2.2.De bestreden beschikking houdt - voor zover van belang - het volgende in:
“6.1.
Algemeen
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
Uit de zich in het raadkamerdossier bevindende processen-verbaal kan worden opgemaakt dat sprake is van een verdenking van medeplegen door de klaagsters van overtreding van artikel 1, lid 1 onder a en/of b van de Wet op de kansspelen. De rechtspersoon [A] zou via de website www. [website] .com, zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunning, gelegenheid geven om mee te dingen naar prijzen of premies, waarbij de aanwijzing van de winnaars geschiedt door een kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen. Dit wordt geduid al een overtreding van artikel 1, lid 1, onder a van de Wet op de kansspelen.
De klaagsters worden aangemerkt als medepleger, dan wel als pleger bij het bevorderen van de deelneming aan een in artikel 1, lid 1 onder a van de Wet op de Kansspelen bedoelde gelegenheid waarvoor geen vergunning is verleend. Daarvoor bestaat de verdenking dat zij artikel 1, lid 1 onder a van de Wet op de Kansspelen of artikel 1, lid 1, onder b van de Wet op de Kansspelen hebben overtreden.
De verdenking is (onder meer) gebaseerd op de volgende, uit deze processen-verbaal blijken de feiten en omstandigheden:
De rechtspersoon [A] heeft via de website www. [website] .com kansspelen aangeboden op de Nederlandse markt. Zij hebben gelegenheid gegeven om mee te dingen naar prijzen of premies, waarvan de aanwijzing van de winnaars plaatsvindt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen. Dit werd gedaan zonder dat aan deze onderneming daarvoor ingevolge de Wet op de Kansspelen een vergunning is verleend. Daardoor ontstaat de verdenking dat [A] artikel 1, lid 1, onder a van de Wet op de kansspelen heeft overtreden.
In de processen-verbaal is voorts beschreven dat de besloten vennootschappen [klaagster 3] BV , [klaagster 4] BV , [klaagster 5] , dan wel de natuurlijke personen die als feitelijk leidinggevende binnen deze rechtspersonen optreden, automaten van het type [naam] plaatsen op locaties die voor het publiek toegankelijk zijn. Door of namens [klaagster 1] B.V. , dan wel de natuurlijke personen die als feitelijk leidinggevenden binnen deze rechtspersonen optreden, worden kennelijk automaten van het type [naam] geleverd aan de rechtspersonen die kennelijk verantwoordelijk zijn voor de plaatsing van [naam] . De verdachte [betrokkene 1] is bestuurder van de rechtspersoon [B] B.V., die op haar beurt 100% van de aandelen van [klaagster 2] BV bezit. Deze rechtspersoon heeft diverse betalingen gedaan aan de rechtspersoon [A] met een totaalbedrag van €489.197,19.
Op grond van de in deze processen-verbaal beschreven bevindingen bestaat er kennelijk een direct verband tussen deze [naam] en de kansspelen die via de website www. [website] .com op de Nederlandse markt worden aangeboden. De website is namelijk voor het publiek toegankelijk gemaakt via een speciaal daartoe door verdachte [betrokkene 2] voor het [naam] ontwikkelde API (Application Programming Interface) waarbij men op de site kan inloggen met behulp van de gebruikersnaam en wachtwoord die op de [naam] zijn aangemaakt; hierna kan met behulp van het in de [naam] gestorte geld gebruik gemaakt worden van het aanbod van weddenschappen. Vervolgens kan het saldo op het op de [naam] aangemaakte account (inclusief een eventueel gewonnen bedrag) ook uitsluitend met behulp van de [naam] worden geïnd. Dit kan uitsluitend op de [naam] op de locatie waarop het account is aangemaakt.
Gelet op het voorgaande is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de klaagsters zullen worden beschouwd als medepleger bij het aanbieden van kansspelen zonder vergunning, dan wel als pleger bij het bevorderen van deelname aan een kansspel waarvoor geen vergunning is verleend.
Voor zover klaagsters hebben gesteld dat men ook langs andere weg op de website www. [website] .com kan belanden en de betreffende API inmiddels is verwijderd of geblokkeerd doet het aan het voorgaande niet af.
De vraag of klaagsters te zijner tijd zullen worden veroordeeld voor het aanbieden van kansspelen zonder vergunning, dan wel als pleger ten aanzien van het bevorderen van de deelname aan een kansspel waarvoor geen vergunning is verleend is in extenso door de raadsman ter zitting (afwijzend) bepleit, maar staat – zoals hieronder wordt uitgelegd – in het kader van deze procedure niet ter beoordeling. Deze beoordeling is namelijk voorbehouden aan de rechter die de strafzaak te zijner tijd inhoudelijk zal beoordelen.
Het feit dat in de uitspraak van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland sector bestuursrecht onder nummer UTR 19/1525 van 13 mei 2019 daarover enig voorlopig oordeel wordt gegeven, bindt de strafrechter verder niet en geeft ook geen aanleiding het onderzoek ter zitting te heropenen. Het standpunt ter zake is immers al door de verdediging gelijkluidend naar voren gebracht en wordt in deze procedure betrokken.
[...]