Conclusie
Nummer20/02162
Inleiding
Het middel
- de verdachte met ingang van 10 augustus 2016 in de BRP stond ingeschreven op het adres [c-straat 1] te [plaats ] ;
- de verdachte, voordat hij op 10 augustus 2016 op het adres [c-straat 1] te [plaats ] werd ingeschreven, vanaf 14 oktober 2015 stond ingeschreven op het adres [a-straat 1] te [plaats ] had en daarvoor vanaf 9 december 2014 een onbekend adres had;
- het adres [a-straat 1] te [plaats ] de laatst opgegeven woon- of verblijfplaats van de verdachte betreft, met als datum van registratie 15 augustus 2016;
adres: [c-straat 1] te [plaats ] ,
is niet ter terechtzitting verschenen.
De voorzitter onderbreekt vervolgens het onderzoek voor beraad. Na beraad wordt het onderzoek hervat.
De voorzitter houdt de betekeningsstukken voor en deelt mede dat de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting van heden op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Blijkens de Informatiestaat SKDB-persoon d.d. 2 mei 2017 is het huidige BRP-adres van de verdachte [c-straat 1] te [plaats ] , zulks met ingang van 10 augustus 2016. Op 10 maart 2017 heeft er tevergeefs een betekeningspoging plaatsgevonden op dit adres. Degene die zich op dit adres bevond heeft medegedeeld dat de verdachte niet op dit adres woont of verblijft. De akte is derhalve op 17 maart 2017 aan de griffie uitgereikt. Op die datum is er ook een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van heden naar dit adres verzonden.
Het gerechtshof verleent verstek, tegen de niet verschenen verdachte.”
- art. 588 (oud) Sv:
- art. 588a, eerste lid, (oud) Sv:
- art.590 (oud) Sv: