ECLI:NL:PHR:2017:1151

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
26 oktober 2017
Zaaknummer
16/02589
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep door gebrek aan aanwezigheid en communicatie

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep, zoals vastgesteld door het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was niet verschenen op de zitting van 18 december 2015, en er was geen schriftelijke indiening van grieven. De advocaat-generaal vorderde de niet-ontvankelijkheid van de verdachte, wat door het hof werd toegewezen. De verdachte had eerder een adres opgegeven voor de ontvangst van de dagvaarding, maar er was onduidelijkheid over de verzending van de appeldagvaarding naar dat adres. De Hoge Raad oordeelt dat het hof had moeten onderzoeken of er reden was om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de verdachte alsnog aanwezig kon zijn. Het verzuim om dit onderzoek te verrichten leidt tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

Conclusie

Nr. 16/02589
Zitting: 11 juli 2017
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[verdachte]
De verdachte is bij arrest van 18 december 2015 door het gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelklaagt over de beslissing van het Hof tot het verlenen van verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
(i) een ID-staat SKDB van 18 februari 2015, inhoudende dat de verdachte niet staat ingeschreven de BRP [1] ;
(ii) een akte rechtsmiddel inhoudende dat op 16 april 2015 namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen het door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 20 maart 2015 gewezen vonnis;
(iii) een aan de onder (ii) genoemde akte rechtsmiddel gehechte [2] volmacht ex art. 450, derde lid, Sv inhoudende een namens de verdachte opgegeven adres ten behoeve van de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding/oproeping: [a-straat 1], [...] te [woonplaats];
(iv) een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte akte van uitreiking, inhoudende dat die dagvaarding op 18 november 2015, na vergeefse aanbieding op het adres [b-straat 1], [...] te [woonplaats], is uitgereikt aan de griffier van de rechtbank [woonplaats] en dat een afschrift van de appeldagvaarding is verzonden aan dat adres;
(v) een dubbel van de appeldagvaarding gericht aan het adres [c-straat 1] te Curaçao [3] ;
(vi) een ID-staat SKDB van 18 november 2015, inhoudende dat de verdachte vanaf 13 december 2014 staat ingeschreven op het adres [b-straat 1], [...] te [woonplaats];
(vii) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2015 houdt in:
"De verdachte, gedagvaard als [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [b-straat 1], [...] [woonplaats].
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. N. Claassen (waarnemer van mr: G.R. Stolk), advocaat te Schiedam, die desgevraagd verklaart door de verdachte niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
(…)
De voorzitter deelt mee dat de oproeping van de verdachte op juiste wijze is geschied.
(…)
De voorzitter deelt voorts als beslissing van het hof mede dat, nu er in de middag een mogelijkheid is om de zaak in een andere samenstelling te behandelen, het onderzoek ter terechtzitting zal worden onderbroken tot de terechtzitting van 18 december 2015 te 14.25 uur.
Het onderbroken onderzoek wordt op 18 december 2015 te 14.25 uur hervat.
(…)
De verdachte en zijn raadsman zijn niet ter terechtzitting verschenen. [4]
De voorzitter deelt mee dat er geen schriftuur is ingediend.
De advocaat-generaal vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De voorzitter spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
(…)"
(viii) het bij verstek gewezen arrest van het gerechtshof Amsterdam van 18 december 2015 houdt in:
"(…)
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend, mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en ook overigens met is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
(…)"
5. Art. 588a, eerste lid aanhef en onder c, Sv luidt:
"1. In de navolgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:
(...)
c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
(...)"
6. De uitdrukkelijke vermelding van het adres [a-straat], [...] te [woonplaats] in de volmacht tot het instellen van hoger beroep als adres waaraan een afschrift van de dagvaarding dan wel oproeping kan worden verstuurd [5] , kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als de opgave van een adres in de zin van art. 588a, eerste lid aanhef en onder c, Sv waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
7. Uit de omstandigheid dat in het kader van de betekening van de appeldagvaarding bekend is geworden dat de verdachte - met terugwerkende kracht vanaf 13 december 2014 - op een GBA-adres bleek te zijn ingeschreven, kon het Hof niet zonder meer afleiden dat de verdachte het adres [a-straat], [...] te [woonplaats] niet wenste te handhaven als adres waar hij een afschrift van de appeldagvaarding wenste te ontvangen.
8. Uit de stukken van het geding kan niet blijken dat een afschrift van de appeldagvaarding aan dit adres is toegezonden, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied. Evenmin houden de stukken iets in waaruit kan volgen dat die verzending ingevolge het derde lid van art. 588a Sv achterwege kon blijven. Daarom had het Hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of er reden was het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek op de terechtzitting tegenwoordig te zijn. Van een zodanig onderzoek blijkt niet. Dat verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak. [6]
9. Het middel is terecht voorgesteld.
10. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Destijds GBA.
2.De volmacht is niet fysiek gehecht aan de akte rechtsmiddel, maar bevond zich ergens anders tussen de dossierstukken. Dat is ook waarschijnlijk de reden dat het middel hierover niet rept.
3.Het adres dat is vermeld op de akte rechtsmiddel. Ik heb niet een stuk kunnen vinden waaruit blijkt dat en hoe deze dagvaarding is verstuurd.
4.Uit een brief van mr. Claassen blijkt dat nu hij niet is gemachtigd, hij na hervatting niet ter zitting zal verschijnen.
5.Een geval als in HR 13 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4240, NJ 2009/59 waarin het adres opgegeven in de akte hoger beroep als achterhaald werd aangemerkt, doet zich hier niet voor.
6.Vgl. HR 27 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4736, NJ 2012/695.