappijen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de getankte brandstoffen toebehoorden aan IPKD dan wel aan RMC. Hierover wordt in het middel op zichzelf terecht geklaagd.
3.3
Opgemerkt zij dat het hof in zijn arrest, direct na de weergave van de tenlastelegging, een alinea heeft opgenomen waarin het min of meer terloops [2] vermeldt hoe het hof de ten laste gelegde ‘diefstal van brandstof’ begrijpt, namelijk als “diefstal van (de waarde van) de getankte brandstof”. Dat moge zo zijn, maar uit het arrest blijkt niet in hoeverre die interpretatie van de tenlastelegging heeft ‘doorgewerkt’ op de bewezenverklaring van het wegnemen van “enig goed (brandstof)” toebehorende aan IPKD en/of RMC. In zoverre is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd. Dit gebrek in de motivering behoeft echter niet tot cassatie met terugwijzing of verwijzing van de zaak te leiden. Daarvoor ontbreekt elk belang. Ik licht dat toe.
3.4
Een goed dat wordt gestolen dient aan een ander toe te behoren. [3] Dat ‘toebehoren aan een ander’ moet bij diefstal worden bewezen. Niet vereist is dat ook wordt bewezen
aan wiehet gestolen goed toebehoorde, zolang maar wel kan worden bewezen dat het goed aan een ander dan aan de verdachte toebehoorde. [4] In de onderhavige zaak heeft het hof – kort gezegd – bewezen de diefstal van “enig goed (brandstof)”,
toebehorende aan IPKD respectievelijk RMC, waarbij de verdachten “die weg te nemen brandstof” onder hun bereik hebben gebracht door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven. Wanneer het hof had bewezenverklaard de diefstal van “enig goed (brandstof)”,
toebehorende aan een ander(en) dan aan de verdachte(n), waarbij de verdachten “die weg te nemen brandstof” onder hun bereik hebben gebracht door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven, dan was de bewezenverklaring wel voldoende en toereikend gemotiveerd. Dat betekent dat in de onderhavige zaak de in de bewezenverklaring opgenomen onderdelen waarin de toebehorensvraag nader wordt ingevuld (
“te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten”respectievelijk
“te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten”) voor de bewezenverklaring van ondergeschikt belang zijn. [5] Deze onderdelen kunnen probleemloos uit de bewezenverklaring worden geschrapt, zonder dat daarmee in enig opzicht afbreuk wordt gedaan aan de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten. [6] Voor de kwalificatie van de feiten heeft het wegvallen van deze onderdelen evenmin consequenties. De Hoge Raad kan om redenen van doelmatigheid de verdachte alsnog vrijspreken van voormelde onderdelen van de tenlasteleggingen. [7] Kortom, ook als het middel wel terecht is voorgesteld, treft het geen doel.
3.5
In de marge van deze conclusie voeg ik aan het voorgaande nog het volgende toe. Ten laste gelegd is, kort gezegd, dat de verdachte
“brandstof, in elk geval enig goed, dat […] aan een ander dan aan verdachte […] toebehoorde, te weten aan RMC en/of IPKD en/of Shell en/of Texaco, heeft weggenomen […] en/of dat/die weg te nemen brandstof onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven”.De tekst van de tenlastelegging wekt de indruk dat de opsteller daarvan heeft geworsteld met het maken van de juiste vertaalslag van de inhoud van het politiedossier naar de tenlastelegging. Niet duidelijk is waarom naast de diefstal van brandstof als alternatief niet ook de diefstal van geld is tenlastegelegd. Mogelijk is daaraan debet geweest dat uit het politiedossier niet blijkt wat er “achter de schermen” gebeurt wanneer met een tankpas wordt getankt. Wanneer na elk gebruik van de tankpas de kosten voor het tanken direct/automatisch giraal worden afgeschreven van de rekening van het bedrijf/de organisatie waar de rechtmatige tankpashouder werkzaam is, kan die feitelijke gang van zaken aanleiding zijn voor een andere inrichting van de tenlastelegging dan in het geval waarin de betaling op een later moment gebeurt aan de hand van een facturering. In het eerste geval ligt het meer voor de hand om diefstal van (giraal) geld [8] van het bedrijf/de organisatie waar de rechtmatige tankpashouder werkzaam is ten laste te leggen, terwijl in het tweede geval – naast die diefstal van geld – ook zou kunnen worden gedacht aan diefstal van brandstof, maar dan van de oliemaatschappij. Het openbaar ministerie wekt de indruk in deze zaak voor twee ankers te zijn gaan willen liggen door zowel IPKD en RMC als Shell en Texaco in de tenlastelegging op te nemen, maar het is daar niet optimaal in geslaagd door naast diefstal van brandstof niet ook diefstal van geld ten laste te leggen. [9] Het hof is er, gezien de bewezenverklaring van de feiten 2 en 4, vervolgens ook niet helemaal goed meer uitgekomen.
