‘hij op 23 januari 2016 te [plaats ] , gemeente [plaats ] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer] , zich en/of zijn mededaders de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat geld en/of die goederen onder hun bereik heeft gebracht door middel van braak, en die voorgenomen diefstal heeft doen volgen van geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, een poortdeur en een deur van genoemde woning heeft opengebroken en/of geforceerd en die woning is binnengegaan en heeft doorzocht en heeft getracht een kluis te openen en [slachtoffer] met kracht tegen een deur heeft geduwd en met een ijzeren staaf tegen diens voorhoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.’
6. Het hof heeft deze bewezenverklaring doen steunen op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
‘1. Een proces-verbaal van aangifte (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 23 januari 2016 door
aangever [slachtoffer]ten overstaan van de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] afgelegde verklaring:
Op 23 januari 2016 om 12.30 uur heb ik mijn woning aan de [a-straat 1] te [plaats ] afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Op 23 januari 2016 omstreeks 22.10 uur kwam ik terug bij mijn woning. Mijn schuttingdeur stond op een kiertje open. Ik ben naar de tuindeur van mijn woning gelopen. Ik zag dat deze deur ook op een kiertje openstond. Ik hoorde geluiden van boven komen. Ik heb een stok gepakt. Ik hoorde dat er lades open en dicht gingen. Ik deed het licht aan in de hal en in mijn woonkamer. Ik hoorde verschillende stemmen roepen: “politie, politie”. Ik zag drie personen de trap afkomen. Ik hoorde één roepen: “ga weg”. Ze renden naar mij toe. Ik werd tegen de wc-deur aangeduwd door de voorste man die de trap afkwam. Deze persoon had een ijzeren staaf in zijn rechterhand. De derde die de trap afkwam had een koevoet in zijn rechterhand. Nummer 1 en nummer 2 (die van de trap afkwamen) duwden de deur van de hal naar de woonkamer dicht. Toen de deur open was, heb ik persoon 2 een roei verkocht met de stok. Ik raakte zijn achterhoofd. Hij had een capuchon op. Ik kreeg toen een klap met de ijzeren staaf van nummer 1. Ik kreeg de klap op mijn voorhoofd. Ik zag dat nummer 1 en 2 door mijn woonkamer de achtertuin in renden, waar man 3 ook stond. Ze renden alle drie door de opening van de schuttingdeur weg.
Boven zag ik dat alle ruimten doorzocht waren. Op de tweede etage had ik een kluis staan; deze is beschadigd door de verdachten. Ik heb een behoorlijke bult op mijn hoofd. Ik zag dat er bloed uit de bult kwam. Ik voelde een bonkende pijn.
Ik kan de verdachten als volgt omschrijven:
- man 1: 1.75 meter lang, normaal postuur, rond hoofd, donkergekleurde jas, lengte net tot onder de bil, capuchon (niet op
het hoofd), sluik haar langs zijn oren, jonge-jongens baardje, spijkerbroek;
- man 2: 1.75 meter lang, capuchon over zijn hoofd, donkergekleurde jas;
- man 3: kort donker haar ongeveer 5 centimeter lang, dat wild omhoog stond, rond gezicht en groene of bruine jas, lengte tot net boven de knie.
Ik heb schade aan mijn schuttingdeur en kozijn en aan het slot en het kozijn van mijn openslaande tuindeuren.
2. Een proces-verbaal van aanvullende aangifte (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 24 januari 2016 door
aangever [slachtoffer]ten overstaan van de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] afgelegde verklaring:
Door de klap heb ik een behoorlijke bult op mijn voorhoofd. Er zijn geen goederen uit mijn woning weggenomen. Er is geprobeerd een kluis mee te nemen. Ik zag dat deze kluis beschadigd was. Ik heb (
het hof begrijpt:) man 1 het beste gezien. Volgens mij had hij een blanke huidskleur. Hij was eerder blank dan bruin. Verder had hij donker haar en een ringbaardje. De tweede man droeg een capuchon met een vrij lichte bontkraag over zijn hoofd. Hij droeg een donkerkleurige jas. Ik heb met de stok op zijn achterhoofd geslagen. De derde droeg een jas tot net boven zijn knieën. Ik heb geen accent gehoord. Het klonk voor mij als goed Hollands.
