ECLI:NL:HR:2015:1808

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
8 juli 2015
Zaaknummer
14/01918
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van vernieling van autobanden

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de vernieling van autobanden. De feiten dateren van 17 maart 2012, toen de verdachte samen met een medeverdachte opzettelijk en wederrechtelijk banden van verschillende voertuigen heeft vernield in Renesse. De verdachte heeft in cassatie een middel van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bewezenverklaring en terugwijzing van de zaak naar het Hof.

De Hoge Raad heeft de motivering van de bewezenverklaring beoordeeld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte samen hebben gehandeld. De getuigenverklaringen wijzen op een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, waarbij zij samen tussen geparkeerde auto's bezig waren en lachten na de vernielingen. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van het medeplegen voldoende is gemotiveerd en dat de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gedragingen van zijn medeverdachte.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de eerdere uitspraak van het Hof, waarmee de veroordeling van de verdachte in stand blijft.

Uitspraak

7 juli 2015
Strafkamer
nr. S 14/01918
ABG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 april 2014, nummer 20/002596-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het "medeplegen" van de vernieling van de banden van de Toyota.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:
"dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk banden van een auto (te weten: een Toyota met kenteken [001]), toebehorende aan [betrokkene 1], heeft vernield
en
dat hij op 17 maart 2012 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto (te weten: een Opel met kenteken [002]), toebehorende aan [betrokkene 2], en een band van een auto (te weten: een Daihatsu met kenteken [003]), toebehorende aan [betrokkene 3], en een band van een auto (te weten: een Renault met kenteken [004]), toebehorende aan [betrokkene 4], heeft vernield."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsvoering:
"Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 maart 2012, omstreeks 00.15 uur, kregen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat in Renesse twee banden van een personenauto waren lek gestoken door de inzittenden van een bestelauto. Het voorval zou hebben plaatsgevonden op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] waren binnen enkele minuten ter plaatse, waar zij werden aangesproken door [betrokkene 5], beveiliger van horecazaak "[A]". [betrokkene 5] vertelde dat hij had gezien dat twee mannen, die in een lichtkleurige bestelauto waren weggereden, gebukt tussen de op het evenemententerrein naast "[A]" geparkeerde auto's hadden gezeten en dat de auto waar de mannen naast hadden gezeten nu twee lekke banden bleek te hebben.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat de linkervoorband en de linkerachterband van de door [betrokkene 5] bedoelde auto, zijnde een rode Toyota Starlet, voorzien van het kenteken [001], leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevond.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 1] dat hij eigenaar is van de Toyota Starlet met het kenteken
[001], die hij rond 23.30 uur (het hof begrijpt: op 16 maart 2012) had geparkeerd op het evenemententerreintje aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 1] verklaarde verder dat hij rond 00.30 uur (het hof begrijpt: op 17 maart 2012) werd aangesproken door de portier van "[A]", genaamd [betrokkene 5], en dat hij, [betrokkene 1], daarop bij zijn auto was gaan kijken en zag dat beide linkerbanden van zijn auto lek waren. [betrokkene 1] verklaarde dat aan niemand het recht of de toestemming was gegeven tot het plegen van het feit.
De getuige [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij op 17 maart 2012 werkzaam was als portier van café "[A]" aan de Hogezoom te Renesse. [betrokkene 5] verklaarde dat hij zich die dag omstreeks 00.10 uur op het terras van het café bevond en dat hij toen zag dat twee gasten, die eerder in café "[A]" waren geweest en daarbij vervelend waren, op het parkeerterrein naast "[A]" rondhingen en tussen twee auto's bezig waren. [betrokkene 5] verklaarde verder dat de twee mannen in een grijze bestelauto stapten, die geparkeerd stond naast een rode Toyota met het kenteken [001], en vervolgens hard wegreden. Volgens de getuige [betrokkene 5] had de bestelauto schade aan de rechterzijde.
De getuige [betrokkene 5] heeft voorts verklaard dat deze mannen op 16 maart 2012 omstreeks 23.00 uur bij hem de zaak "[A]" in kwamen en dat hij de mannen, gezien hun luidruchtige en vervelende gedrag, in de zaak constant heeft gevolgd en in de gaten heeft gehouden.
Volgens [betrokkene 5] had een van de mannen kort haar en was hij gekleed in een roze/rood shirt met rechthoekige opdruk. De andere man had volgens [betrokkene 5] krullend haar, droeg een wit shirt en was dikker dan de andere man. De mannen waren na hun verblijf in café "[A]" naar het er tegenover gelegen café "[B]" gegaan. Op 17 maart 2012, omstreeks 00.00 uur, zag [betrokkene 5] de mannen weer op het parkeerterrein. Zij reden toen weg in een bestelauto nadat zij iets tussen twee auto's hadden gedaan.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 17 maart 2012 omstreeks 22.45 uur de - op de dossierpagina's 16 en 17 weergegeven - foto's van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] getoond aan de getuige [betrokkene 5], waarbij de onderschriften voor de getuige [betrokkene 5] onleesbaar waren.
Naar aanleiding van deze opsporingsconfrontatie verklaarde de getuige [betrokkene 5] over de persoon op bijlage 1 (hof: verdachte): "Dit is zeker de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de persoon in het roze shirt. Ik herken hem aan zijn gelaatsuitdrukking. Zijn haardracht en kleding op de foto is niet zoals gisteravond." Over de persoon op bijlage 2 (hof: medeverdachte [medeverdachte]) verklaarde de getuige [betrokkene 5]: "Deze persoon herken ik voor 100% als de persoon waarover ik in mijn verklaring sprak als de man met het krullende haar en dikkere postuur."
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2012, omstreeks 23.50 uur, op een bankje naast het terras van café "[A]" in Renesse zat. Volgens de getuige [getuige 1] had hij vanaf dat bankje zicht op het parkeerterrein. Op 16 maart 2012, omstreeks 23.56 uur, zag de getuige [getuige 1] dat twee mannen voorbij kwamen. De getuige [getuige 1] had de mannen eerder gezien toen zij in café "[A]" aan de bar zaten. Hij weet dat nog omdat de mannen opvielen doordat ze luidruchtig waren. Volgens de getuige [getuige 1] droeg een van de mannen een roze/rood shirt en de andere een wit shirt.
De getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de mannen naar een bestelauto liepen die tegenover hem op het parkeerterrein stond en dat hij zag dat de man met het witte shirt bukte en een stekende beweging maakte naar de linkerachterband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] een hard sissend geluid. De getuige [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt naar de voorzijde van de bestelauto liep en een stekende beweging maakte naar de linkervoorband van de auto die rechts naast de bestelauto stond geparkeerd. Na deze beweging hoorde [getuige 1] weer een hard sissend geluid. [getuige 1] hoorde ook dat beide mannen lachten. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bezig waren met het opnemen van de verklaring van de getuige [betrokkene 5] kregen zij de melding van de meldkamer om te gaan naar bungalowpark "De Soeten Haerd" (het hof leest:
"De Soeten Haert") aan de Rampweg te Renesse, alwaar op dat moment autobanden lek gestoken zouden worden en een ruzie aan de gang zou zijn tussen gedupeerden en de mogelijke daders. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn onmiddellijk ter plaatse gegaan, waar zij zagen dat een tiental personen op de straat voor huisje 143 stond. De verbalisanten werden aangesproken door een van de bewoners van huisje 143, genaamd [getuige 2], die mededeelde dat hij had gezien dat een persoon in een roze shirt op het park de rechterachterbanden van auto's had lek gestoken.
[getuige 2] wees de verbalisanten tevens op een manspersoon in een wit shirt die zich in de menigte bevond en vertelde dat hij had gezien dat die man samen met de persoon in het roze shirt was geweest toen de banden werden lek gestoken. De aangewezen persoon voldeed aan het signalement dat door [betrokkene 5] verstrekt was (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: [betrokkene 5], beveiliger van café "[A]") en werd door de verbalisanten aangehouden. Het betrof [medeverdachte].
De verbalisanten zagen dat in het parkeervak tegenover huisje 143 een grijze Citroen Berlingo stond, die aan de rechterzijde schade had. De verbalisanten maakten uit de gesprekken van de aanwezige personen op dat deze Citroen Berlingo toebehoorde aan de persoon met het roze shirt. Voor zijn aanhouding had [medeverdachte] aan de verbalisanten verteld dat hij en zijn maat die avond met die auto in Renesse waren geweest.