Mogelijk heeft voor het hof voorop gestaan dat het met de bewezenverklaring de grondslag voor de vorderingen van de benadeelde partijen (de organisaties waar de gebruikers van de originele tankpassen werkzaam waren) zeker heeft willen stellen. In die lijn had het hof ook kunnen kiezen voor een bewezenverklaring van – kort gezegd – de diefstal van “enig goed” [AG: dus zonder de precisering ‘(brandstof)’], toebehorende aan IPKD respectievelijk RMC, waarbij de verdachten “dat weg te nemen goed” [AG: in plaats van ‘die weg te nemen brandstof’] onder hun bereik hebben gebracht door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven. [10]

4.Slotsom

4.1
Het middel is terecht voorgesteld, maar treft geen doel.
4.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4.3
Deze conclusie strekt
- tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de bewezenverklaringen van het onder 2 en 4 tenlastegelegde voor zover daarin is vermeld “te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten” respectievelijk “te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten”;
- tot vrijspraak van de verdachte van het onder 2 en 4 tenlastegelegde voor zover inhoudende “te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten” respectievelijk “te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten”, en
- tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.NB: Bij de bewijsmiddelen zit wat betreft het RMC alleen een aangifte van iemand die werkt bij het RMC Amsterdam (bewijsmiddel 6). Volgens bewijsmiddel 11 is er ook een aangifte van RMC Nederland, maar die aangifte heeft het hof niet opgenomen bij de bewijsmiddelen.
2.Ik zeg ‘terloops’ omdat de betreffende alinea blijkens de aanhef is gericht op verduidelijking van de data die in de tenlastelegging worden genoemd en dus niet op verduidelijking van de omschrijving van het weggenomen goed. Zie de hiervoor in randnr. 2.2 geciteerde overweging.
3.Vgl. HR 2 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5952,
4.Vgl. HR 9 juli 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4256, rov. 3.5, waarin de Hoge Raad overweegt dat elk goed dat geheel of ten dele aan een ander dan de verdachte toebehoort kan worden "weggenomen" in de zin van art. 310 Sr, en waarbij niet ter zake doet of dat goed zich ten tijde van dat wegnemen in de beschikkingsmacht van de eigenaar of andere rechthebbende bevond dan wel daaraan reeds was onttrokken.
5.Vgl. HR 4 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5719
6.Zie in dit verband ook het overzichtsarrest van de Hoge Raad over art. 80a RO, HR 7 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1005,
7.Vgl. bijvoorbeeld HR 13 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0806,
8.Giraal geld kan niet alleen als ‘een goed’ in de zin van art. 321 Sr (verduistering) worden aangemerkt (HR 11 mei 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC1987,
9.De tenlastelegging is ook niet erg consequent doordat in het eerste deel “brandstof, in elk geval enig goed” is opgenomen en in tweede deel alleen “brandstof”.
10.Vgl. HR 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2029,