Conclusie
middelbehelst de klacht dat het hof heeft verzuimd te reageren op het ter terechtzitting gevoerde verweer dat het feit ter zake waarvan de uitlevering wordt verzocht naar Nederlands recht niet strafbaar is, waardoor de uitspraak onvoldoende met redenen is omkleed.
raadsmanvoert als volgt het woord:
voorzitteronderbreekt het onderzoek ter terechtzitting voor een korte leespauze van de door de raadsman ingebrachte stukken, nadat kopieën zijn overlegd aan de rechtbank en de officier van justitie. Vervolgens wordt het onderzoek voortgezet.
De officier van justitie voert als volgt het woord:
De raadsman voert als volgt het woord:
2.3.1. Dubbele strafbaarheid
2.3.2. Onschuld van de opgeëiste persoon
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het overgelegde civiele arrest niet onverwijld de onschuld van de opgeëiste persoon in de tegen hem aangespannen strafzaak aantoont. Nu de door Rusland bij het uitleveringsverzoek overgelegde stukken genoegzaam zijn en ook overigens aan de voorwaarden voor uitlevering is voldaan, dient de uitlevering volgens de officier van justitie toelaatbaar te worden geacht.
Strafzaak Nr. 582730betreffende het starten en uitvoeren van een strafzaak
stad Sint-Petersburg 14-02-2012
onleesbaar] KUSP - 43790 van 18-11-2011, ontvangen van de Afdeling Economische Veiligheid en Corruptiebestrijding van Bureau Binnenlandse zaken voor CAD HD MinBiza voor de stad Sint-Petersburg
VASTGESTELD:
onleesbaar] gegevens zijn die duiden op een misdrijf dat bepaald is in art 159 deel 4 Sr RF en gelet op de bepalingen van de artikels 149,145,146 (147) en art 156 deel 1 Sv RF,
[de opgeëiste persoon ] heeft oplichting gepleegd, dat wil zeggen, het verkrijgen van eigendomsrecht op het vermogen van een ander of anderen door oplichterij en misbruik van vertrouwen, gepleegd in een georganiseerd verband op een bijzonder grote schaal, met name: