ECLI:NL:GHSHE:2018:1972
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
'Creditcardmesje': vrijspraak van het voorhanden hebben van een blank wapen dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een zogenaamd 'creditcardmes', dat volgens de tenlastelegging een wapen van categorie I, onder 4, van de Wet wapens en munitie (Wwm) zou zijn. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.
Het hof heeft de zaak onderzocht en vastgesteld dat het mesje dat bij de verdachte in beslag was genomen, niet voldeed aan de criteria om als een verboden wapen te worden aangemerkt. Het hof overwoog dat het mesje leek op een opvouwbaar mes en niet als een absoluut verboden wapen kon worden gekwalificeerd. De verdediging had betoogd dat het mesje niet 'uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen' was, zoals vereist in de Wwm. Het hof concludeerde dat het mesje niet voldeed aan de kenmerken die het als een dergelijk wapen zouden kwalificeren.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof benadrukte dat het enkele feit dat het mesje in opgevouwen toestand leek op een creditcard, niet voldoende was om het als een wapen te kwalificeren. De beslissing van het hof is op 4 mei 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.