3. Een proces-verbaal van bevindingen (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
relaas van bevindingenvan de bevoegde opsporingsambtenaren verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dan wel één hunner:
Op 23 januari 2016 omstreeks 22.15 uur kregen wij het verzoek te gaan naar de [b-straat 1] te [plaats ] , waar een woninginbraak gaande zou zijn. Tijdens het aanrijden hoorden wij dat een collega een personenauto, een witte Toyota Aygo, met het kenteken [kenteken] midden op de [c-straat] had zien stoppen. Hij zag twee personen het voertuig ingaan. Hij zag het voertuig met hoge snelheid wegrijden. Op dat moment kregen wij te horen dat er een inbraak plaatsvond op het [a-straat ] . Wij zijn via de [c-straat] in de richting van de [a-straat ] gereden. Wij hoorden dat een getuige drie personen had zien wegrennen. Wij hebben een zoekslag gemaakt in het verlengde van de looprichting van de mogelijke verdachten. Omstreeks 22.29 uur reden wij op de [d-straat] . Wij zagen op het trottoir een man ons tegemoet lopen. Wij zagen dat deze man ongeveer 1.60 meter lang was, een donkere jas tot over de heupen droeg. De jas had een lichte bontkraag. Wij zagen dat deze man op het moment dat wij langsreden direct zijn gezicht wegdraaide. Wij zagen dat deze man zijn rits van zijn winterjas grotendeels had opengeritst. Wij vonden dit opvallend aangezien de buitentemperatuur ongeveer 7 graden bedroeg. Omdat het signalement van de man grotendeels overeenkwam (
het hof begrijpt: met de door aangever [slachtoffer] opgegeven signalement van een van de daders), hebben wij de man staande gehouden. Wij vroegen aan de man waar hij naar onderweg was. We hoorden de man zeggen: “wat?”. Hierop hebben wij de vraag herhaald. Wij hoorden de man zeggen: “Me vriendin woont hier en ik ben onderweg naar haar”. Wij vroegen hem vervolgens waar zijn vriendin woonde. Wij hoorden de man zeggen: “wat?”. Na de vraag herhaald te hebben gaf de man aan niet precies te weten waar zij woonde. Op alle vragen die wij vervolgens stelden hoorden wij de man constant antwoorden met ‘wat’. Wij hadden het vermoeden dat de man hiermee extra tijd wilde creëren om een antwoord te kunnen bedenken. De man gaf op te zijn:
- [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] .
Wij zagen dat [medeverdachte] een snelle ademhaling had en redelijk buiten adem was en een redelijk bezweet voorhoofd had. Wij vermoedden dat hij had gerend.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , vroeg hoe lang hij al een relatie had met zijn vriendin. Wij hoorden verdachte zeggen dat hij inmiddels een jaar een relatie met haar had. Ik vroeg wat haar achternaam was. Wij hoorden verdachte zeggen dat hij dat niet wist.
Als aanvulling op het eerder gegeven signalement kregen wij te horen dat 1 van de verdachten een donkere jas droeg met een bontkraag en een lengte had van ongeveer 1.50 à 1.70 meter.
De verdachte [medeverdachte] is aangehouden, omdat hij voldeed aan het signalement; een onsamenhangende verklaring had voor de reden dat hij in deze wijk was en omdat hij uit de richting kwam waar de getuige de personen had weg zien rennen. Bij de insluiting van de verdachte zagen wij dat zijn schoenen waren bevuild met vochtige aarde. Toen hij zijn jas had uitgedaan, zagen wij dat zijn rug nat was. Wij roken een penetrante lucht die wij herkenden als zweet. Wij zagen dat de verdachte zijn broekspijpen begon af te kloppen en zagen dat er aarde van zijn broek viel.
Waarneming verwonding bij de verdachte door verbalisant [verbalisant 4] :
Ik heb het hoofd van de verdachte bekeken. Ik zag bovenop het hoofd een rode plek. Deze rode plek herkende ik als een lichte bloeduitstorting. Rondom deze plek zag ik rode wondjes. Ik zag dat de rode kleur in de wondjes veroorzaakt werd door zijn bloed. Ik zag dat het bloed nog niet gestold was. Hieruit maakte ik op dat de wondjes vers waren. Ik voelde op de rode plek op zijn hoofd een lichte bobbel of zwelling.
Waarneming verwondingen op het hoofd door verbalisant [verbalisant 3] :
Bovenop het hoofd van [medeverdachte] zag ik een rode plek. Deze rode plek herkende ik als een lichte bloeduitstorting. Rondom deze rode plek zag ik kleine rode wondjes. Ik zag dat het bloed nog niet was opgedroogd. Mijn conclusie is dat de wondjes niet oud waren. Vervolgens voelde ik een onnatuurlijke bobbel dan wel een zwelling op de plek op zijn hoofd waar ook de rode plek zat.