[medeverdachte] verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij de dag daarvoor met zijn vriendin, haar zus en de vriend van die zus, [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte], verdachte), was aangekomen op een camping in Renesse en dat zij in huisje 144 zaten.
[medeverdachte] verklaarde verder dat [verdachte] omstreeks 24.00 uur (het hof begrijpt: het begin van 17 maart 2012) sigaretten wilde gaan halen en dat zij toen bij een soort van skihut (het hof begrijpt: dat bedoeld wordt: café "[A]") naar binnen zijn gegaan en daar een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] zijn hij en [verdachte] vervolgens naar de overkant gegaan, waar zij ook een paar pilsjes hebben gedronken. Volgens [medeverdachte] waren zij met een bestelauto en reed [verdachte].
Op 19 maart 2012 verklaarde [medeverdachte] tegenover de politie dat hij die nacht een wit shirt droeg en [verdachte] een roze shirt.
Op 17 maart 2012 te 01.10 uur werd op de locatie Rampweg te Renesse als verdachte aangehouden:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983 (hof: verdachte).
De verdachte verklaarde op 17 maart 2012 tegenover de politie dat hij met een aantal personen op een vakantiepark in Renesse verbleef en dat hij de bestuurder was van een grijze Berlingo (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: een grijze Citroën Berlingo).
De getuige [getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij met zijn familie, onder wie zijn zwager, een weekend in huisje 143 op bungalowpark "De Soeten Haert" verbleef. [getuige 2] verklaarde dat hij op 17 maart 2012, omstreeks 00.30 uur, op bed lag toen hij hoorde dat een auto kwam aanrijden. [getuige 2] opende daarop het raam en zag dat twee mannen uit een Citroen Berlingo stapten. [getuige 2] zag dat een van de mannen gekleed was in een wit shirt en dat de andere man een roze shirt droeg. [getuige 2] zag verder dat de man in het roze shirt naar een geparkeerde auto liep die links van de Citroen geparkeerd stond. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt een steekbeweging maakte naar de rechterachterband van die geparkeerde auto. [getuige 2] hoorde daarop het sissen van een leeglopende band. [getuige 2] zag dat de man in het roze shirt het rijtje geparkeerde auto's langsliep en dat hij de rechterachterband van een Renault Laguna lek stak. Dit betrof de auto van de zwager van [getuige 2]. [getuige 2] is vervolgens naar buiten gegaan. Hij zag toen dat de banden van de auto's echt lek waren.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 2] dat hij een weekend verbleef in een huisje van "De Soeten Haert" te Renesse en dat hij zijn auto, een Opel Corsa, voorzien van het kenteken [002], op 16 maart 2012 omstreeks 21.00 uur onbeschadigd had geparkeerd op een daarvoor aangewezen parkeerplaats. Op 17 maart 2012, omstreeks 07.00 uur ontdekte [betrokkene 2] dat de rechterachterband van zijn auto leeg stond. [betrokkene 2] zag dat in de wang van de band een snede aanwezig was en concludeerde dat de band met een scherp voorwerp lek was gestoken. [betrokkene 2] had niemand daartoe het recht of de toestemming gegeven.
Op 17 maart 2012 deed [betrokkene 3] aangifte. Hij verklaarde dat zijn auto, een Daihatsu, voorzien van het kenteken [003], tussen 16 maart 2012 te 17.00 uur en 17 maart 2012 te 06.30 uur geparkeerd heeft gestaan op de parkeerplaats van het bungalowpark "De Soeten Haert" te Renesse. [betrokkene 3] had de auto met hele (het hof begrijpt: ongeschonden) banden geparkeerd met de achterzijde naar de bosschages. 's Morgens zag [betrokkene 3] dat de band, die gemonteerd zat om het linkervoorwiel, "plat" stond. [betrokkene 3] zag dat er een snee tussen het loopvlak en de wang zat, welke volgens opgave van de verbalisant circa 15 millimeter breed was.
