Conclusie
5 dagen hechtenis.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep. De verdachte was eerder door het gerechtshof Den Haag veroordeeld voor een overtreding van artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. De opgelegde straf bestond uit een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen hechtenis. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J. van Dam, advocaat te Rotterdam, die een middel van cassatie heeft voorgesteld.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie opgemerkt dat het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de in artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen omschreven overtreding. Dit feit is volgens de Wet op de economische delicten een overtreding, waarvoor het hof de eerder genoemde straf heeft opgelegd.
Volgens artikel 427, lid 2 onder b, van het Wetboek van Strafvordering staat er geen beroep in cassatie open tegen de bestreden uitspraak, wat betekent dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het ingestelde beroep. De conclusie van de Procureur-Generaal is dan ook dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep.