Voetnoten
1.Deze zaak hangt samen met de zaken tegen [medeverdachte 4] (13/03136), [medeverdachte 2] (13/03137) en [medeverdachte 3](13/03138), in welke zaken ik vandaag eveneens concludeer. In cassatie staat niet ter discussie de vraag in hoeverre de samenhang van zaken (vier volwassenen, twee kinderen) zich verhoudt tot het uitgangspunt van het openbaar ministerie zoals verwoord in de Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (toen: Stcrt. 2010, 20479; thans: Stcrt. 2013, 35408), dat “één ouder/verzorger wordt vervolgd, te weten degene die is gehoord dan wel de ouder/feitelijk verzorger die in het bevolkingsregister als gezinshoofd wordt aangemerkt. Bij co-ouderschap dient per verzuim beoordeeld te worden of één of beide ouders worden vervolgd.”
2.Alleen art. 6 Lpw is nadien twee maal gewijzigd, per 1 oktober 2013 (Stb 2013, 366) en per 6 januari 2014 (Stb 2013, 316). Het eerste lid is vanaf 1 oktober 2013 uitgebreid met de gegevens die de kennisgeving dient te bevatten.
3.Zie hierover ook de conclusie van mijn ambtgenoot Vellinga voorafgaand aan HR 17 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9201, 4.De (huidige) leerplicht wordt overigens ook wel als schoolplicht aangeduid. Th. Storimans, Selectie en toegang tot het onderwijs, onder redactie van P.W.A. Huisman en P.J.J. Zoontjens, Kluwer Deventer 2009, p. 51: “De enige manier die deze wet kent om aan de verplichtingen uit deze wet te voldoen is immers het zorgen voor inschrijven van de leerling of deelnemer op een school of instelling en het zorgen voor geregeld schoolbezoek van die leerling of deelnemer.”
5.Memorie van Toelichting, Bijl. Handelingen II, vergaderjaar 1897-1898, nr. 160.3, p. 12.
6.J. Sperling, "Vrijstelling van de Leerplichtwet op grond van richtingbezwaren", in: Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 1-2005, p. 20, alsmede de Memorie van Toelichting, Bijl. Handelingen II, vergaderjaar 1897-1898, nr. 160.3, p. 12.
7.J. Sperling, a.w., p. 21.
8.Kamerstukken II 1967/68, 9039, nr. 5, p. 14.
9.Voor die laatste verplichting wordt in art. 6, derde lid, een uitzondering gemaakt voor jongeren die op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt zijn om tot een school c.q. instelling te worden toegelaten.
10.Stb. 1983, 727 (Artikel G 1, p. 37).
12.Zo ook J. Sperling en Th. Storimans: Recht op onderwijs, ouders en leerplicht, Themakatern Regelingen Leerplicht, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2010, p. 52-54.
13.In een dergelijke situatie komt overigens de grens van 1 juli in artikel 6, tweede lid, aanhef en onder b, Lpw voor de eerste kennisgeving evenmin logisch voor.
14.J. Sperling en Th. Storimans, a.w.,p. 53.
15.Op de vraag hoe deze uitleg zich verhoudt tot het door de steller van het middel aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 17 april 2012, ga ik onder 16 e.v. uitvoerig in.
17.Memorie van Toelichting, Bijl. Handelingen II, vergaderjaar 1897-1898, nr. 160.3, p. 12.
19.Zie in dit verband ook Sperling en Storimans, a.w., p. 60.
20.Kamerstukken II 1967/68, 9039, nr. 4, p. 7, 8.
21.Kamerstukken II 1967/68, 9039, nr. 5, p. 14.
22.Tweede Kamer 1996/97, Aanhangsel, 702, p. 1439.
23.Zie ook Sperling en Storimans, a.w., p. 59.
24.Th. Storimans (Selectie en toegang tot het onderwijs, onder redactie van P.W.A. Huisman en P.J.J. Zoontjens, Kluwer Deventer 2009, p. 57-59) wijst erop dat de begrippen inschrijving en plaatsing door elkaar worden gebruikt. Daaraan komt in de onderhavige zaak echter geen betekenis toe.