De verdachte wordt als volgt beschreven:
man, ongeveer 1.60 meter lang, blank uiterlijk, haardracht: opvallend lange haren van links naar rechts plat liggend, dun, zwarte winterjas, opvallend geel koord met een haak aan het einde, bontkraag op de capuchon van de winterjas, groen-bruin overhemd, blauwe spijkerbroek en donkere sportschoenen.
4. Een proces-verbaal van bevindingen (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
relaas van bevindingenvan de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] :
Op 23 januari 2015 (het hof begrijpt: 2016) omstreeks 22.10 uur reed ik over de Provincialeweg N201 in [plaats ] , toen de centralist van de Meldkamer meedeelde dat er op dat moment een woninginbraak gaande was aan het [b-straat ] te [plaats ] . Rijdend over de [c-straat] in de richting van de kruising met het [a-straat ] zag ik voor mij een personenauto stilstaan midden op de rijbaan ter hoogte van de bushalte […] . Toen ik deze auto, een witte Toyota Aygo voorzien van het kenteken [kenteken] , naderde, zag ik vanuit de richting van het [a-straat ] twee mannen aan komen rennen en achterin deze auto stappen. De auto reed direct weg en sloeg rechtsaf het [e-straat] in. Ik heb het kenteken genoteerd en nam vluchtig een signalement op van de rennende mannen. Beide personen waren lichtgetint, beiden waren donker gekleed, één had een donkerblauwe drie kwart jas aan met vermoedelijk een bontkraag. De tweede man had eveneens een drie kwart jas aan, vermoedelijk kleur zwart. Beiden waren tussen de 20 en 25 jaar oud. Achter het stuur zat een derde persoon, eveneens licht getint, donker gekleed. Hij had een op een ringbaardje gelijkende gezichtsbeharing. Op het moment dat ik arriveerde aan het [b-straat ] , werd door de Meldkamer meegedeeld dat er een inbraak gaande was aan het [a-straat ] en dat de daders waren weggerend in de richting van de halte […] . Gezien het tijdstip vermoed ik dat de mannen die ik had zien rennen de daders moeten zijn geweest van laatstgenoemde inbraak. Later bleek dat de aangever van de inbraak aan het [a-straat ] een overeenkomstig signalement opgaf dan die ik had waargenomen.
5. Een proces-verbaal van bevindingen (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
relaas van bevindingenvan de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] :
Op 23 januari 2016 werd gezien dat twee mannen uit de richting [a-straat ] kwamen rennen en in een witte Toyota Aygo met het kenteken [kenteken] stapten. Uit de gegevens van het Rijksdienst van het Wegverkeer (RDW) werd bekend dat de Toyota op naam staat van het bedrijf genaamd [A] . Uit het ontvangen huurcontract en factuur bleek dat de Toyota verhuurd was vanaf 10 januari 2016 11.43 uur tot en met 24 januari 2016 te 12.32 uur. De huurder bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [plaats ] , [f-straat 1] .
Uit de als bijlage (…) bij dit proces-verbaal gevoegde huurovereenkomst, waarin 17 januari 2016 als retourdatum is vermeld, maakt het hof op dat 24 januari 2016 niet als einddatum is overeengekomen bij het aangaan van de huurovereenkomst.
6. Een proces-verbaal van bevindingen (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
relaas van bevindingenvan de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] :
Op 25 januari 2016 trof ik in de fouillering van verdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990, een visitekaartje van [A] te [plaats ] aan.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
verklaring van de getuige [betrokkene 1]:
Ik ben werkzaam bij [A] waar de Toyota met kenteken [kenteken] is verhuurd aan [verdachte] van 10 tot en met 24 januari 2016. Ik hoorde van een collega dat de huurder van de Toyota bij het inleveren had gezegd dat als de politie belt wij geen gegevens moesten geven.
8. Een proces-verbaal van bevindingen (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als
relaas van bevindingenvan de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] :
De Track en Trace gegevens over de periode 10 januari 2016 tot en met 24 januari 2016 van de Toyota met kenteken [kenteken] , zijn gevorderd bij het [A] en onderzocht. Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat de bestuurder van de Toyota twee van de drie weggevluchte daders bij de poging woninginbraak [a-straat 1] te [plaats ] heeft opgepikt op de [c-straat] te [plaats ] en dat [medeverdachte] de derde gevluchte dader is. Dit is gebaseerd op de volgende gegevens:
• Op zaterdag 23 januari 2016 is de Toyota in de directe omgeving of in de omgeving geweest, zowel waar [verdachte] als waar de verdachte [medeverdachte] wonen.
