Conclusie
Nummer21/00631
Inleiding
Het eerste middel
Het tweede middel
voorzittervraagt verdachte wat de reden is van het hoger beroep.
De verdachte verklaart als volgt:
Ik vind de straf die de politierechter mij heeft opgelegd te hoog. Steeds als ik een fiets steel, moet ik weer voor de rechter verschijnen en word ik veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf. Binnenkort krijg ik misschien zelfs een ISD-maatregel opgelegd.
voorzitterbespreekt de persoonlijke omstandigheden met verdachte, waarbij de inhoud van het reclasseringsrapport van 6 februari 2020 en het uittreksel justitiële documentatie van 24 december 2020 worden voorgehouden.
De verdachte verklaart over zijn persoonlijke omstandigheden als volgt:
Ik verwacht op 7 maart 2021 vrij te komen. Ik wil me dan aanmelden bij daklozenhulp, zodat ik me voor begeleid wonen kan opgeven. Na een paar maanden kan ik bij mijn vriendin gaan wonen, want zij krijgt een andere woning omdat zij zwanger is. U, raadsman, vraagt waar ik van wil leven als ik vrijkom. Ik wil dan eerst een uitkering aanvragen en daarna wil ik gaan werken. Ik wil daar met de reclassering en het stadsteam mee aan de slag gaan. Vanaf 2009 heb ik twee jaar een eenmanszaak voor schilderen gehad. Misschien ga ik weer een eenmanszaak starten. Ik heb onder meer een schilder- en een lasdiploma en een elektrisch certificaat.
raadsmanvoert het woord tot verdediging als volgt:
verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij verklaart als volgt: Ik hoop dat u er rekening mee wil houden dat mijn vriendin zwanger is en dat ik erbij wil zijn. Ook hoop ik dat u mij een steuntje in de rug wil geven.”
3