3.3.De in het vonnis van de rechtbank vermelde processen-verbaal waaraan het hof refereert houden in:
“1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2014, nummer PL1700- 2014381766-20, als pagina’s 36 en 37 opgenomen in het proces-verbaal (voorgeleiding) van de politie eenheid Rotterdam, district Zuid-Holland-Zuid, met dossiernummer BVH2014381766, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 19 september werd door een getuige, [betrokkene 4] gebeld met een politiemedewerker van de eenheid Rotterdam. Met getuige [betrokkene 4] werd vervolgens telefonisch contact opgenomen, waarna genoemde getuige het volgende verklaarde:
- Een kennis van hem heeft hem verteld dat hij benaderd is door een Pakistaanse man, waarvan [betrokkene 4] aanneemt dat hiermee waarschijnlijk een man van Surinaams Hindoestaanse afkomst bedoeld wordt, om zijn ex-partner "een kopje kleiner" te maken
- Deze ex-partner betreft een vrouw met 4 kinderen, bedoeling van de opdrachtgever was "dat pa dan de kinderen krijgt".
- Deze vrouw zou moeten wonen aan de [a-straat 1] in [woonplaats]
- [betrokkene 4] vertelde dat hij een print van de computer had gezien met twee foto's van de vrouw waar het om zou moeten gaan. Deze fotoprints waren bij hem thuis aan de eettafel getoond door degene aan wie gevraagd was om uitvoering te geven aan de opdracht.
- Dit alles zou gepleegd moeten worden, middels 2 injecties met insuline, evenals van 2 grote injectienaalden en er werd ook nog gesproken over cocaïne. Hij herkende de insuline omdat hij zelf diabetes heeft.
-Schooltijden/roosters van de kinderen zouden ook bekend zijn.
Uit de Gemeentelijke Basis Administratie komt naar voren dat op het adres [a-straat 1] te [woonplaats] woonachtig is:
[betrokkene 2]
De ex-partner van [betrokkene 2] , zo komt naar voren uit bevraging van de diverse politiesystemen betreft:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] , woonachtig [b-straat 1] te [woonplaats] .
2.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 1] , opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 3 februari 2015, inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 1] :
Ik heb [verdachte] leren kennen via zijn neef, die hete [betrokkene 3] of [betrokkene 3] . [verdachte] begon over die vrouw. Er zou een spuit in haar moeten gaan waar twee buizen insuline, twee gram heroïne en één gram cocaïne in zat. Toen ik tegen [verdachte] zei dat ze dan dood zou gaan, zei hij dat hem dat niet uitmaakte. Toen ik [verdachte] ontmoette hebben we gesproken over of ik geld wilde verdienen.
U vraagt mij of ik spullen van [verdachte] heb gekregen. Bij ons één na laatste ontmoeting heb ik twee buisjes insuline gekregen, twee grote spuiten en foto en geld. Die foto was geprint op papier. Op dat papier stonden ook schooltijden en tijden dat zij buiten was als ik mij goed herinner. Mijn taak was het om iemand te zoeken die het uiteindelijk zou doen. [betrokkene 4] heeft op een gegeven moment gedaan alsof hij een Joegoslaaf was. Toen ik met [verdachte] was heeft hij mij gebeld. U vraagt mij hoeveel geld ik heb gekregen van [verdachte] . Dat weet ik niet meer, maar ik heb een aantal keer geld gekregen, dat was telkens 100/150 euro, het is ook weleens minder geweest. [verdachte] wilde dat ik meeging met degene die het ging doen. De spullen die ik van [verdachte] kreeg, heb ik gekregen bij de één na laatste ontmoeting. Ik heb toen geld gekregen van [verdachte] om heroïne en cocaïne te kopen. De spullen zaten in een tas, ik kan mij niet meer herinneren hoe die tas eruit zag. De foto zat in een envelop. De spuiten die in de tas zaten, zaten in een soort van verpakking. Er zaten geen naalden bij, die moesten wij zelf nog kopen. De buisjes met insuline waren glazen buisjes. Ik dacht dat er insuline in de buisjes zat, omdat [verdachte] dat gezegd had. [verdachte] heeft aangegeven dat hij degene die het zou doen 1500 euro plus wat hij daarvoor gegeven had zou betalen en [betrokkene 3] en ik zouden ieder 500 euro krijgen. Ik heb toen gezegd dat ik voor dat geld wel iemand kon vinden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 1] , opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 30 september 2014, als pagina’s 18 tot en met 25 opgenomen in het proces-verbaal (aanvullingen/einddossier) van de politie eenheid Rotterdam, district Zuid-Holland- Zuid, met dossiernummer BVH2014381766, inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 1] :
Het was ongeveer 2 weken geleden. [betrokkene 3] en zijn neef kwamen met mij praten en ik hoorde [betrokkene 3] zeggen dat Bolle het wel kon regelen. Met Bolle word ik bedoeld. Bij de derde ontmoeting heb ik twee injectiespuiten gekregen en twee buisjes met insuline. Die injectiespuiten zijn bij [betrokkene 4] op de keukenkast. Toen ik de spuiten en de insuline kreeg zat alles in een tas, waar ook een papier in zat waarop aan de ene kant twee foto's van een vrouw staan en aan de andere kant een woonadres, een schooladres en schooltijden. Dat papier overhandig ik u vandaag, (dit document is aan de officier van justitie gegeven).
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, van 14 oktober 2014 van de officier van justitie mr. W.B.J. ten Have in het arrondissement Rotterdam, inhoudende:
op 30 september 2014 ontving ik tijdens het verhoor door de rechter-commissaris van de getuige [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] in de strafzaak tegen [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] van [betrokkene 1] het aangehechte document, inhoudende enkele foto’s van respectievelijk verdachte en zijn ex-vrouw.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2014, nummer PL1700- 2014381766-48, als pagina’s 45 en 46 opgenomen in het proces-verbaal (aanvullingen/einddossier) van de politie eenheid Rotterdam, district Zuid-Holland-Zuid, met dossiernummer BVH2014381766, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Naar aanleiding van de verklaring van de getuige [betrokkene 1] , waarin hij verklaarde twee injectiespuiten te hebben achtergelaten op een keukenkastje in de woning van [betrokkene 4] werd op donderdag 2 oktober 2014 in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner [betrokkene 4] een onderzoek in de woning [c-straat 1] te [woonplaats] ingesteld. Op het rechter keukenkastje in de keuken van de woning werden twee lege injectiespuiten in de originele verpakking aangetroffen.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 4] , opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 3 februari 2015, inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 4] :
Nadat ik mij als Joegoslaaf had voorgedaan, is [betrokkene 1] bij mij langsgekomen. Hij had toen een foto van het doelwit bij zich, een lijstje met schooltijden van de kinderen, twee reageerbuisjes waarvan hij zei dat er insuline in zat en twee injectiespuiten. Deze spullen haalde hij uit een tas die hij bij zich had. U vraagt mij of [betrokkene 1] direct bij het eerste gesprek ook al heeft gezegd wat er moest gaan gebeuren. Ja, hij heeft toen al gezegd dat die vrouw insuline en drieënhalve gram cocaïne toegediend moest krijgen. Ik weet niet waar de suggestie vandaan kwam om deze middelen te gebruiken, of dat van [betrokkene 1] of van de uitlokker kwam, dat er iets met een spuit moest gebeuren, stond vanaf het begin vast, dat was het initiatief van de uitlokker.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2014, nummer PL1700- 2014381766-37, als pagina’s 15 tot en met 17 opgenomen in het proces-verbaal (aanvullingen/einddossier) van de politie eenheid Rotterdam, district Zuid‑Holland-Zuid, met dossiernummer BVH2014381766, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Wij hoorden op 29 september 2014 de getuige [betrokkene 5] .
A: Antwoord getuige
A: Nu ongeveer 2/3 weken geleden vertelde mijn broer [betrokkene 1] dat hij een mafketel had ontmoet. Die man hem gevraagd had of [betrokkene 1] zijn vrouw iets aan wilde doen.
A: Op een gegeven moment vertelde [betrokkene 1] dat die man hem iets gezegd had over een middel dat gebruikt moest worden. De man had gezegd dat hij [betrokkene 1] 1000 euro zou geven. De vrouw zou wonen in Dordrecht of Zwijndrecht. Volgens mij Zwijndrecht. [betrokkene 1] sprak ook over het huisnummer 17 waar die vrouw zou moeten wonen. [betrokkene 1] zou ook een foto van die vrouw krijgen.
8.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 3] van 1 oktober 2014, nummer PL1700-2014381766-43, als pagina’s 27 tot en met 38 opgenomen in het proces-verbaal (aanvullingen/einddossier) van de politie eenheid Rotterdam, district Zuid-Holland-Zuid, met dossiernummer BVH2014381766, inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 3] :
V: = Vraag A: = Antwoord
V: Hoe mag ik je noemen.
A: [betrokkene 3] .
A: Ik heb Bolle in contact gebracht met een persoon die we zouden oplichten.
A: Die man is een broertje van de vriend van mijn zusje.
V: Heeft die persoon een naam.
A: Ik ken hem als [verdachte] . Hij heet van zijn familie [achternaam verdachte] .
A: Ik zat bij de waterkant op zuid, ongeveer 3 weken terug. Ik kwam daar [verdachte] tegen. Die Bolle zat er toen nog niet bij. [verdachte] vertelde mij dat hij iets wilde laten gebeuren met zijn vrouw. [verdachte] vroeg aan mij of ik iemand kende die dat zou kunnen doen. Ik dacht aan die Bolle.
A: De tweede keer zat die bolle erbij.
A: Hij vertelde weer hetzelfde verhaal. De vrouw moest wat aangedaan worden. [verdachte] en die Bolle spraken over het toedienen van insuline en cocaïne. Ik weet ook nog dat die bolle vertelde dat hij een Joegoslaaf had die de injecties zou geven.
9.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 3] , opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 3 februari 2015, inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 3] :
Na afloop van het eerste gesprek gaf [verdachte] Bolle 50 euro en vroeg of hij iemand kende die iets zou kunnen doen. Bolle heeft toen gezegd dat hij op zoek zou gaan. Het tweede gesprek is ook via mij gegaan. Ik had van Bolle gehoord dat hij iemand had. Ik heb daarop [verdachte] gebeld om te zeggen dat Bolle iemand gevonden had. We hebben weer afgesproken. Tijdens dit gesprek was afgesproken dat Bolle voor cocaïne zou zorgen en [verdachte] voor een spuitje. [verdachte] heeft Bolle geld gegeven voor cocaïne, maar ik weet niet hoeveel hij hem heeft gegeven. Ik heb gezien dat [verdachte] aan Bolle een plastic tasje gaf, maar ik weet niet wat er in dat tasje zat. Bolle heeft mij later wel gezegd dat hij die foto's overhandigd had gekregen. Bolle heeft 150 euro van [verdachte] gekregen. U vraagt mij of mijn verklaring bij de politie klopt. Ja, die klopt. Tijdens het tweede gesprek dat ik met [verdachte] had is besproken dat die vrouw iets moest worden aangedaan.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2014, nummer PL1700- 2014381766-53 van de politie eenheid Rotterdam, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 4 november 2014 gaf betrokkene [betrokkene 2] aan ongeveer 77,5 kg te wegen.”