Op 17 maart 2012 verklaarde aangever [betrokkene 4] dat hij een weekend verblijft in huisje 143 van bungalowpark "De Soeten Haert" te Renesse en dat hij de eigenaar is van een Renault, voorzien van het kenteken [004], die hij op vrijdag (het hof begrijpt: op 16 maart 2012) omstreeks 19.00 uur onbeschadigd had geparkeerd op de parkeerplaats van het bungalowpark. [betrokkene 4] verklaarde voorts dat zijn vrouw omstreeks 00.45 uur (het hof begrijpt: op 17 maart 2012) vertelde dat er een band van de auto lek was gestoken en dat zijn zwager [getuige 2] (liet hof begrijpt dat de getuige [getuige 2] bedoeld wordt) daarvan getuige was geweest. [betrokkene 4] is daarop naar buiten gegaan en zag dat de rechterachterband van zijn auto lek was. [betrokkene 4] had niemand het recht of de toestemming gegeven om de band van zijn auto lek te steken. [betrokkene 4] verklaarde verder nog dat hij zag dat er van twee auto's in de buurt ook een band lek was gestoken.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs met betrekking tot feit 1
(...)
Het hof overweegt ambtshalve als volgt.
C.
Op grond van de door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaring, moet worden aangenomen dat de medeverdachte [medeverdachte] ("de man in het witte shirt") degene is geweest die op het evenemententerrein aan de Hogezoom te Renesse stekende bewegingen heeft gemaakt naar de linkerachterband en de linkervoorband van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1]. Uit het gegeven dat de getuige [getuige 1], nadat hij die stekende bewegingen zag, telkens een hard sissend geluid hoorde en uit de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die zagen dat die autobanden leeg stonden en dat zich in het zijvlak van de banden een snede bevonden, leidt het hof af dat het niet enkel bij stekende bewegingen is gebleven maar dat de banden van de Toyota Starlet van aangever [betrokkene 1] door de man in het witte shirt ook werkelijk lek zijn gestoken en dus vernield.
De vraag of de verdachte voor de gedragingen van de man in het witte shirt strafrechtelijk medeverantwoordelijk kan worden gehouden wordt door het hof bevestigend beantwoord. Het hof acht in dit verband van belang dat de verklaringen van de getuige [betrokkene 5] inhouden dat hij had gezien dat de mannen, die later aan de hand van de met [betrokkene 5] gehouden opsporingsconfrontatie geïdentificeerd werden als de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], op het parkeerterrein tussen twee auto's bezig waren en dat die personen in een bestelauto wegreden nadat zij tussen twee auto's iets hadden gedaan. Voorts acht het hof van belang dat uit de verklaring van de getuige [getuige 1] blijkt dat hij, nadat de man in het witte shirt stekende bewegingen had zien maken naar de banden van een geparkeerde auto en vervolgens een hard sissend geluid hoorde, beide mannen hoorde lachen. [getuige 1] zag vervolgens dat de man met het witte shirt aan de bijrijderskant instapte, waarna de bestelauto achteruit reed en vervolgens het parkeerterrein verliet.
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte vervolgens als bestuurder van de Citroen Berlingo hard van het parkeerterrein wegreed.
Het hof leidt uit het vorenstaande niet slechts af dat de verdachte ter plaatse en ten tijde van de gedragingen van de man met het witte shirt aanwezig was maar ook dat de verdachte zich van die gedragingen niet heeft gedistantieerd. In tegendeel: de verdachte heeft met die gedragingen ingestemd door samen met de man met het witte shirt om de gevolgen van diens gedragingen te lachen en nadien ook zelf nog autobanden lek te steken. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met de man in het witte shirt, dat de verdachte als medepleger strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor diens gedragingen."
2.4.
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
2.5.
Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat de handelingen van de verdachte en diens medeverdachte ten aanzien van de banden van de Toyota het karakter droegen van een gezamenlijke uitvoering in de hiervoor onder 2.4 bedoelde zin. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk, nu het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte en diens medeverdachte gebukt tussen geparkeerd staande auto's bezig waren, de medeverdachte op dat moment stekende bewegingen heeft gemaakt waarop een gesis was te horen, beide verdachten vervolgens moesten lachen en samen hard zijn weggereden, waarna zij een half uur later op het vakantiepark aankwamen waar de verdachte vervolgens zelf andere autobanden heeft doorgestoken.
2.6.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juli 2015.