Conclusie
1.Inleiding
2.De ontvankelijkheid van het beroep
kantoezending van gerechtelijke stukken door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lidstaat plaatsvinden.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van een verdachte die in Spanje woont. De verdachte was eerder door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk. Het cassatieberoep werd ingesteld na de termijn van zestig dagen die in de aanzegging was vermeld. De advocaat van de verdachte betoogde dat de aanzegging niet op de juiste wijze was betekend, omdat deze per gewone post was verzonden zonder mogelijkheid tot verificatie van ontvangst. De Procureur-Generaal concludeert dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet verklaren. De AG verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad die bevestigen dat verzending per post niet aangetekend hoeft te zijn en dat de stelling van de verdachte dat hij de aanzegging niet heeft ontvangen niet met feitelijke gegevens is onderbouwd. De AG stelt dat er geen aanleiding is om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU, omdat de strekking van de EU-rechtshulpovereenkomst duidelijk is. De conclusie van de AG is dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep.