Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
18 januari 2018/10:15”;
verdachte (…) is niet ter terechtzitting verschenen.
Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De advocaat-generaal bij bovengenoemd ressortsparket roept op
middelklaagt dat het hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar hoger beroep. In het bijzonder wordt blijkens de toelichting geklaagd dat het hof niet zonder nader onderzoek verstek had mogen verlenen tegen de niet-verschenen verdachte.
lijkt” te zijn betekend en dat de verdachte niet gedetineerd is, maakt dat uit de motivering van het hof niet kan worden opgemaakt of het hof zich rekenschap heeft gegeven van zijn onderzoeksverplichting. [7]