De door het hof gebezigde bewijsmiddelen houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“1. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018231700-1 van 11 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s A148-A151.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van aangever [benadeelde] , zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2018 sprak ik een groep jongens aan die voor het café op het Krugerplein in Amsterdam stonden. Ik sprak voornamelijk [betrokkene 1] (
het hof begrijpt hier en hierna telkens: [betrokkene 1]) aan op zijn gedrag. Er ontstond een woordenwisseling tussen [betrokkene 1] en mij. Ik sloeg [betrokkene 1] twee keer hard in zijn gezicht. Nadat ik die twee klappen gaf werd ik vastgepakt door Leendert. Direct daarna werd ik door een man met bakkenbaarden beschoten. Ik zag namelijk dat de man met bakkebaarden een meter van mij afstond. Vervolgens zag ik dat hij ter hoogte van zijn kruis/broeksriem een pistool pakte. Daarna strekte hij zijn arm en schoot op mij. Na de twee schoten hoorde ik dat [betrokkene 1] zei langa a kannoe koeng. In het Nederlands betekent dat, geef mij dat wapen. Kort daarna hoorde ik weer twee schoten. Ik heb niet gezien wie of hoe er werd geschoten. Nadat er de tweede keer geschoten werd voelde ik een branderig gevoel bij mijn buik waardoor ik wist dat ik geraakt was. Ik kon nog mijn fiets van het slot halen, opstappen en naar het ziekenhuis fietsen.
2. De verklaring van deverdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2021. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik was op 12 november 2018 met een paar mensen op het Krugerplein in Amsterdam, voor café [A] . [betrokkene 1] was er ook bij die avond. Het slachtoffer was in het café aan het eten. [benadeelde] haalde uit het niets uit naar [betrokkene 1] . Hij heeft [betrokkene 1] in zijn gezicht geraakt. [betrokkene 1] viel gelijk op de grond. Mensen waren daar, die probeerden de boel te sussen. Het was best dichtbij. Ik probeerde afstand te creëren. Ik stond met mijn rug naar het café en liep de linker kant op. Het plein af. Toen ben ik weggerend. Op dat moment heb ik een vuurwapen tevoorschijn gehaald. Ik schoot. Het wapen was geladen.
3. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik was op 12 november 2018 met een paar vrienden op het Krugerplein in Amsterdam. Op enig moment kwam [benadeelde] uit het café naar buiten en werd meteen gewelddadig. Hij sloeg [betrokkene 1] . Anderen probeerden hem te kalmeren door hem tegen te houden. Ik probeerde hem ook te kalmeren en vroeg wat er aan de hand was. Hij stak zijn hand in zijn zak. Ik zag dat iedereen begon te rennen. Ik loste schoten. Daarna ben ik weggerend.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige gedateerd 16 november 2018
[het hof verstaat: 17 november 2018, nu het verhoor op laatstgenoemde datum heeft plaatsgevonden], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina’s A075-A077.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 2] , zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2018 liep ik vanaf de Albert Heijn naar mijn huis. Het eerste wat mij opviel was rumoer van een groep mensen in de omgeving van café [A] . Ik liep op dat moment in de buurt van de Krugerstraat en ik wilde het plein (
het hof begrijpt: het Krugerplein) schuin oversteken in de richting van de Albert Luthulistraat. Nadat er werd geschreeuwd, zag ik mensen uit elkaar rennen. Ik zag een uitgestrekte arm en ik hoorde knallen. Ik heb drie knallen gehoord, vrij kort op elkaar. Als ik moet omschrijven wat ik heb gezien van de gebaren die ik omschreef als een uitgestrekte arm zag ik dat de man die wegrende in de richting van de Krugerstraat, zich omdraaide en een van zijn armen uitstrekte. Ik had de indruk dat hij terwijl hij rende, naar achteren schoot, omdat ik tegelijkertijd drie knallen hoorde. Hij rende langs de apotheek de Krugerstraat in.
5. Het verhoor van getuige [betrokkene 2] op 18 juni 2020 door mr. M.G. Tarlavski-Reurslag, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam.
U legt mij uit dat het verhoor ziet op een schietincident op 12 november aan het Krugerplein te Amsterdam. Ik zag in elk geval een gestrekte arm in de richting van het groepje dat de andere kant op rende. Daar ben ik heel zeker van. In mijn herinnering heeft één persoon geschoten. Er was één persoon met gestrekte arm waar de knallen vandaan kwamen. Ik kan mij niet herinneren dat ik heb gezien dat iets afgegeven werd aan een andere persoon en dat er daarna weer knallen werden gehoord. Ik heb dat niet waargenomen.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige gedateerd 21 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4], doorgenummerde pagina’s A091-A093.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 3], zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2018 ben ik vanaf ongeveer 20.15 uur gaan hardlopen. Ik ren richting Krugerstraat/Krugerplein, halverwege de Krugerstraat hoor ik drie trr, trr, trr. Drie keer kort achter elkaar. Ik dacht in eerste instantie dat het vuurwerk was.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige gedateerd 17 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina’s A073-A075.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 4], zakelijk weergegeven:
Ik zat thuis en ik hoorde drie knallen met tussenpozen van ongeveer 1 tot 2 seconden. Ik dacht door dit ritme al vrij snel dat het geen vuurwerk was maar misschien wel een echte schietpartij. Ik ben opgestaan en keek door het raam. Ik zag iemand op een fiets en die stapte op en fietste richting het zebrapad, langs de apotheek.
