ECLI:NL:HR:2012:BX4491
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Betekening van de appeldagvaarding in een strafzaak tegen een verdachte woonachtig in België
In deze zaak gaat het om de betekening van de appeldagvaarding aan een verdachte die woonachtig is in België. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 20 april 2010 een verstekarrest heeft gewezen. De verdachte, geboren in 1978, heeft beroep ingesteld via zijn advocaten, mr. J.J.J. van Rijsbergen en mr. G.J.P.M. Mooren. De kern van het geschil betreft de vraag of de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend, waarbij de verdediging aanvoert dat de betekening niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad overweegt dat de appeldagvaarding niet bij aangetekende brief is verzonden, maar dat dit niet in strijd is met de relevante wetgeving, waaronder artikel 5.1 van de EU-Rechtshulpovereenkomst. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend, niet blijk geeft van een onjuiste toepassing van de wet. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof, maar de Hoge Raad is van mening dat het middel faalt. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling van de overige voorgestelde middelen.