ECLI:NL:PHR:2015:531
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Incidentele verzoeken tot overname procedure door vereffenaar en tot zekerheidsstelling in cassatie
In deze zaak gaat het om twee incidentele verzoeken in cassatie. Het eerste verzoek betreft de overname van de procedure door de vereffenaar, mr. J.P. Loof, na het overlijden van [A] op 23 september 2010. De erven van [A] hebben beneficiair aanvaard en Loof is benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap. De erven hebben de procedure voortgezet, maar Loof wenst nu als formele procespartij op te treden. Het hof heeft geoordeeld dat de erven geen belang hebben in eigen naam, omdat zij niet in persoon zijn veroordeeld tot betaling van bedragen of proceskosten. Het verzoek tot overname door Loof wordt toegewezen.
Het tweede verzoek betreft de zekerheidsstelling voor proceskosten, zoals bedoeld in artikel 224 in verbinding met artikel 414 lid 1 Rv. De erven c.s. stellen dat [eiser] zonder woonplaats in Nederland is en daarom als vreemdeling moet worden beschouwd. [eiser] heeft echter aangetoond dat hij de Belgische nationaliteit heeft en in België woont, wat betekent dat hij niet verplicht kan worden tot het stellen van zekerheid. Het hof heeft de vordering tot zekerheidsstelling afgewezen, omdat aan de voorwaarden van het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954 is voldaan. De conclusie in de incidenten strekt tot toewijzing van het verzoek tot overname door de vereffenaar en afwijzing van het verzoek tot zekerheidsstelling.