ECLI:NL:PHR:2016:600

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
15/00843
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen in relatie tot soortgelijke feiten

In deze zaak gaat het om de onttrekking aan het verkeer van een mes dat in beslag is genomen bij de verdachte, die eerder is veroordeeld voor diefstal. De Hoge Raad behandelt de vraag of het mes kan dienen voor het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, zoals bedoeld in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had twee kledingstukken gestolen, en het hof had het mes aan het verkeer onttrokken zonder voldoende motivering. De Hoge Raad oordeelt dat zonder nadere uitleg niet kan worden vastgesteld dat het mes relevant is voor het soort misdrijf dat de verdachte heeft gepleegd. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissing tot onttrekking van het mes. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De eerdere veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van twee weken blijft staan, maar de onttrekking van het mes wordt ter discussie gesteld. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen over de onttrekking van in beslag genomen voorwerpen.

Conclusie

Nr. 15/00843
Zitting: 31 mei 2016
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[verdachte]
Het gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 23 januari 2015 de verdachte ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken. Voorts heeft het hof beslist op de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, een en ander als in het arrest vermeld.
Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft
mr. L.E.G. van der Hut, advocaat te Den Haag, een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte dan wel onvoldoende gemotiveerd een mes van de verdachte aan het verkeer onttrokken heeft verklaard.
De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zoals dit is vermeld onder 1 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (mes aangetroffen in dashboardkastje van auto), is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu dit bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 1 begane misdrijf werd aangetroffen en dit aan de verdachte toebehorende voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang."
5. Redelijke uitleg van de in art. 36d Sr gebezigde woorden 'soortgelijke feiten' brengt mee dat daaronder dienen te worden verstaan feiten, die, gelet op het belang dat de wetgever door de strafbaarstelling ervan heeft willen beschermen, tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht. [1]
6. In aanmerking genomen dat onder 1 is bewezenverklaard dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kledingstukken en dat de bewezenverklaring geen melding maakt van enige vorm van gewelddadigheid, valt zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet in te zien hoe het bij de verdachte inbeslaggenomen mes kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven. Het middel klaagt daarover terecht. [2]
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het mes, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Vgl. HR 6 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC9322, NJ 1997/655.
2.Vgl. HR 2 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5268 en HR 7 september 2010, ECLI:NL:HR:BM9859.