Conclusie
middelkomt op tegen ’s hofs verwerping van het ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer dat sprake is van een onrechtmatige stelselmatige observatie van de verdachte, die zou moeten leiden tot strafvermindering.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of er sprake is van onrechtmatige stelselmatige observatie van de verdachte, in het kader van een cassatieberoep. De verdachte was eerder door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdediging stelde dat de observatie, die niet op de verdachte maar op medeverdachten was gericht, onrechtmatig was en dat dit zou moeten leiden tot strafvermindering. De observatie vond plaats op 26 oktober 2011 en duurde van circa 12.42 uur tot 14.20 uur. De Hoge Raad oordeelde dat de observatie niet als stelselmatig kan worden aangemerkt, omdat deze slechts een korte periode besloeg en niet gericht was op de verdachte zelf. De conclusie van de advocaat-generaal was dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kon worden, omdat het hof toereikend had gemotiveerd dat er geen sprake was van een onrechtmatige observatie. De zaak heeft samenhang met meerdere andere zaken, waarin ook conclusies zijn getrokken.