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige gedateerd 12 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], doorgenummerde pagina’s A063-A065.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 5], zakelijk weergegeven:
Ik heb gezien op het Krugerplein dat er mensen bang werden. Ik zag dat er mensen stonden een stukje naast het café. Ik zag dat er commotie ontstond. Ik zag dat er iemand in paniek achter een boom ging staan. Ik zag een man met gestrekte arm staan. Het zag eruit of hij met iets op iemand richtte.
1. Een proces-verbaal sporenonderzoek met nummer PL1300-2018231700-11 van 13 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6], [verbalisant 7] en [verbalisant 8], doorgenummerde pagina’s A017-A019.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Onderzoek plaats delict
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen. Onder een pylon zagen wij een huls voorzien van de bodemstempel “9mm S&B” (foto 14).
Deze huls werd door ons veiliggesteld en voorzien van SIN AADQ8682NL.
Wij zagen toen we de andere pylon optilden een projectiel (foto’s 15 t/m 17). Dit projectiel werd door ons veiliggesteld en voorzien van SIN AADQ8680NL.
2. Een geschrift, te weten een rapport mutatieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Amsterdam van 12 november 2018 van het Nederlands Forensisch Instituut van 28 december 2018, opgemaakt door de NFI-deskundige [betrokkene 6], doorgenummerde pagina’s A035-A041.
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
Slachtoffer [benadeelde] .
De huls [AADQ8682NL] is van het kaliber 9mm Browning Kort.
In de huls bevindingen zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen.
Gezien de massa en de uiterlijke kenmerken past de kogel het beste bij het kaliber 9 mm Browning Kort.
Vraag 1
Er zijn aanwijzingen gevonden dat het manteldeel en de kogel zijn afgevuurd uit één loop. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor het manteldeel [AADQ8680NL] en de kogel [AADQ8681NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd.
Hypothese 1: de stukken zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop.
Hypothese 2: de stukken zijn afgevuurd uit twee lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vraag 2
De huls [AADQ8682NL] is vermoedelijk verschoten met een semi-automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm Browning Kort.
3. Een geschrift, zijnde een rapport forensisch DNA-onderzoek van het Forensisch Laboratorium voor DNA-onderzoek (FLDO) van 15 januari 2019, opgemaakt door [betrokkene 7], adjunct hoofd FLDO, en prof. dr. P. de Knijff, hoofd FLDO, doorgenummerde pagina’s A043-A049.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde onderzoekers, zakelijk weergegeven:
Ontvangen sporen: AADQ8681NL-munitie (projectiel).
Op basis van de resultaten is voor spoor AADQ8681NL een consensus DNA-profiel opgesteld. Dit consensus DNA-profiel is op 19 december 2018 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen.
Bij deze vergelijking is een overeenkomst gevonden met de DNA-profielen in DNA profielcluster 44795. Het DNA-profiel van persoon RJN 145 ( [benadeelde] , geboren [geboortedatum] 1973), maakt deel uit van dit DNA-profielcluster.
4. Een geschrift, zijnde een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Amsterdam bij proces-verbaalnummer PL1300-2018231700-1 van 17 december 2018, opgemaakt door [betrokkene 8], forensisch arts, niet doorlopend genummerd.
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde arts, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is in het ziekenhuis behandeld voor een schotverwondering in de buik.
Op 12-11-2018 is hij geopereerd, bij deze operatie zijn 3 delen van zijn dunne darm verwijderd, en werd letsel van de dikke darm gezien wat kon worden gesloten zonder een stuk darm te verwijderen. Er werd leverletsel gezien, de galblaas werd verwijderd omdat deze beschadigd was. Tevens werd een bloeduitstorting op de alvleesklier gezien. Na de operatie werd patiënt opgenomen op de intensive care voor beademing en verdere ondersteuning.
Na ongeveer 6 weken werd hij uit het ziekenhuis ontslagen. Hij volgt op dit moment een revalidatieprogramma met als doel te herstellen tot maximaal herstel.
SEH diagnose: schotverwoning buik.
Uitwendig letsel geconstateerd. Concluderend betreft het 5 littekens verspreid over de buik.
De bevindingen bij het lichamelijk onderzoek komen overeen met hetgeen vermeld staat in het medische dossier. Het uitwendig zichtbare letsel en het inwendig zichtbare letsel zijn goed te verklaren door een schotverwonding.
Het beschreven inwendige letsel had zonder medisch ingrijpen ZEER waarschijnlijk tot de dood geleid.”