Conclusie
DE PAAL WILP B.V.,
ESSO NEDERLAND B.V.,
eerste klacht(op p. 4 van de dagvaarding) is de motivering van het hof innerlijk tegenstrijdig.
tweede klacht(p. 5, onderaan, t/m p. 7, midden, van de dagvaarding) klaagt over onjuiste toepassing van de Haviltex-maatstaf.
derde klachtklaagt in de eerste plaats (p. 7, midden, van de dagvaarding) dat het hof ten onrecht aanneemt dat het Esso is toegestaan om de handelaarsprijzen aan te passen aan de organisatie van de betreffende handelaar. De klacht wijst er op dat het hof in rov. 4.8 aanvankelijk constateert dat het onderscheid tussen DODO’s en CODO’s irrelevant was bij de totstandkoming van de standaard exploitatieovereenkomst, maar in rov. 4.11 zijn koers wijzigt.
vierde klacht(op p. 10 van de dagvaarding) komt op tegen de overweging aan het slot van rov. 4.13: “Ten overvloede constateert het hof dat de omstandigheid dat [betrokkene 2] zich al die jaren heeft neergelegd bij het verschil in prijsstellingen tussen zijn beide stations (De Paal en De Parckelaer) erop lijkt te duiden dat ook DPW daarvan is uitgegaan.”