• Op het moment dat de poging woninginbraak [a-straat 1] werd ontdekt, was de Toyota in de directe omgeving en reed rond dat tijdstip voor de woning [a-straat ] te [plaats ] weg.
• Daarnaast werd gezien dat er twee mannen die uit de richting van de poging woninginbraak aan het [a-straat ] kwamen rennen in de Toyota stapten.
• De route van de Toyota gereden op 23 januari 2016 in [plaats ] is ogenschijnlijk een onlogische route.
• De Toyota werd een dag na de poging woninginbraak direct teruggebracht naar het bedrijf [A] .
• Verdachte [medeverdachte] was in het bezit van een visitekaartje van het bedrijf [A] .
Analyse van de Track en Trace gegevens van 23 januari 2016
Na 20.22 uur bevond de Toyota zich onder meer in [plaats ] . Vanuit [plaats ] reed de Toyota om 21.17 uur [plaats ] binnen. Uit de Track en Trace gegevens van de Toyota bleek dat deze op zaterdag 23 januari 2016 om 21.42 uur vanaf de [c-straat] naar de [a-straat 2] reed waar om 21.45 uur de Toyota 2 minuten en 37 seconden stil stond. Hierop reed de Toyota vanaf de locatie [a-straat 2] naar de locatie [g-straat 1] en weer terug naar de locatie [a-straat 2] .
Uit het onderzoek werd bekend dat aangever [slachtoffer] op 23 januari 2016 omstreeks 22.10 uur de poging woninginbraak [a-straat 1] ontdekte. Hij zag dat drie daders uit zijn woning wegvluchtten. Uit het onderzoek werd bekend dat de Toyota omstreeks 22.10 uur werd gezien op de [c-straat] ter hoogte van de bushalte […] . Gezien werd dat er twee mannen komende uit de richting waar de poging inbraak [a-straat 1] had plaatsgevonden in de Toyota stapten. In de Toyota zat een derde man, de bestuurder. De Toyota reed vervolgens weg en sloeg rechtsaf de [e-straat] in. Uit de Track en Trace gegevens van de Toyota bleek dat deze vanaf 21.53 uur ruim 20 minuten had stilgestaan op de locatie [a-straat 2] , vóór het perceel [a-straat 1] waar de poging plaatsvond. Om 22.14 uur werd de Toyota gestart en om 22.15 uur reed de Toyota via de [c-straat] (hof: op welke laan als snelheid 0 is geregistreerd om 22.15 en 22.16) naar de [h-straat] (het hof begrijpt: via de [e-straat] ), hetgeen overeenkomt met vorenstaande observatie.
9. Een afschrift van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 augustus 2016 (…) tegen de verdachte [verdachte] (dat als bijlage in het dossier is gevoegd).
Blijkens het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 maart 2019 is dit vonnis bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2017, met nummer 23-003186-16, voor zover hier relevant bevestigd en is dit arrest op 5 december 2017 onherroepelijk geworden. Bij dit bevestigde vonnis is de verdachte als pleger veroordeeld ter zake van een op 23 januari 2016 (volgens de aangever in die zaak) tussen 17:30 uur en 22:05 uur gepleegde inbraak in de woning aan de [j-straat 1] te [plaats ] , waarbij aan de achterzijde van die woning met een breekvoorwerp een openslaand raam is geforceerd en waarbij onder meer een iPhone is weggenomen. Aan de bewijsmiddelen die aan die veroordeling ten grondslag zijn gelegd kan - naast voormelde gegevens omtrent de door de verdachte gepleegde inbraak woninginbraak - worden ontleend, dat de gestolen iPhone een dag na de diefstal in gebruik is genomen met de simkaart van het mobiele nummer van de verdachte en dat de door de verdachte gehuurde en door hem bestuurde Toyota Aygo met kenteken [kenteken] tussen 20:08 uur en 20:37 uur heeft stilgestaan in de [j-straat ] te [plaats ] ter hoogte van perceel 36-38.
10. Een proces-verbaal van het
verhoor van verdachte [verdachte]van 10 mei 2016 (…). Dit in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 10 mei 2016 door deze verdachte ten overstaan van de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] afgelegde verklaring:
Ik heb de Toyota Aygo met kenteken [kenteken] in de periode 10 januari 2016 tot en met 24 januari 2016 gereden en gehuurd. U laat mij zien dat alleen de huurder in die auto mag rijden. Dat deed ik ook.’