ECLI:NL:HR:2008:BD5019
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam wegens onjuiste adresvermelding in appelakte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1946, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar er was onduidelijkheid over de adresgegevens die waren opgegeven bij het instellen van het rechtsmiddel. De akte instellen rechtsmiddel vermeldde een GBA-adres, maar er was ook een memobriefje met een ander postadres. De Hoge Raad oordeelde dat, op basis van artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering, een afschrift van de appeldagvaarding naar het opgegeven postadres had moeten worden gestuurd. De griffier had de taak om navraag te doen naar de actuele adresgegevens van de verdachte en had niet zonder meer het GBA-adres mogen overnemen. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de dagvaarding rechtsgeldig was betekend, en dat het vermoeden bestond dat de appelakte onjuist was opgemaakt. Daarom werd het arrest van het Hof vernietigd en werd de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.