Conclusie
middelklaagt er over dat de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep niet begrijpelijk is gemotiveerd.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het Hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep omdat het hoger beroep te laat was ingesteld. De verdachte betwist echter dat de inleidende dagvaarding aan hem in persoon is betekend. Volgens artikel 408.1.a van het Wetboek van Strafvordering moet een hoger beroep binnen 14 dagen na de einduitspraak worden ingesteld, mits de dagvaarding aan de verdachte in persoon is betekend. De verdachte stelt dat de dagvaarding door een ander is ontvangen en dat de handtekening op de akte van uitreiking niet overeenkomt met zijn handtekening. Het Hof heeft de argumenten van de verdediging niet voldoende in overweging genomen, waardoor de motivering van de niet-ontvankelijkverklaring niet begrijpelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de n-o verklaring van de verdachte in het hoger beroep ontoereikend heeft gemotiveerd, wat leidt tot vernietiging van de uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Hof Den Haag voor herbehandeling.