ECLI:NL:PHR:2018:609

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
17/03785
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen vordering benadeelde partij en eigen risico in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot doodslag en had een gevangenisstraf van 40 maanden opgelegd gekregen. De vordering van de benadeelde partij, die betrekking had op medische kosten, werd door het hof gedeeltelijk toegewezen. De verdachte betwistte de toewijzing van de schadepost 'eigen risico', omdat er geen duidelijk verband zou zijn tussen de medische kosten en het handelen van de verdachte. De advocaat van de verdachte voerde aan dat er geen informatie beschikbaar was over andere medische kosten die de benadeelde partij in 2015 had gemaakt, waardoor het niet vastgesteld kon worden dat het eigen risico rechtstreeks verband hield met het bewezenverklaarde feit.

De advocaat-generaal (AG) adviseerde de Hoge Raad om het cassatieberoep te verwerpen. De AG stelde dat het hof op juiste wijze had vastgesteld dat de medische kosten, inclusief het eigen risico van € 375,00, in rechtstreeks verband stonden met het handelen van de verdachte. De AG wees op het geringe tijdsverloop tussen de schadeveroorzakende gedraging op 26 januari 2015, de ziekenhuisopname en de factuurdatum van 16 februari 2015. De conclusie van de AG was dat de argumenten van de verdediging niet voldoende waren om de uitspraak van het hof te ondermijnen.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de AG overgenomen en het cassatieberoep verworpen. De uitspraak van het hof werd bevestigd, waarbij het hof ook inging op de vordering van de benadeelde partij en de argumenten van de verdediging. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, en dat de vordering van de benadeelde partij terecht was toegewezen.

Conclusie

Nr. 17/03785
Zitting: 12 juni 2018
Mr. E.J. Hofstee
Conclusie inzake:
[verdachte]
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 mei 2015, waarbij de verdachte voor “poging tot doodslag” is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, grotendeels bevestigd. Het hof is nader ingegaan op het beroep op strafvermindering vanwege onredelijke vertraging en is met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij tot nieuwe beslissingen gekomen, een en ander zoals nader in het arrest omschreven.
Namens de verdachte heeft mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht, een middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelkeert zich bezien in samenhang met de toelichting tegen de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij wat betreft de schadepost “eigen risico”.
Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal, is ter terechtzitting van het hof van 12 januari 2017 door de raadsman van de verdachte het volgende opgemerkt:
“De medische kosten zijn beschreven in een stuk van 16 februari 2015. Maar er is helemaal niets bekend over overige medische kosten van het slachtoffer in het jaar 2015. Zo kan een rechtstreeks verband niet worden vastgesteld.
(…)
De kwestie van het eigen risico is niet duidelijk.”
5. Het hof heeft in het bestreden arrest ten aanzien van de gevorderde medische kosten het volgende overwogen:”
“De verdediging heeft de door de benadeelde partij gestelde materiële schade ter zake van medische kosten ad € 405,- [1] inhoudelijk betwist. Aangevoerd is dat met betrekking tot de schadepost “eigen risico” niet vastgesteld kan worden dat een rechtstreeks verband aanwezig is tussen het handelen van de verdachte en deze schadepost zo lang er niets bekend is over eventuele andere medische kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in 2015.
(…)
Met betrekking tot hetgeen de verdediging heeft aangevoerd over het eigen risico stelt het gerechtshof vast dat het rechtstreeks verband tussen deze kostenpost en het handelen van de verdachte voldoende vast staat op grond van het zeer geringe tijdsverloop tussen de schade veroorzakende gedraging, die op 26 januari 2015 heeft plaatsgevonden, de direct daarop volgende opname in het ziekenhuis en de datum op de factuur ter zake van het eigen risico, te weten 16 februari 2015, welke factuur door de verzekeraar reeds werd verzonden voordat het slachtoffer voor de tweede keer het ziekenhuis had verlaten.”
6. Bewezen is verklaard dat de verdachte de aangever op 26 januari 2015 met een mes in de borst heeft gestoken. Blijkens de bewijsvoering was sprake van een longlaceratie en pneumothorax.
7. Ik heb mij afgevraagd waar het de steller van het middel nu precies om te doen is. Kennelijk bedoelt de steller van het middel in cassatie niet de stelling te betrekken dat er op zichzelf geen rechtstreeks verband kan bestaan tussen de medische kosten die voortvloeien uit de bijdrage eigen risico enerzijds en het handelen van een verdachte anderzijds, noch dat het oordeel van het hof daarover zou steunen op een onjuiste rechtsopvatting, [2] maar richt hij zijn klacht tegen de onderbouwing van deze post gelet op hetgeen de raadsman ter ’s hofs terechtzitting naar voren heeft gebracht over medische kosten in een kalenderjaar. Ik citeer uit de toelichting op het middel: “Weliswaar kan als vaststaand worden aangemerkt dat de factuur van 16 februari 2015 betrekking heeft op medische kosten in verband met het bewezenverklaarde feit. Maar nu geen informatie bekend Is geworden over eventuele andere medische kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het jaar 2015, waarop evenzeer het eigen risico van toepassing is, kan niet worden vastgesteld dat het (gedeeltelijk) opsouperen van het eigen risico over het jaar 2015 rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit. Het al dan niet gedeeltelijk opsouperen van het eigen risico over een kalenderjaar ziet immers niet slechts op een enkele gebeurtenis in verband waarmee medische kosten worden gemaakt, maar op alle medische kosten waarmee een verzekerde zich in een kalenderjaar geconfronteerd ziet.”
8. Onder de stukken van het geding bevindt zich het Schadeopgaveformulier Misdrijven met bijlagen. Dit schadeopgaveformulier en de daarbij gevoegde specificatie van het declaratieoverzicht van ZilverenKruis/achmeo laten zien dat een ziekenhuisopname noodzakelijk was en voorts dat het bedrag van € 375,00 eigen risico is opgebouwd uit € 54,72 voor “Ambulance kilometers” en € 329,28 voor “Ambulance spoed”.
9. Het eigen risico ten bedrage van € 375,00 is dus blijkens de stukken van het geding niet vergoed. Nu deze medische kosten in rechtstreeks verband staan met het handelen van de verdachte, zoals het hof (op juiste wijze) heeft vastgesteld, is het bestreden oordeel van het hof ter zake van de bijdrage eigen risico in het licht van hetgeen de raadsman ter terechtzitting heeft aangevoerd, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat het hof daarbij voorts heeft gewezen op het zeer geringe tijdsverloop tussen de schadeveroorzakende gedraging (26 januari 2015), de direct daaropvolgende opname in het ziekenhuis en de datum op de factuur ter zake van het eigen risico (16 februari 2015), welke factuur, naar het hof feitelijk heeft vastgesteld, door de verzekeraar reeds werd verzonden voordat het slachtoffer voor de tweede keer het ziekenhuis had verlaten.
10. Het middel faalt.
11. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
12. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Dit bedrag bestaat uit € 375,00 eigen risico en € 30,00 medicijnen. Het bedrag van € 30,00 (vergoeding medicijnen) speelt in cassatie geen rol; het gaat enkel om het bedrag van € 375,00 eigen risico.
2.Dat de bijdrage eigen risico als rechtstreekse schade door een benadeelde partij kan worden opgegeven, laat zich mijns inziens afleiden uit HR 9 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:118. Vgl. ook de conclusies van mijn ambtgenoten Machielse (ECLI:NL:PHR:2013:76) en Bleichrodt (ECLI:NL:PHR:2018:68). Ik merk verder nog op dat dit in het Schadeopgaveformulier Misdrijven (blad 5 van 7) bij de post “Medische kosten” als voorbeeld wordt aangereikt: “Eigen risico zorgverzekering € 170,-, bijlage verzekeringsspecificatie”.